GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vereenigingsleven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vereenigingsleven.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

NEDERLANDSen BIJBELGENOOTSCHAP.

II.

In ons vorig artikel wezen we op den omvang van den arbeid van het Nederlandsche Bijbelgenootschap, die echter nog niet zoo groot iSi dat men zou kunnen zeggen, dat men is waar men wezen moet. Terecht sprak de Vooriitter van het genootschap in zijn openingsrede van de jongste algemeene vergadering dit uit, daarbij herinnerende aan het bekende woord van Dr. Singels, dat we in naivolging van hem citeerden.

Het valt intusschen niet weg te cijferen, dat fflen van positief christelijke zijde om nog heel indere redenen dan de genoemde paedagoog oetreurt, dat ons volk zoo weinig zijn Bijbel leest en kent, al kan dan ook ieder Christen ten volle en van harte instemmen met deze wjne woorden:

„Onze beschaving is in hare beste bestand-Melen gemoeid met het bedroevende feit, dat voür den Bijbel hoe langer zoo meer de rang *? . beteekenis als volksboek verloren gaat, dat *'> ] niet meer als vroeger door de beschaafden gelezen en gekend wordt. Een machtig enj invloedrijk instrument, men mag zeggen wat men wil, van volksontwikkeling en volksbeschaving gaat verloren".

Wie zou deze woorden niet geheel en al willen beamen?

Bettex zou nog wat verder gaan. Te oordeelen naar zijn schoon werkje over de Beschaving zou hij die zoogenaamde, „beschaafden", wien Dr. Singels dezen schoonen naam nog geeft, maar die het „volksboek" bij uitnemendheid niet meer lezen en kennen, wel eenigszins achteruit willen dringen uit de rij van hen, die waarlijk beschaafd zijn. Echte beschaving, zoo zegt deze geleerde, en zeer zeker volkomen te recht, brengt alleen het christendom aan.

Met deze en dergelijke uitspraken kunnen uit den aard der zaak ook zij medegaan, die niet als wij — en als trouwens ook Bettex zelf, de schrijver van het kloeke boek „De Bijbel Gods Woord", waarvoor hem eere toekomt — den Bijbel als het eeuwig en onveranderlijk Woord Gods beschouwen, dat ons wijst den weg ter eeuwige zaligheid.

Vandaar dan ook, dat de voorzitter van het Bijbelgenootschap in zijn meergenoemde rede, doelende op Dr. Singels' woorden, aldus voortging:

„Door deze woorden rijst bij ons het vermoeden, dat de geachte spreker een ander standpunt inneemt dan wij, want hij betreurt uit een oogpunt van volksontwikkeling en volksbeschaving de onkunde van ons tegenwoordig geslacht ten opzichte van den Bijbel.

„Wij daarentegen betreuren in die onkunde in de voornaamste plaats het weerstaan van de ontwikkeling van het godsdienstig element, want die onwetendheid spreekt tot ons van een totaal gemis van de begeerte, om bevrediging te vinden voor de hoogere, geestelijke belangen van den mensch.

„Dat gemis spreekt tot ons van oppervlakkigheid, het getuigt van een materialistischen geest, het heeft de vervreemding van de Kerk doen ontstaan, maar wat erger is, ons volk wordt gebracht op een weg, die afleidt van de Levensbron".

Schoone woorden ongetwijfeld; woorden, waarbij wij ons ganschelijk kunnen aansluiten. Maar toch... zouden, wij op onze beurt haast willen schrijven:

„Door deze woorden rijst bij ons het vermoeden, dat de geachte spreker een ander standpunt inneemt dan wij". Om dan voort te gaan met eec: „Wij daarentegen ...." Wat toch is de zaak ?

Wane eer men het slot van de laatste zinsnede uitzondert en let op al het overige, dan bemerkt men niet zooveel verschil tusschenhet standpunt van den redenaar, hier aan het woord, en dat van Dr. Singels.

Hoe ongaarne mist men in de aangehaalde zinsneden een klaar en duidelijk antwoord op de groote levensvraag: Wat dunkt u van den Bijbel, is hij Gods Woord ?

Hoe ongaarne mist men er den weerklank van Petrus' woord: „Gij hebt de woorden des eeuwigen levens!"

Kentering ten goede is er zeer zeker gekomen — zooals in den brief, die in het vorig artikel werd opgenomen, gezegd werd — in de samenstelling van het bestuur van het genootschap; maar hoe verblijdend zou het niet zijn, indien die kentering daarin nog duidelijker kenbaar werd, dat men zich cog positiever dan tot nu ging uitspreken oyer wat men denkt van den Bijbel.

Zeker, wie ook zich opmaakt, den Bijbel te verspreiden, we zullen hem gaarne steunen (als hij tenminste den Bijbel onaangetast laat), hij moge de verspreiding al dan niet als Dr. Singels alleen willen ter oorzake der beschaving. Maar dit neemt niet weg, dat de samenwerking zooveel inniger en hartelijker gaat, wanneer men samen óp het standpunt staat, dat de Bijbel Gods heilig en onfeilbaar Woord is, en als men van dat standpunt in zijn uitspraken doet blijken.

Vandaar, dat het niet anders dan het Bijbel genootschap ten goede kan komen wanneer zijne mannen in de woorden, waarmede zij hunnen kostelijken arbeid aanbevelen, de vaagheid plaats laten maken voor klaarheid en duidelijkheid, die nu nog hier en daar ontbreken.

Gelukkig, dat die klaarheid en duidelijkheid niet overal ontbreken. Immers hooren we in dezelfde rede elders woorden van forschea toon en klank, die hieronder gaarne worden over genomen. E/enwel, niet slechts daarom vinden ze hier een plaats, maar tevens omdat ze uiteen zetten, waarom het Ned. Bijbelgenootschap is overgegaan tot den verstandigen maatregel, den boekhandel door het verleenen van behoorlijke korting in de exploitatie van den Bijbel meer dan tot dusver te betrekken.

Waarom, zoo vroeg de Voorzitter zich toch af, waarom kent men in Nederland den Bijbel zoo weinig?

En aldus luidde zijn antwoord:

„Het ongeloof, de laatdunkendheid, de zedeloosheid stelt zijn geschriften overal verkrijgbaar, de Bijbel daarentegen is in de groote plaatsen vrijwel alleen te vinden bij een niet groot aantal depothouders, boekhandelaren die het stempel van christelijk dragen en waar de groote massa niet henen gaat om zich van boeken te voorzien. Op kleine plaatsen is meestal de predikant of een particulier de depothouder.

„Waarom ziet men den Bijbel niet in de winkelkast van lederen boekhandelaar ? In kleine plaatsen in den bij allen bekenden dorpswinkel ? „Naast de lectuur die naar beneden voert, bad men moeten plaatsen het boek dat ons zegt, dat de wijsheid van boven er eene is vol van barmhartigheid en goede vruchten.

„Naast de lectuur die de stof en uitsluitend de stof verheerlijkt, had men moeten plaatsen het boek dat ons vraagt: Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uwen arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? „Naast de lectuur die de wanhoop predikt, had men het boek moeten plaatsen dat ons den den levenstoon der hope doet hooren: Neigt uw oor en komt tot Mij, hoort en uwe ziel zal leven.

„Men heeft het helaas niet gedaan. Degeen, bij wien de begeerte is ontstaan een bijbel te bezitten, en die ijverig navraag doet, zal er een kunnen krijgen, zelfs kosteloos, maar in plaats van, — verontschuldigt de triviale uitdrukking, — reclame te maken voor den bijbel, beeft men het boek toch min of meer verborgen. Nu ja, men kan er wel een krijgen maar alleen in een zeker soort winkels. Mijns inziens is dat verkeerd.

„Ik weet het wel, dat er meer, en dat er zelfs zeer veel meer toe behoort, om aan den bijbel een eereplaals te geven, dan het boek bij iederen boekhandelaar verkrijgbaar te stellen. Ik weet wel, dat bet onze handel en wandel, onze onderlinge liefde, geheel ons persoonlijk getuigenis moeten zijn, die onzen van het geloof vervreemden broeder of zuster doen vragen naar de diepe oorzaak van den vrede die ons deel is, indien wij in alle nederigheid des harten God dienen, opdat zij heilbegeerig de handen uitstrekken naar die schriften, die ? an Christus, den Levens vorst, getuigen, om die naarstig te onderzoeken.

„Maar wat ik wensch is dit: de onverschillige van heden moet op de meest gemakkelijke wijze in de gelegenheid gesteld worden om zich een bijbel aan te schaffen. Laat hem, aanvankelijk slechts gedreven door nieuwsgierigheid, om te weten wat in dat oude boek staat, een exemplaar koopen, wellicht zullen door Gods genade zijn oogen onder de lezing opengaan, en zijn onverschilligheid plaats maken voor de vraag: Wat moet ik doen om zalig te worden? Maar om dien onverschillige te bereiken, moet hij bij zijn boekhandelaar, die hem voorziet van zijn mondaine lectuur, óók een bijbel kunnen vinden".

Zal de nieuwe maatregel nut stichten? God geve het.

De mensch, de christen, heeft zich niet over de vraag naar succes af te tobben, indien hij maar verstandiglijk zaait aan alle wateren. „Geve God, dat ieder overtuigd zij van den eisch om te getuigen niet door wapengekletter en trompetgeschal, maar door een eenvoudig Gode gewijd leven, van de heerlijkheid van het kindschap Gods I opdat ons volk bewaard worde van verderen afval, en het leere inzien dat de Bijbel geen devies is, waarmede men in zekere kringen aardsch succes heeft, maar het Boek, dat de heilsbelofte bevat die, indien, aanvaard, levenskracht schenkt en stervensmoed geeft."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juni 1910

De Heraut | 2 Pagina's

Vereenigingsleven.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juni 1910

De Heraut | 2 Pagina's