GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Watergraafmeersche Kerkbode schreef Erica het slot van een Open Brief aan Dr. Kromsigt, predikant te Amsterdam, waaraan wij het volgende ontleeaen:

lch glaube, darum rede ichc. - - -

WelEerw. Zttrgel. Heer!

Het trok wel eens rnQn aandacht, dat in Nederland mannen die elk& ar als broeders moesten bejegenen, de verschillen die er tusschen hen bestaan, in de kerkelijke pers en op publieke vergaderingen breed uitmeten.

Gaat echter zulk een strijdlustig vriend naar Indie, dan gebeurt het niet zelden dat hij na verloop van korten tijd op vriendschappelijken voet verkeert met een broeder dien hij in Nederland de hand niet zou willen reiken!

Hoe komt dat toch ? Wel, dat zit lóó, In Indie, vooral op de Buiten bezittingen, is de kring van belijders van den Christus zeer klein en is men blij eens een woord te mogen wisselen met een broeder, ook al weet men al dra dat er talrijke verschilptmten zullen blijven bestaan.

Wat ik hiermede bedoel, zal U duidelijk zijn. 'k Verlang volstrekt niet dat U eens een reisje naar Insulinde maakt; of er een poosje zoudt arbeiden, b. V. tot kerstening van de openb. school. Daar komt toch niets van.

Maar ik bedoel er dit mee, dat het te wenschen ware dat uw oog wat meer ontsloten was voor de eenheid die tusschen belijders bestaat, en dat uwe scherpste pijlen bewaard bleven voor (7»M»^«MM»sehappelijktn vijand.

Wanneer Ik Uw uiting op de Predikanten Verg. nog eens overweeg en mij afvraag waaruit nu toch wel blijken moest dat de Geref. Kerk dood\& , en wat u tot deie verklaring recht geeft, dan sta ik voor een raadsel en komt de begeerte bij mij op, dat U in een brochure eens het krachtig geloofsleven mocht teekenen dat in de Herv. Kerk volgens uw inzicht bestaat.

Begint U maar met Amsterdam !

Het orthodoxe Amsterdam 1 Dertien kerkgebouwen met 22 kerkbeurten per Zondag. Hoeveel kerkbezoek is hier ? 20, 30, of 40, 000 per Zondag ?

Zijn de gebouwen stampvol ? 't Moet dunkt mij wel, maar waarom bouwde men er niet reeds voor jaren een tiental kerken bij ? Een gemeente met p. m. 200, 000 zielen kon dat immers best doen.

En toch, U weet wel beter.

En als ik dan oplet hoe voor allerlei particuliere belangen geijverd wordt, hoe Uw ambtgenooten een doove aan een hoorn, een zieke aan een ruststoel, een halfblinde aan een kerkboek met grooten druk trachten te helpen en er b.v. tegen kerstfeest in bijna alle wijken kerstultdeelingen worden gehouden in gruttersvvaren enz. dan is dit alles prijslijk en goed, maar WelEerw. Heer, doet ook het Heilsleger niet alzoo?

En het diaconaat kviijnt, want U zult toch wel de eerste zijn, WelEerw. Heer, om te erkennen dat een kapitale som van ƒ 500 ^ / 600 per Zondag in alle diensten voor de armen geofTerd, een belaching is.

Zeker, het geld is niet alles, maar een kleine maatstaf wordt hier toch wel geboden.

Hoe kon men zoo karig en schriel zijn ? Is dat soms een bewijs van het krachtig geloof des harten dat in de Herv. aanwezig is?

Blijkens uw ingez. stuk in De Standaard, waren uwe woorden islechts voor een kleinen kring van geestverwanten bestemd en werden zij tegen uw bedoeling uitgedragen op de straten van Askelon en zijn ze bovendien nog misverstaanc!

Ja, dat overkwam Dr. Hoedemaker ook dikwijls. Misverstaan!

En dat bestemd zijn voor een kleinen kring van geestverwanten is veelzeggend, 't Is wel een prachtige moraal. Er waren boekdeelen mêe te vullen.

De Geref. kerk is als ik mij niet vergis door U reeds in den Remonstrantschen hoek geplaatst, en thans dood verklaard.

Of het zelf door U geloofd wordt, betwijfel ik na lezing van Uw Ingez. stuk in De Standaard. 't Gaat er mêe als met Dr. Kuyper wien door Handelsblad èn Volk reeds jaren geleden eenzelfde lot wedervoer, en toch is er niemand die in Nederland in deze dagen feller wordt bestreden.

Gelooft U werkelijk Uw eigen woorden, dan zult U dus voortaan zeker wel de Geref Kerk met rust laten. Tegen een doode^^Mii/of Jf^rijry/menniet. En toch, WelEerw. Heer, zullen wij Uw woord aanvaarden. Men heeft de Geuzen voor bedelaars uitgekreten, en hoewel niet bedoeld, 't werd een eerenaam.

En daarom, op gevaar af dat U mijn declaratie in twijfel trekt, wil ik verklaren dat wg dood zijn I Zelfs midden in den dood liggen. Dood in zonden en misdaden,

Melaatsch van het hoofd tot de voeten. Dat er niet goeds aan ons is. Dat als wij het goede willen doen, het kwade ons bijligt. Dat onze belijdenis zoo spreekt, de Catechismus het ons leert en de H. Schrift het bevestigt.

En dat wij in ons leven dit getuigenis in ons bevinden.

Maar ook dat door die doodsvallei de levensadem Gods weer bezielde wat dood en der verterving nabij was. En dat het nu letjt door Gods genade, leeft. Want met Christus gestorven en met Hem begraven, zijn wij met Hem opgewekt en gezet in den Hemel.

En nu juichen wij door de verlossing die werd teweeggebracht, en spannen desnaren en tokkelen de harp, en geen tegenheen en moeite, geen miskenning en verguizing zal daarin verandering brengen.

Want wij weten, WelEerw, Heer, dat de treurigheid is weggenomen, wij voelen, het gewaad des lofs is ons omhangen, sieraad is gegeven voor asch en vreugdeolie voor treurigheid, en daarom juicht ook reeds het jonge, zwakke leven in de blijde zonneglanzen, waarmede Gods genade het vertroosten kwam!

Of liever Zóó moest het zijn.

Altijd 1 Maar 't is onze droefheid dat het zoo niet altijd is. En dat de winter zoo lang en de lente zoo kort is. En daarom klimt andermaal de bede op, Christus Consolator, trek, trek ons op tot U naar boven en laat Uvi Kerk niet los! Of, om het anders te zeggen:

Ontwaak noordenwind, en kom gij zuidenwind, doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien. (Hoogl, 4: I6).

En zoo gaat tevens het verlangen uit naar het tijdstip door Jesaja ons geteekend »de nijd van Efraiin zal wQken en de tegenpartijders van Juda zullen worden uitgeroeid, want dan zal Efraim Juda niet meer benijden, en Juda Efraim niet meer benauwen 1 (Jes, 11.I3).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 mei 1913

De Heraut | 4 Pagina's

uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 mei 1913

De Heraut | 4 Pagina's