Ons Zendingsblad, dat op zoo uitnemende

Amsterdam, 2 Febr. 1912.

Ons Zendingsblad, dat op zoo uitnemende wijze geredigeerd wordt door Ds H. H Dijkstra van Smilde en Ds. H. Hoekstra van Arnhem, verscheen mét het nieuwe jaar ook in een nieuw gewaad gedost.

Noodig was dit wel, want onze Zendings bode was wat al te poover in zijn uiteritjken tooi, en al maakt het kleed niet altijd den man, het oog wil toch ook zrjn recht hebben. Het papier werd van beter qualiteit, waardoor niet alleen het gedrukte schrift, maar ook de illustraties beter tot hun recht kunnen komen. Een steviger omslag van carton geeft ook uitwendig een deftiger en voornamer uiterlijk. En op de titelbladzfjde kwam, wat reeds lang een wensch der lezers schijnt geweest te zijn, een stevige „kop", die metterdaad niet onartistiek is uitgevoerd. Aan de eene zgde staat een Javaan, aan de andere zijde zit een Soembanees, die onze beide zendingsterreinen in „levenden lijve" u voor oogen stellen, en tusschen beide in ziet ge twee in elkaar gestrengelde handen, die elkaar broederlijk omklemmen en die volgens Ds. Dijkstra moeten voorstellen, hoe Javaan enSoembanees door den arbeid der Zending tot elkander worden gebracht. Dit laatste symbool schijnt ons nu niet het gelukkigst gekozen en uitgevoerd. Want niet alleen, dat het doel der Zending toch hooger mikt en door een rijker zinnebeeld kon worden uitgedrukt, maar de voorstelling zelf werkt ietwat komisch, als ge ziet, dat deze beide handen.... aan Europeanen ontleend zijn en uit de mouw van den Javaan zelfs een manchet te voorschijn komt! Maar deze kleine onjuistheid in de kunst der Symboliek nu daargelaten, wenschen jve ons Zendingsblad met deze uitwendige verbetering van harte geluk, en we meenen, dat de lezers wel geen bezwaar zullen hebben, dat de abonnements-prijs iets verhoogd is, nu ze ook zooveel beter waar voor hun geld krijgen.

Gaarne grijpen we deze gelegenheid dan ook aan om op dit Zendingsblad nog eens de aandacht onzer lezers te vestigen. Nu de zaak der Zending zoo op het hart onzer Kerken is gebonden, mag dit blad in geen Gereformeerd huisgezin ontbreken. De kostelijke Schrift-meditaties, die Ds. Hoekstra geeft, doen u zien, welk een schat van wenken, opwekkingen en getuigenissen de Heilige Schrift u voor dezen Zendingsarbeid geeft, en Ds. Hoekstra bezit een zeldzame virtuositeit om dat Schriftwoord ook voor onzen tijd te vertolken. In zijn brieven naar Antiochië, de eerste Zendingsgemeente, verhaalt Ds. Dijkstra met nu en dan een tikje humor, wat er in 't land voor belangrgks op Zendingsgebied voorvalt en legt er sonis duchtig de zweep op, wanneer er niet genoeg voor de Zending wordt gegeven. Maar wat in dezen Zendingsbode toch het voornaamste is, zijn de uitvoerige berichten, die door onze Zendingsdienaren uit Indië gezonden worden over hun arbeid, en waardoor we met hen kunnen medeleven in hun moeilijk werk, en zien kunnen, hoe God hun arbeid zegent. En daarop ziende, acht ik het symbool van die beide handen toch achteraf zoo kwaad nog niet, want door deze Zendingsbode reiken we de hand aan onze Zendiiigsdienaren in ladië en wordt e gemeenschap der broederlijke liefde met en levend gehouden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen