GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT KWAAD TOT GOED.

X.

VELERLEI VERANDERING,

't Was eenigen tijd na dit gesprek dat Jan elders zich, gelijk we verteld hebben, aan het uis van den heer vervoegde om iets te hooren ver het weghalen der kachels. We weten ook eeds welk antwoord hij kreeg, en ieder begrijpt icht waarom.

Voor Van Kampen volgden thans geen blijde agen. Want het voorbeeld van mijnheer, die eeds niet de eerste was, werkte op anderen, n dat werd in de smederij zeer merkbaar. elders begon reeds te vreezen, dat de baas em zou ontslaan bij gebrek aan werk, toen er nverwacht een groote, maar niet gewenschte erandering kwam. De vrouw van den smid amelijk, die meer dan dertig jaar zijn trouwe ulp was geweest, werd ziek en stierf. Ea al ehoefde haar man niet te treuren, als die geen oop hebben, al wist zijn vrouw dat zij met hristus zou wezen, toch was haar dood een zware slag voor den baas, die in den laatsten tijd toch al weinig vreugd gebeurd had.

De groote vraag werd nu, hoe het voortaan met de huishouding gaan zou, Van Kampen had geen kinderen meer thuis. Hij had er trouwens slechts één gehad, een zoon, die echter reeds jaren geleden was gestorven, en een weduwe met een dochterije naliet, voor welk gelukkig gezorgd werd, doordat de moeder een posije kreeg, waarvan zij heel bescheiden met het kind leven kon. Thans was deze dochter zelf reeds groot en zorgde voor moeder.

Nu begreep Van Kampen, dat het wellicht goed zou zijn, zoo hij zijn kleindochter kon bewegen met haar moeder bij hem te komen inwonen en voor de huishouding te zorgen. Ruimte bood zijn huis genoeg. Na vrij wat pratecs werd menheteens. De oude juffrouw, die reeds eenigen tijd van een klein jaargeld leefde, zou zoo veel of weinig doen, als zij zelf verkoos, en haar dochter nam op zich de kleine huishoud»g te besturen, Weldra werd dan ook alles zoo ingericht, al zou dat ook gevolgen hebben die op het oogenblik nog niemand had voorzien.

De jongste nieuwe huisgenoot was in meer dan één opzicht het tegenbeeld van onzen smid. Hij was een forsch man, die nog in niet

verried, dat hij ai naar de cestig liep. Zijn vuisten, die den smeedbamer met kracht omvatten geleken zelf wel hamers. £n zijn geheele gestalte teekende kracht. Nicht Betje daarentegen was vergeleken bij haar oom klein en tenger. Zij zou moeite gehad, hebben den zwaren hamer ook maar even op te lichten. Bij ooms gezonde kleur stak haar bleekheid scherp af.

Maar ook over het innerlijke was er merkbaar verschil. Baas Van Kampen, schoon in den grond der zaak een goedhartig man, had iets stroefs en stugs, dat althans den eersten indruk bij anderen niet juist aangenaam maakte. Hij had alle hart voor zijn werk, zorgde goed voor zijn knechts, bediende de klanten vlug en goed, maar den tijd om vriendelijk te wezen nam hij er om zoo te zeggen niet af, hoe bescheiden hij anders ook wezen mocht. Dat de Schrift onü zegt vriendelijk te wezen jegens alle men Echen, had hij dikwijls genoeg gelezen, en vond hij ook voortreffelijk. Doch hij vond het ook heel moeilijk het altijd toe te passen. Toch noemden allen die hem lang en goed kenden, hem „een besten kerel".

Bij Bstje was het juist andersom. Van de stroefheid die grootvader kenmerkte, was bij haar weinig of niets te ontdekken. Zong onze smid alleen des morgens en des avonds, bij de huiselijke godsdienstoefening, de kleindochter zong den halven dag, nu ee^s een psalmvers, dan weer een der vele liederen, die onze vaderen hadden, en die nu grootendeels vergeten zijn. Voor ieder had zij een goed woord over, en knorde ze)fs niet als bakker of melkboer des morgens wat laat kwamen, hoe lastig dat ook was, wijl het wetk meebracht dat men ontbeet juist als de Westertoren acht had geslagen. £n baas Van Kampen was een man van de klokl

Gelukkig was, dat in één zaak grootvader, schoondochter en kleinkind het volmaakt eens waren. Alle drie hadden lust tot den dienst des Heeren en leefden in Zijn gemeenschap. Daardoor voelden zij zich ook aan elkaar verbonden, g«lijk trouwens reeds vroeger, maartiu allengs nog meer. Ook zij die God vreezen, zijn niet altijd in alles eenerlei. Izaak bad, gelijk we uit de Schrift zien, een geheel ander karakter dan zijn vader Abraham. Toch waren beide kinderen Gods. Tusschen Johannes en Petrus was merkbaar verschil. Evenwel waren beide gelief ie apostelen van Christus. Da hoofdzaak echter werd bij die allen gevonden: zij waren één in de kennis en de vrees des Heeren. £n zoo was het ook met Van Kampen en zijn huisgenooten.

Onze smid was gewoon des morgens met zijn knechts een hoofdstuk uit de Schrift te lezen, waarbij dan ook de huisgenooten tegenwoordig waren. Later op den dag kregen de werklui, die aan den winkel waren, een kop koüda. Zoo maakten ook zij met Be!je en haar moeder kennis, en dat viel niemand tegen. Wat Jan Velders trof was, dat hij hier iemand zag, die God vreesde en toch zoo opgeruimd eo blijmoedig kon zijn. Zulke menschen had hij nog niet veel ontmoet. De baas was wel, gelijk Jan moest erkennen, een goed, opiecht en hulpvaardig man, maar hij was zelden vroolijk en deugde, naar Velders meende, niet bij jonge menschen. Ernstig te zijn, zoo ingetogen te leven, dat zou Jan, zoo dacht hij bij zich zelf, ook wel doen, als hij maar eerst zoo oud was als nu zijn baas, die het zeker m zijn jongen tijd er ook wel van genomen had.

Maar nu zag Velders hier 'een jong meisje, aan wie het in alles bleek, dat ook zij tot de „fijüen" behoorde, en die toch heel vroolijk door bet leven ging, een lied zong, lachte en schertste en voor allen een goed woord had. Als Jan des Z3ndags met zijn vrienden uitging, ontmoette hij op de plaatsen waar men „aanlei", ook wel meisjes, maar die waren vervuld van allerlei ijdelheid en hielden dol van dansen en pretmaken. Hier echter zag hij een meisje, dat ook vroolijk was, maar op geheel andere wijs, dat Zondags naar de kerk ging en niet naar de Plantage of den Overtoom, en de vele drinkwinkels die daar toen waren. Vioomheid en blijdschap konden dus samengaan. De dienst des Heeren behoefde geen treurdienst te wezen. Dat had Jan in het Weeshuis en elders vroeger ook wel eens gehoord, maar hij bad het zelden gezien. Nu echter toonde Betje hem, zonder het zelf te weten, dat het werkelijk zoo was. En dat maakte op Velders diepen indruk.

BRIEFWISSELING.

L. W. de W. M. te R. (N.-Amerika). In het volgend nummer komt het gevraagde antwoord, 't Adres was onjuist. Het is Rozengracht 55

A. G. te G. Drie tegelijk is veel. We zullen zien of het gaat.

F. J W. te A. Ook volgende week. Uw herinnering aan vroeger getuigt van geheugen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 mei 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 mei 1910

De Heraut | 4 Pagina's