GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ieestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ieestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

DR. H. H. KUYPER. Hamabdil. Van de Heiligheid van het Genadeverbond. AMSTERDAM — H. A. VAN BOTTENBURG.

Gelijk wij aan TRIGLAND'S polemiek met WTENBOGAERT een, voor ons Gereformeerden, nog steeds lezenswaardige kerkgeschiedenis danken, zoo danken wij aan DR. KUYPER'S polemiek met DR. KROMSIGT, althans ten deele, deze door mij hier aan te kondigen belangrijke studie over het Genadeverbond.

Althans ten deele.

Want niet uitsluitend door de polemiek met KROMSIGT, maar ook door wat KUYPER waarnam van de eenzijdige wijze v/aarop door sommigen in onïe kerken de verbondsleer werd gepredikt, is deze studie ontstaan. Ja, dit laatste is zelfs hoofd-en dat eerste maar nevenoorzaak geweest. Als nr ede-redacteur van DE HERAUT van de Gereformeerde Kerken in Nederland toch achtte DR. H. H. KUYPER zich geroepen tegen bovengenoemde eenzijdigheid te waarschuwen. Miar toen hij, met zijn artikelen in dit ons blad, daarmee bezig was, vond DR. KROMSIGT, predikant in de Hervormde kerk te ROTTEÜDAM, daarin aanleiding, om ter verdediging van de Volkskerk, in het weekblad de Gereformeerde Kerk een voorstelling van het wezen van het Genadeverbond te geven, welke vlak inging tegen die, welke zoowel de „eenzijdige" predikers van de verbondsleer in onze kerken, als DR. KUYPER zelf omtrent het wezen van dat verbond hebben.

Mijn geachte ambtgenoot ontmoette alzoo, ik zal niet zeggen 'n nieuwen vijand, maar dan toch 'n nieuwen tegenstander op zijn weg.

Waren zijn ZTifww^ artikelen aanvankelijk gericht tegen hen, „die wel de grenslijn tusschen kerk en wereld scherp trekken, aan de realiteit van het Genadeverbond vasthouden, maar vergeten, dat & t zichtbare openbaring van Christus Kerk op aarde nooit geheel saamvalt met haar geestelijk bestaan, waarom ook in den kring der gemeente door het Woord Gods de scheidslijn telkens moet getrokken tusschen hypocrieten en ware kinderen Gods, tusschen schijn Christendom en wezenlijk Christendom", — straks moest hij zich in die 2Lttikt\tnove, x Genadeverbonden Zelfonderzoek óok richten tegen DR. KROMSIGT en de zijnen. Tegen hen, „die als voorstanders van de Volkskerk, het Genadeverbond veruitwendigen, heel het volk in de kerk opnemen, de sacramenten gemeen maken, voor de heiligheid van het Genadeverbond geen oog hebben".

Gevolg hiervan was, dat het plan, hetwelk de hoogleeraar zich aanvankelijk met zijn artikelen over Genadeverbond en Zelfonderzoek gesteld had, eenigszins moest gewijzigd.

Hij zelf zegt ons dit in zijn Een woord vooraf bij Hamabdil.

„Toen ik deze ariikelenreeks begon, was het mijn bedoeling alleen te wijzen op het gevaar, dat een eenzijdige verbondsbeschouwing der gemeente aankleeft, wanneer daarnaast niet de ernstige eisch tot ? elfoaderzoek gehandhaafd wordt. De polemiek, die naar aanleiding van deze artikelen met DR. KROMSIGT ontstond, dwong mij dieper in te gaan op de vraag, of de nationale vorm van het Genadeverbond onder Israel ook voor het Nieuwe Testament als regel gold, de quaestie der Volkskerk."

Ik meen op die tweeërlei oorzaak, waaraan deze jongste studie van DR. H. H. KUYPEH haar ontstaan dankt, ietwat met nadruk te moeten wijzen, omdat daardoor de beteekenis en het karakter dezer studie des te beter in het licht zal treden.

Nu DR. KUYPER, na daartoe van verschillende zijde te zijn aangezocht, besloot, zijn door velen met zoo groote belangstelling gevolgde HERAUTartikelen over Genadeverbond en Zelfonderzoek opnieuw in het licht te geven koos hij, mijns inziens zeer terecht, een anderen titel. Inmers door in die artikelenreeks óok zijn polemiek met DR. KROMSIGT optenemen, dekten titelen inhoud elkander niet langer.

Maar al paste de titel nu ook niet meer op den inhoud, daarmee was de eenheid van den inhoud toch niet verbroken. Want èn in zijn waarschuwen tegen het gevaar van eenzijdige verbondsbeschouwing, waardoor de scheidslijn tusschen hypocrieten en ware kinderen Gods

op dea duur wordt uitgewischt, èn in ziju polimiek met de voorstanders van de Volkskerk, door wiet verbondsbeshouwiDg dese grenslijn zeker niet miader wordt uitgewischt, ging het er om, optekomen voor, te handhaven de-^«A^-heid van het Genadeverbond.

Dit was de gedachte, die bij al deze artikelen

En daarom koos Du. KUYPEI; dan ook als nieuwen titel, een die deze gedachte "'tdrukte

Hamabdil toch is „het Hebreeuwsche woord waaronder de Heilige Scörift m het scheppiDjsverhaal aanduidt, hoe God scheiding • m^zkit tusschen licht en duisternis, tuschen de wateren de aarde en boven de aarde, en tusschen de zee en het droge land."

„Zooals God de Heere nu in het werk der schepping gebiedt om scheiding te maken tusschen wat niet saam hoort, maar naar zijn aard en wezen gescheiden is, zoo heeft God ook een scheidslijn getrokken tusschen het heilige en het onheilige, tusschen wereld en kerk, tusschen wat Hem toebehoort en wat van Hem afviel."

En deze scheidslijn trok Hij met het Genadeverbond.

Vandaar, dat alle wegdoezelen van die scheidslijn niet anders is dan, om met onzen Catechismus te spreken: „een ontheiligen van Gods verbond", en dat KUYPER, om dit goed te doen uitkomen, dan ook als ondertitel van zijn studie koos: Van de Heiligheid van het Genadeverbond.

Met deze studie nu is het, mijns inziens, uitnemend gelukt om eenerzijds de realiteit van het Genadeverbond te doen uitkomen, m. a. w. dat tot het Geuadeverbond, waarachter de Verkiezing ligt, in werkelijkheid alleen en uitsluitend behooren de geloovigen en hun zaad, ea dat mitsdien de onderscheiding van een uitwendig en een inwendig verbond, niet dan een ficcieis.

En hieruit volgt dan, dat de sacrementen als teekenen en zegelen van het éene Genade/erbond ook alleen en uitsluitend mogen uitgereikt door de kerk aan wie zij naar het oordeel der liefde voor geloovigen kan houden; dat zij aUoo het heilig Avondmaal slechts aan wie zij alszoodanig kent, mag uitreiken; en dat zij geen andere kinderen mag doopen dan die waarvan zij óf beide ouders, of althans een der ouders als geloovig kent.

Maar daarmede staat dan ook de praktijk van de volkskerk geoordeeld en treedt de theorie, die men heeft uitgedacht om deze praktijk goed te praten, de theorie, die den nationalen vorm welken het Genadeverbond onder Israel had, nog altijd als den vorm onder de nieuwe bedeeling wil doen doorgaan, in al haar onjuistheid te voorschijn.

Maar anderzijds is het, mijns inziens, met deze studie ook uiinemend gelukt om, waar jaist op grond van de realiteit van het Gsnade verbond, naar het oordeel der liefde „alle gedoopte kinderen als wedergeborenen en alle volwaasenen als geloovigen moeten beschouwd", het groote gevr.ar in het licht te stellen dat dreigt, wanneer met deze beschouwing niet tevens gepaard gaat een ernstig aandringen in de pre diking op dadelijk geloof en dadelijke bekceiiog en in verband daarmede op ernstig zelfonderzoek.

Het gevaar van de eenzijdigheid en de overdrijving in het prediken van de Verbondsleer, is minstens even groot als het gevaar - /an een methodistische prediking, die met het verbond der genade heel niet rekent.

En, naar mijn inzicht, is dit alles DR. KUYPER met deze studie daarom allereerst uitnemend gelukt, wijl hetgeen hij beweert, altijd ruat op zuivel schriftuurlijke gronden. In de 12 hoofd stukken waaruit Hamabdil bestaat, is steeds een bezonnene en nuchtere exegese aan het woord en, laat mij er aan mogen toevoegen, ook een eerlijke exegese, d.i. eene, die niet. met teksten knoeit, om ze dus dienstbaar te maken aan aprioristische meeningen. Daarbij komt dan nog, dat KuYPEii, als kerkhistoricus van pro fessie, beschikkend over een rijk historisch materiaal, met dit materiaal in Hamabdil nergens goochelt. Wat ik bedoel is dit. Waar de historie hem toont, dat niet altijd wat de Schrift omtrent het wezen van het Genadever bond leert, even duidelijk verstaan is, of ook, dat waar dit wel duidelijk werd verstaan, de praktijk niet altijd was in overeenstemming met de theorie, daar spreekt hij dit, met de oopartijdigheid van den echten historicus, ook onver holen uit en waagt zelf geen po, ing om u, wal eenmaal zoo is, anders te doen schijnen.

En dit onvervalscht weergeven van historisch materiaal, ook waar het hem niet in het gevlij komt, schaadt niet, maar sterkt eer zijn betoog, omdat het vertrouwen wekt. En eindelijk, als goed dogmaticus vertrouwd met de litteratuur van de leerstellige Godgeleerdheid en met de Symboliek, maar daarbij ook genoeg zelfstandig denkerjomte kunnen beoordeelen, waar de ontwik keling van het dogma zuiver loopt en waar zij divergeert, is zijn studie ook daarom zoo gelukkig, omdat zij, wat haar dogmatische zijde betrett, èn volledig èa critisch is.

Ik mag er aan toevoegen, dat de wijze waarop deze heilige materie is behandeld, weer getuigt van die innigheid en teerheid, waaraan wij bij KuYPEi\ in het bespreken van dergelijke onder werpen gewoon zijn.

HAMABDIL is een verrijking voor onze Theologischejlitteratuur; een werk voor Theologen van professie, maar voor hen niet alleen. In fraaien, helderen stijl geschreven, met vermijding zooveel mogelijk van termini technici, is het een boek ook voor wie van de Theologie geen studie heeft gemaakt.

Dit boek kan velen in de Volkskerk tot bezinning brengen en velen in onze kerken tentgbrengen van eenzijdigheid.

Men leze en bestudeere het.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 januari 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Ieestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 januari 1908

De Heraut | 4 Pagina's