GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEE WERELDEN.

IN GESPREK.

XXXVIII.

Rika zweeg een poos. Zij wist dat Kobus veel van haar hield, maar ze geloofde niet, dat hij recht begreep hoeveel zij had verloren. Eindelijk sprak ze:

„Maar vind je dan ook niet, dat het heel treurig is, zoo alles voor niet te hebben gedaan? Ik had zoo'n goed vooruitzicht, en nu is 't alles bedorven, 't Is wel het ergste wat mij treffen kon. Ik ben ook wel ongelukkig.

„Zeker, " zei Kobus; „maar de Heere God weet waarom, en heeft er Zijn bedoeling mee, zoo als ik je zei. Eergisteren was ik bij ons in de kerk, en toen preekte de dominee over iemand, die nog veel ongelukkiger was dan jij. Er is toen een hoofdstuk gelezen dat ik heel mooi vond. Wil ik je dat eens voorlezen? "

Rika zei ja noch neen. Kobus keek rond, of er ook een Bijbel lag. Maar die was er niet. Juist wilde hij er een gaan halen, toen Rika zei: „Grootvaders Bijbel ligt in de kast, neem dien maar. Hij deed het, en las toen enkele verzen uit Klaagliederen 3:

„Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen.

Het zijn de goedertierenheden des Heeren, dat wij niet vernield zijn, dat Zijne barmhartigheden geen einde hebben.

Zij zijn allen morgen nieuw. Uwe trouw is groot.

De Heere is mijn deel, zegt mijne ziele, daarom zal ik op Hem hopen.

De Heere is goed dengenen die Hem verwachten, der ziele die Hem zoekt.

Het is goed, dat men hope en stille zij op het heil des Heeren.

Het is goed voor eenen man, dat hij het juk in zijne jeugd draagt.

Hij zitte eenzaam en zwijge stille, omdat Hij het hem opgelegd heeft.

Hij steke zijnen mond in het stof, zeggende: Misschien is er verwachting.

Hij geve zijn wang dien die hem slaat, hij worde zat van smaad.

Want de Heere zal niet verstooten in eeuwigheid.

Maar als Hij bedroefd heeft, zoo zal Hij zich ontfermen naar de grootheid Zijner goedertierenheden.

Want Hij plaagt en bedroeft des menschen kinderen niet van harte.

Wat klaagt dan een levend mensch? Een ieder klage van wege zijne zonden."

„Zie je, " ging Kobus voort, „dat zei de profeet, die wel reden had bedroefd te zijn. Hij bleef hopen op den Heere en zei: Als iemand klaagt, laat het dan allereerst wezen over zijne zonden. "

„Maar ik deed toch geen zonde", was 't antwoord; „ik wou een nuttig mensch worden, en deed mijn best om vooruit te komen. Dat 103% toch wel."

„Die profeet deed ook geen bijzonder kwaad’

zei Kobus; „hij had juist Gods wil gedaan. Maar zie je, Rika, ik weet ook nog niet, of die weg dien je op gicg, wel zoo goed was. Ik vond dat je groot gevaar liep, heelemaal van God af te wijken en Hem te vergeten. En misschien wil de Heere je nu zoo tot Hem roepen. Heb je wel eens gehoord van dien schilder te Rome in de kerk, dien zijn werk bedorven werd en die er toch later dankbaar voor was? "

„Neen, wat was dat? "

„'t Is ons op de academie verteld, " zei Kobus." Te Rome was eens aan een schilder opgedragen, het hooge koepeldak van een kerk met allerlei voorstellingeB te versieren. Er werd toen een zeer hoog steigerwerk gebouwd om bij het dak te kunnen komen. En eiken dag gingen de schilder en zijn helper dien steiger op, om te werken.

Eens toen het werk al ver gevorderd was, wilde de scbilder het geheel naxien. Hij liep daartoe met de oogen omhoog geslagen, langzaam al achteruit. Zóó was bij in zijn kunstwerk verdiept, dat hij geheel vergat waar hij was, en dat hij op een ontzaglijk hoogen stei ger liep.

Zijn helper, die aan den anderen kant bezig was, keek eecs even op, en zag toen met grooten schrik, dat zijn leermeester, al achteruit loopende, nog maar eniele stappen van den rand van den steiger was, Fr was wel een leuning om heen, maar die was laag en ook niet sterk. Liep de schilder er met kracht tegen aan, dan was het bijna zeker dat hij zou vallen en door de verbrijzelde leuning of er over te pletter storten.

Wat moest de helper doen? Hem toeschreeuwen terug te gaan, daar was het te laat voor. De schilder zou 't niet begrepen hebben, of wellicht geschnkt en zoo gevallen zijn.

Daar kwam een gedachte bij den helper op, en in een oogenblik voerde hij die uit. Snel doopte hij etn groote kwast diep in een pot verf, en smeet die tegen het prachtige schil derwerk, dat nu overal met kladden werd overspreid

Tooruig en in drift sprong de schilder vooruit en op zijn helper toe, terwijl hij riep: „Zijt ge ksaakzinnig! Houd op! Hoe durft ge zco mijn werk bederven ? "

Maar de ander wachtte bedaard zijn heer af, en zei, toen die, trillend van drift, voor hem stond:

„Dat deed ik om u het leven te behouden. Gij waart op den rand van het verderf. Ge zijt nu gered."

„Hoe bedoelt ge? " vroeg de schilder.

Nu legde de ander het uit en de kunstenaar trilde weer. Maar 't was nu van ontroering over het gevaar waarin hij had verkeerd, en van dankbaarheid aan zijn redder.

„Ge hebt bet beste gedaan wat ge kondt, " zei hij; „mijn kven was u nr.eer waatd dan mijn werk."

Had Rika eerst maar half geluisterd, toen Kobus zfieeg stonden de tranen in haar oogen. Ze begreep wat hij bedoelde, en zei alleen:

„Ik lijk dan wel wat op dien schilder, Kobus; maar zoo ver als hij heb ik 't nog niet gebracht. Ik kan nog niet zoo spreken."

„Toch kan het nog zoo koiuen. En dan moet je niet vergeten, wat ook in den Bijbel staat: De Heere heeft meer dan dit om u te geven."

„Waar staat dat? '' vroeg Rika.

„Dat weet ik heusch niet recht, maar 't is van een kous eg die zijn geld had uitgegeven en er geen dienst van zou hebben."

Kobus vertrok, en toen hij weg was nam Rika grootvaders Bijbel, of liever haar Bijbel, • die nog geopend lag, en ging aan het zoeken naar de woorden: „De Heere heeft meer dan dit om u te geven; " die haar zeer hadden getroffen, 't Was van een koning, dus zocht zij in de boeken dei Koningen, maar daar stond het niet. Op „Koningen" volgt echter „Kronieken" en in deze voad zij in het 25 ste hoofdstuk wat zij zocht. Diar wordt verhaald, hoe koning Amazia van Juda, nadat hij krijgslieden uit Israel bad gehuurd, van een profeet de aanmaning ontving om die benden niet te gebruiken, wijl de Heere het niet wilde. „In God is kracht om te helpen en om te doen vallen, " zei de profeet. En dan lezen we in vs. 9:

En Amazia zeide tot den man Gods: Maar wat zal men doen met de honderd talenten die ik aan de benden van Israel gegeven heb? En de man Gods zeide; De Heere heeft meer dan dit, om u te geven.

Zij las die woorden nog eens over, en vroeg zich toen af, wat de Heere haar dan wel geven zou. En toen kwam eensklaps bij haar op, wat zij in haar j ; ugd op school had geleerd: „De genadegift van God is het eeuwige leven, " en dat woord van den Heere Jezus: „Ik geef Mijn schapen het eeuwige leven." En zij vroeg zich af, of dat ook het meerdere kon zijn, dat de Heere haar te geven had.

Verbetering. Bij het opmaken der Courant zijn de vorige week twee stukken uit de kin derrubriek verkeerd onder elkander gekomen, 't Loopt alles goed tot den 24sten regel van boven in de tweede kolom, maar dan moet er een moot van 45 regels uitgelicht, die weer inge schoven wordt als de volgende 45 regels zijn doorgelezen. De lezer zal gemaklijk genoeg ontwaren hoe het zit, als hij met het aantal regels rekening houdt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juni 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juni 1907

De Heraut | 4 Pagina's