GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BERGAFWAARTS.

I.

EEN BLIJDE JEUGD.

’t Was in den zomer van het jaar 1715 en 't waren, althans in de natuur, heerlijke dagen voor het zonnige Zweden, waar in den warmen tijd de zon bijna heel den dag schijnt, en in het zuiden alles heerlijk groeit en tiert, dat het een lust voor de oogen is.

In dit üuiden van Zweden ligt het dorp Stenbrohult, Daar willen we eens een kijkje nemen.

Midden in het dorp dicht bij de kerk staat een eenvoudig huis, 't Is de pastorie, waar de dominee met vrouw en kinderen woont. Heeft het huis al weinig bijzonders, meer trekt onze aandacht de heerlijke boomgaard die er bij is, en de groote, fraaie tuin. De boomgaard lokt door zijn heerlijke vruchten, de tuin door de fraaie bloemen en lieflijke wandelpaden. Wie hier woont moet wel , een liefhebber zijn van de natuur.

Dat bespeuren we ook als we naar binnen gaan.

’t Is ochtend, even na het ontbijt. Maar de zomerzon van den langen dag heeft reeds vroeg geschenen, en de dominé die van vroeg opstaan houdt heeft al vrij wat afgedaan. Thans is hij, volgens zijn gewoonte na het ontbijt, een poosje in den tuin, dien hij gedeeltelijk zelf verzorgt, niet alleen voor zijn genoegen, maar ook al omdat er niet veel uitgaven voor een tuinman op zijn klein inkomen kunnen overschieten.

Doch de predikant is tevreden met het deel hem van den Heere beschikt, en heeft tevens de bloemen en planten lief, die hij trouw verzorgt. Zijn tuin is zijn lust en zijn ontspanning.

Al spoedig bemerken we, dat dedominé niet f alleen is. Niet ver weg bespeuren we een kleinen, aardigen jongen van een jaar of acht, die met een gietertje in de hand diuk bezig is aan de bloemen de soodige verkwikking te geven. We behoeven niet lang te staren om te bemerken, dat de knaap het zoontje van den predikant moet zijn: de gezichtstrekken wijzen het uit.

„Ben je haast klaar met dat rozenbed, Karel ? " hooren we den dominé roepen, „kom dan eens even hier.”

„Dadelijk, vader, nog even maar, «e staan zoo droog.”

Een oogenblik later kwam Karel aanloopen. Hij had een hoogroode kleur, daar hij zich zoo wakker had geweerd bij het besproeien van zijn planten. Was vader een liefhebber van bloe­ men, het zoontje niet minder.

„Kijk Karel" zei vader, „ik ben bezig met bloemen te verplanten. Dit is geen gemakkelijk werk. Doet men het niet goed, dan sterven de bloemen er van of zij gaan aan het kwijnen. Nu moet je eens goed zien, hoe ik het doe; dan kan je er later bij helpen of als lje wat grooier zijt, het zelf ook doen.“

De kleine jongen behoefde eigenlijk de ver­ b maning niet. Want met alle aandacht stond hij uren lang gade te slaan wat vader deed, en hoe het toeging. Hij deed weldra zooveel vra gen, dat vader werk had dat alles te beantwoorden. Toen het afgeloopen was mocht Karel nog eefl oogenblik in den tuin blijven, om wat mooie bloemen voor moeder te plukken. Daarna ging hij met vader de pastorie binnen, om daar nog ander onderwijs te ontvangen dan in het kweeken van planten.

Ge moet namelijk weten, dat de domine, die graag wilde dat zijn zoon hem als prediker zou opvolgen, en een geleerd man worden, zelfden kleinen Karel onderwees. Wel was et te Stenbrohult een school, maar het onderwijs dat men daar oatving, was niet voldoende voor een jongen, dien vader graag op zijn tiende jaar reeds zou zien bfginnen aan het Latijn en andere moeilijke diogen. Eiken dag kreeg Karel les, en al had hij ook vrij veel te leeren, hem bleef toch uog tij 1 genoeg over om te dooien door tuin en veld ea hof en zich beiig te houden met de bloemen ea de planten. Want die had hij liever dan ook het mooiste Latijnsche gedicht of het vraagstuk.

De domine, dien we zoo in zijn tuin te Stenbrohult bszig zagen, woonde daar nog niet vele jiren. Hij was eerst vicaris of hulpprediker geweest ia de Luthersche Keik. te Rosholt, een plaaaja ia Schmaland, een gewest in het Zuiden van het koninkrijk Zweden. Dit land, ge moet dit wel onthouden, met het oog op hetgeen vols', was toen veel gtooter daa thans. Want o. a. Finland behoorde er toe, dat nu sinds een ecaw onder Russisch gezag staat. In Rosholt was den 23en Mei vanhet jiar 1707 de kleine Karel geboren, de oudste der kinderen dat het gedn BU telde.

Als gij den dominee naar zijn naam had gevraagd zou zijn antwoord geweest zijn: Nils Linnaeus i). Dien naam had hij van zijn voorouders geëifi. Hoe zij eigenlijk oorspronkelijk heetten kan ik u niet zeggen, Maar zij hadden een bij-of toenaam aangenomen, ontleend aan een voorv/erp nit de natuur, wat destijds in Zweden veel gebeurde.

Er stond namelijk op de hoeve, waar de kleine Katci het levenslicht had aanschouwd een mooie, groole Lindeboom. Of die er nog staat weet ik niet; wel dat de boom èn den domine èn zijn zoon vele jaren heeft overleefd.

Naar diea boom nu hadden de voorouders van Karel 2.ich een toenaam gegeven. Maar zoo heel gewoon Linde of Lindeboom, dat was niet fraai genoeg. Dus maakte zij er zoo iets Grieksch of Latijnsch van en noemde zich deeenTylander, de acdcr Lindehus, de detda Linnaeus, al te maal namen die op lindeboom wijzen. We weten hoe b. v. ook onder ons Hugo de Groot vaak Grotius heette; Vos werd Vossius en zoo meer. Luthers boezemvriend, die eigen lijk Schwatïsrde (swarte aarde) heette, vertaalde zelfs heel J; ija naam in 't Grieksch. EQ onder dien Griekscaen naam Melanchthon is hij algemeen beker: d geworden en gebleven. Zoo heette ook een der opstellen van den Heidelbergschen Catechismus: Behr; doch hij noemde zich met de Latijnschs vertaling Ursinus en zoo kennen we hem. 't Is goed dat zulke dwaasheden ia onbruik zij o geraakt. Wat zou het op schooi b. V. een last geven.

De moeder van onren Karel was een predi kantsdochter en droeg ook al een verlatijnschten naam, Cbistina Brodersonius. Man en ^rouw waren menschea die den Heere vreesden en ook hun kinderen in de vreeze Gods opvoedden. De heerlijke vruchten daarvan sijn niet uitgebleven, gelijk we later zien zullen.

CORRESPONDENTIE.

T. te W. In den Siatenbijbel vindt ge boven aan de bladzij ien de dubbele aamen van Bijbelboeken, som? afgekort. Zoo b. v. de is Regum Koningen; Judicttm is Richteren. In de nieuwe Bijbels zijn die namen niet zonder reden weg gelaten.

1) Spreek uit Linnéus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 september 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 september 1909

De Heraut | 4 Pagina's