GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN EN DOOR HET LEVEN.

VIII.

ONRUST.

Geruimen tijd verliep er, vóór het lot van „Rust-Best" werd beslist. Intusschen hadden er allerlei veranderingen plaats.

Al werd het steeds meer waarschijnlijk, dat van den heer Knobel niets meer zou worden vernomen, toch kon, zoo lang niet „rechtszekerheid" van zijn dood verkregen was, over de vele goederen niet beschikt worden. Uit de familie werden een paar personen aangesteld om die te beheeren. Deze personen nu vonden nu goed, vele lieden die cp de bezitting werkten, hun ontslag te geven. Anderen kregen mmder werk. Nieuwe dingen werden niet begonnen. Ieder begreep dat het landgoed, dat meer kosten eischte dan het geld opbracht, zoodra mogelijk zou worden verkocht.

Voor velen was dit een droevig vooruitzicht, ook voor Starke, die er zoo lang gewoond had. Te meer trof het hem, wijl in dien staat van zaken, juist hij al minder te doen kreeg en ook al minder verdiende. Het klokken herstellen ging wel door, maar bracht lang niet genoeg op om er van te leven. Daarbij kwam nog iets. Velen die in de nabijheid woonden waren menschen, die van den dienst des Heeren een afkeer hadden en liever de kroeg bezochten dan de kerk. Van Starke hielden ze niet omdat hij vroom was, of „fijn", zoo als zij het noemden. Zoolang echter mijnheer Knobel leefde had men Starke maar stil gelaten wat hij was en hem welwillend bejegend, wijl ieder wist dat hij bij zijn meester in de gunst stond.

Doch nu die meester er niet meer was, openbaarde zich allengs de vijandschap jegens den man, die getuigde tegen veel kwaad en goddeloosheid, die hij rondom zich zag, tegen vloeken, drinken, kermispret en zooveel meer. Verrichtte hij vroeger de karweitjes naar elks genoegen, thans waren er telkens aanmerkingen. Liepen toen de klokken, door hem hersteld onberispelijk, thans waren er voortdurend klachten, nu van dezen dan van dien. En toch deed Starke zijn werk met evenveel zorg als voorheen. Maar de menschen waren anders geworden.

Ook Christina begon daar iets van te merken. Zij had de school verlaten, voor welke zij nu te oud werd, en waar zij trouwens ook weinig meer leeren kon. Dat speet haar geducht. Zij had zoo gaarne vooruit willen komen en nu...

Ook bespeurde zij heel goed, hoe menigeen, die op haar afgunstig was, er zich heimelijk in verblijdde, dat zij nu niet meer met de jongejufffonwen gelijk opdeed, en moest leven als al de meisjes in de buurt. En dat hinderde Christina geducht. Moeder die wel bemerkte dat haar dochter recht mismoedig was, sprak er herhaaldelijk met haar over, tot het meisje eindelijk openhartig en onder veel tranen ver. telde wat er aan schortte.

„Lief kind, " sprak moeder, „er staat geschreven: De Heere maakt arm en maakt rijk; Hij vernedert ook verhoogt Hij. Hij weet ook wat voor ons het best is. Dat mijnheer en mevrouw weg zijn, is voor ons allen een groot verlies, en ook gij lijdt er onder. Doch laat ons het alles in de hand des Heeren stellen. Ge weet, dat ook in het woord staat: Werp al uw bekommernissen op Hem, want Hij zorgt voor u."

Nu, dien tekst had het meisje dikwijls genoeg gehoord; ze kende hem zelfs uit het hoofd. Maar 't is nog iets anders een woord uit de Schrift in het hoofd dan wel in het hart te hebben. Dat bleek ook hier.

Voorloopig bleef Christina in huis om van moeder de huishouding te leeren, en de noodige vaardigheid in verstellen en naaien op te doen. Dat ging een paar jaren zoo voort. Al dien tijd bleven de zaken op „Rust-Best" in status quo, gelijk de rentmeester heel deftig in het Latijn verklaarde, wat zeggen wou dat alles nog zoo bleef als 't was. Eindelijk echter werd dit anders. De tijd door de wet gesteld was verstreken. Er bestond thans geen hoop meer dat de heer Knobel ooit zou terugkeeren en de [er^enamen besloten het landgoed zoodra mogelijk te verkoopen.

Toen dit bekend werd, begreep iedereen, dat voor de meeste bewoners van het landgoed de tijd tot vertrekken zou gekomen zijn. Ook Christina, die nu al veertien jaren telde, zag dat zeer goed in, en eveneens dat het er voor haar niet beter op zou worden. Vader, die toch al weinig verdiende, zou nu nog een woning moeten huren en voor haar, Christina, zou wel een plaatsje als dienstbode bij welgestelde boeren of te Osnabruck moeten gezocht worden.-En dit juist wilde zij niet, zij kon, docht haar wel beter.

Nu moet ge weten, vrienden, dat Osnabruck met het omringende land een bisdom vormde. De bisschop die er woonde, had niet enkel kerkelijk gezag, maar was tegelijk vorst des lands, geestelijk en wereldlijk heer beide.

Deze verkeerde toestand vond men toen in Duitschland nog op vele plaatsen en gaf velerlei moeite. In Osnabruck had men den zonderlingen toestand dat er, na den beroemden vrede, aldaar en te Munster in 1643 gesloten, beurtelings een Roomsche en een Protestantsche bisschop wasi Die vrede maakte tegelijk een emde aan onzen tachtig jarigen-en den Duitschen dertigjarigen oorlog, 't Was in beide landen in den grond der zaak een lange, bange strijd geweest tusschen de macht van het pausdom en het veldwinnend protestantisme. Thans, nu allen naar vrede verlangden, moest er tusschen de partijen zooveel mogelijk geschikt worden, Dat bleek ook uit de zonderlinge inrichting te Osnabruck. Dat zulk een vereeniging van kerk en landsregeering tegen des Heeren Woord strijdt behoef ik den lezers nauwelijks te zeggen. Terecht zong Luther:

Geen airdsche macht begeeren wij, Die gaat alras verloren.

Ook de stad Osnabruck had in den dertigjarigen oorlog ontzaglijk geleden. De bloeiende weverijen waren grootendeels te niet gegaan

Na den vrede poogde men zooveel mogelijk de schade te herstellen. Er werden weer weverijen opgericht en de vorst-bisscbop deed met geld en steun mee om zijn onderdanen te helpen.

Nu regeerde in de jfiren waarvan we hier spreken, in Osnabruck een Frotestantsche bisschop. Daar hij, uit een Brui'^nijksch geslacht, veel meer met geloofsgenooten dan met anderen in aanraking kwam, had hij van zelf uit de eersten de personen gekozen, die bij de oprichting van nieuwe weverijen moesten behulpsaam zijn. Natuurlijk kozen deze lieden weer meest wevers uit hun omgeving, die van eenzelfde geloof als zij waren, al sloot men anderen niet bniten.

Christina, die meermalen te Osnabruck kwam, was dit alles niet onbekend gebleven. Ook niet dat er behalve een weverij nog een winkel zou geopend worden, om de geweven stoffen te verkoopen in het klein. Op dien winkel nu bouwde zij haar hoop. Als zij daar als verkoopster kon geplaatst worden, zou vooreerst haar wensch vervuld zijn, en behoefde zij niet als boerenmeid te gaan dienen.

AAN VRAGERS.

Bij de beantwoording der vraag van G. te K. dient nog gevoegd, dat er, behalve het boek van Looman over het Israëlitisch Tusschentijdperk, ook een beknopt, duidelijk „Kort Overzicht" bestaat, i6 bl., verkrijgbaar bij J. N. Voorhoeve, Den Haag.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 mei 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 mei 1911

De Heraut | 4 Pagina's