GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN DIKKE.

Velen zullen wel eens gehoord hebben van den reusachtigen kastanjeboom van den Etna die, als men het gelooven wil, eens in zijn holle inwendigheid honderd ruiters heeft geherbergd. Ook de groote eikenboom van Allonville in Erankrijk, in welks kruin een kerkje is gebouwd, is niet onbekend.

Er is echter nog wat dichter in de buurt een boom, die ook onder de dikke mee mag tellen, liet is een eikenboom, die staat op de grens der dorpen Cortessen, Welle en Gors op Lien, die alle liggen in Belgisch Limburg, 'twelk grenst aan de Nederlandsche provincie van dien naam.

De omtrek van dezen reuzenboom is aan den voet niet minder dan 9 meter 36 cent. A J De stam is nog maar 8 meter hoog, doch verhief zich eertijds ver in de lucht. De boom is zeer oud, geheel hol. Tien menschen kunnen met gemak daar binnen plaats vinden. Wie er in wil moet eerst een manshoogte klimmen, dan vindt men een spleet en - een opening waar men door kan, als door een venster.

Hoe oud deze boom is, weet niemand met zekerheid te zeggen. Maar naar berekeningen bij andere boomen van die soort, moet de eik van Cortessen iioo jaar oud zijn, en dus dagteekenen uit den tijd toen de Denen en Noren hier kwamen plunderen, en de Frankische koningen nog regeerden. Als die boom eens praten kon!

Mocht nu een lezer, b.v. bij een uitstapje naar Valkenburg, dezen reuzenboom, die e echter niet fraai uitziet, eens willen bezoeken en hem niet meer vinden, dan denke hij niet dat hij gefopt is. Wat van den stam over is toch, is vermolmd en niet dik meer; de takken die nog bladeren geven, schijnen al zwakker te worden, en heel lang zal de hoom in elk geval wel niet meer leven, 't Is wel beschouwd, zeer merkwaardig, dat boomen zoo hol het nog eeuwen uithouden.

EINDELIJK WEERGEVONDEN.

In de binnenlanden van Guinea op de westkust van Afrika, deden omstreeks het jaar 1820 een troep menschendieven een inval in ee negerdorp, met het doel de inwoners te rooven en als slaven te verkoopen. Dit gebeurde toen veel. Gelukkig hebben deze gruwelen thans opgehouden.

Het dorp werd aangevallen, wie tegenstand bood vermoord, ouders die hun kinderen wilden beschermen, meedoogenloos doodgeschoten. De grond was met dooden en gewonden bedekt. De overlevenden werden voor zoover zij bereikbaar waren, door de wreede slavenhandelaars meegenomen, om verkocht te worden.

Onder de gevangenen bevond zich ook een knaap, Adjaï geheeten. Na velerlei lotgevallen doorleefd te hebben — te veel om hier te e vertellen — kreeg hij eindelijk, door Gods bestier de vrijheid weder, en werd naar Londen gebracht. Het bleek dat hij groote gaven bezat, en teyens dat het goede zaad des Woords, door zendelingen in zijn hart gestrooid, opwies en vrucht droeg. Zoo werd dan besloten hem op te leiden tot leeraar in de Engelsche kerk, Toen het zoo ver was, vertrok hij weer naar Afrika, cm daar aan zijn nog heidensche land genooten het Evangelie te prediken. Hij kreeg toen de waardigheid van bisschop, zoo als dat in de Engelsche kerk heet, die niet in de leer maar in den vorm op de Roomsche kerk lijkt Men had hem de namen Samuel en Crowther gegeven, en zijn arbeidsveld was ontzaglijk groot. Hij was'de eerste zwartkleurige zendeling der Engelsche (Episcopale) kerk. Tot de streken die hij bezocht om er te prediken, behoorde ook Ighissia-Panda. Eens predikte hij daar in het groote dorp Imaha.

Een arme negervrouw, wier gezicht de sporen toonde van veel verdriet, en die reeds den last des ouderdoms droeg, voegde zich bij de schaar der inboorlingen, welke den zwarten prediker omringde. Zij stond achteraan en kon hem slechts hooren, niet zien. Doch niet lang had zij geluisterd, of de oude vrouw begon te beven over heel haar lichaam, 't Was haar als kende zij de stem des sprekers. Zij wilde hem zien, maar vele mannen die voor haar stonden onttrokken hem aan haar gezicht. Ze moest het opgeven en luisterde, luisterde opnieuw.

Maar eensklaps gaf zij een luiden schreeuw, en zonder zich door iets of iemand te laten terughouden, drong zij door de schare heen, haastte zich tot den prediker en drukte hem in de armen, uitroepende: „Mijn zoon! mijn zoon!"

Ge begrijpt welk een verbazing en ontsteltenis dat veroorzaakte. De leeraar trachtte vriendelijk haar tot kalmte te brengen, hoe ontroerd hij ook zelf was, en eindigde kort daarna den dienst. Toen nam hij de oude vrouw mee naar zijn huis, en in het gesprek dat volgde, bleek hoe het scherpe oor de moeder zich niet had vergist.

Wat was er veel gebeurd, sinds moeder en zoon elkaar voor het laatst hadden gezien! Toen lang geleden de menschenroovers het negerdorp binnendrongen, hadden zij den kleien Adjaï aan zijn moeder ontrukt, en deze zoo geslagen, dat zij voor dood bleef liggen, a den aftocht der booswichten was zij tot zich zelf gekomen, maar vond het dorp uitgemoord, haar kind verdwenen!

Radeloos liep zij rond, overal zoekende naar aar zoon, ook in d& omliggende dorpen, maar e knaap was en bleef weg. Toch gaf zij het iet op. Acht en twintig jaar deed zij navraag aar het maar mogelijk was, doch alles om niet. n nu, door de wondere leiding des Heeren, ocht zij haar zoon, onverwacht en ongedacht, edervinden, als een achtbaar man, als een eliefd prediker van het Evangelie.

Hoe diep getroffen, hoe innig verheugd de isschop was, kunt gij beseffen. Wat viel er eel te vertellen! Eerst nu werd zijn vroegste evensgeschiedenis hem duidelijk. Maar ook hoe es Heeren voorzienigheid alles had geleid. are hij in zijn land gebleven, hij zou denelijk nooit een dienaar des Evangelies zijn geworden.

De leeraar nam zijn oude moeder mee naar agos aan de kust waar hij woonde. Zij kwam r bij hem inwonen, en werd omgeven door al e zorg, al de teerheid, al de liefde, die zij zoo ang had moeten ontberen. Zoo schonk haarde eere een gelukkigen ouderdom, en mochten oeder en zoon, hereenigd, zich in elkaar verblijden, en zullen zeker den naam des Heeren ebben groot gemaakt.'

In het jaar 1876 ontsliep de oude moeder in e armen van haar weergevonden zoon.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juli 1908

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juli 1908

De Heraut | 2 Pagina's