GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE SPEELMAN.

XXV.

TEN VERVOLGE.

Terwijl alzoo muziek en zang — al was het juist geen welluidende — van allen kant weerklonk, had Louise herhaaldelijk rondgezien alsof

zij iets zocht. «Zou de speelman hier ook zijn ? » vroeg zij eindelijk.

De speelman ? wien bedoel je ? « vroeg mevrouw Maanszoon.

Och» zei haar dochter, «ze bedoelt den man met de fluit die rondgaat bij de huizen. U weet wel die man met het gebrekkige been. Maar die is zoo vroom; die zal wel niet hier

Louise zag het meisje verbaasd aan. Mama haastte zich haar dochter in de rede te vallen met de opmerking:

De goede man zou het hier zeker te druk vinden. Daarbij als er zooveel speellui zijn, is er voor hem toch weinig te verdienen.

Louise zei niets. Ze dacht aan het mooie lied van den Goeden Herder, en hoe goed het zou zijn als velen het hoorden. Doch tegelijk, hoe jong zij ook was, begon zij er iets van te gevoelen, dat zulk een zang tot lof van God en de Heere Jezus hier op de ruwe, woelige kermis niet thuis behoorde. En weer kwam een sterk verlangen bij haar op, om heen te gaan.

In het beestenspel waar ieder nog gaarne even een kijkje wou nemen, was" het vrij wat rustiger dan in de volte daar buiten. Zulk een beestenspel geleek voor éen deel op onze tegenwoordige dierentuinen of diergaarden, welke men toen

niet had. Er waren allerlei vreemde en wilde dieren te zien, al was heel de gelegenheid niet in de verte te vergelijken met bijv. het wereldberoemde Artis te Amsterdam.

In onzen tijd strekken de dierentuinen ter vermeerdering van kennis en tot algemeen nut. Maar wie oudtijds een beestenspel hield deed dit eenvoudig om er een middel van bestaan in te vinden. Het moest zoo min mogelijk kosten en zooveel mogelijk opbrengen. Vandaar dat alles er soms vrij onoogelijk uitzag, en dat ' de dieren als 't eenigszins kon ook allerlei kun sten verrichtten, wat altijd bezoekers lokte". Zulke beestenspellen die thans veelal de naam vau Circus dragen zijn er in ons land niet meer, en in de naburige weinig.

Daar het niet genoeg opbracht voortdurend op één plaats te blijven, reisde men met de dierenverzameling van de eene plaats naar de andere en bezocht vooral de jaarmarkten, omdat daar veel volk bijeen was. Gij begrijpt dus dat, zooals ik reeds vroeger zei, de gelegenheid om bijv. een levende tijger te zien voor velen slechts nu en dan en voor nog meer nooit kwam. Dit verklaart waarom, gelijk we zagen, de kermissen ook wel bezocht werden door menschen die men er anders niet zou verwacht hebben. Ook de beroe nde diergaarde te Amsterdam is uit zulk een rondtrekkend beestenspel ontstaan.

De verzameling in het spel op deze kermis bevatte slechts weinig geduchte roofdieren, te weten: een leeuw, een wolf en een beer. Dergelijke gasten waren trouwens toen niet zoo gemakkelijk te krijgen als thans, nu men een ijsbeer of een olifant kan bestellen alsof het een hoed of een ruiker ware. Verder was er een aantal apen, en een tiental vreeinde katten waaronder een Angora met lange, zijdeachtige witte haren, en een Siaméesche die op een konijn geleek. Ook was er een heel fraaie verzameling vogels, van een jonge struis af tot de kleine coUbri. Verder nog eenige slangen, hagedissen enz.

De leeuw had veel bekijk, doch zag er slaperig en suf uit, wat geen wonder was daar het hier allereerst aan versche lucht ontbrak. Het beest kwam, zoo vertelde de oppasser, uit onze Kaapkolonie in Zuid-Afrika. Doch mijnheer Maanszoon die daar een paar jaar in 's lands dienst was, merkte glimlachend op dat deze leeuw op een in het wild evenveel geleek als een pop uit de poppenkast op een heusch mensch.

»Dat is waar« mijnheer zei de oppasser. »maar ziet u deze'hier kan ook kunsten maken en dat doen de wilde hem nietna«. Meteen gaf de man het bewijs voor zijn woorden door den leeuw over een stok te laten springen en daarna hem te laten »doodliggen«. Ter belooning voor deze wonderheden kreeg de man eenige duiten en de leeuw een stukje vleesch. Dit laatste gaf Louise, die heel belangstellend toekeek, aanlei ding om te vragen of de leeuw vandaag nog meer kreeg.

»Hij heeft zijn maaltijd al opc zei de bewaarder, »met een pond of wat vleesch daags kan hij best volstaan«.

»Maar wie geeft hem dan in het wild te eten daar in Afrika ? « vroeg een der jonge toeschouwers.

»0, daar zorgt hij zelf voor. Hij vreet menschen en beesten op als hij ze krijgen kan. Wanneer men hem liet begaan 20u hij zeker in een jaar wel een heel school met kinderen leeg eten en den meester er bij.«

Dat vonden de jongelui toch wat grillig, en nu kreeg de beer zijn beurt. Voor den woli hadden maar weinig bezoekers eenige opmerkzaamheid. Wolven waren toen in de bosschen van Gelderland nog niet zeldzaam, en ieder had er wel eens een levend of dood gezien. Dat de wolf zijn veronachtzaming door de kijkers betreurde is zeer twijfelachtig, 't Ontsloeg hem althans van het kunstjesmaken.

»'t Is een valsch en vuilaardig beest» zei de bewaker. »Hij zou je met genoegen de handen afbijten.»

De beer trok meer de aandacht. Wel hadden de meeste bezoekers een enkele maal een beer gezien, daar men toen met afgerichte beren, dansberen geheeten, wel door steden en dorpen reisde en voorstellingen gaf, natuurlijk al weer als broodwinning. Doch de beer in het beestenspel danste niet alleen, al ging het dan ook wat plomp, maar verrichtte nog allerlei kunstjes. Onder anderen Het hij zich berijden door een aap. Schijnbaar ging alles heel aardig en vredig, maar het zacht doch voortdurend gebrom dat vriend Bruin liet hooren bewees best hoe het kunstenmaken hem niet van harte ging, en hij het liefst het beestenspel zou ontvlucht zijn. Doch daartegen en ook tegen de mogelijke aanvallen van den beer werd gewaakt door een man die een ijzeren ketting vasthield, waarvan het andere einde aan een ring zat, die door den neus van den beer was gestoken. Bovendien was het dier gemuilband. /

Te midden van schreeuwende papagaaien, 'raaauwende katten en spelende apen bewogen zich de talrijke bezoekers. Gaarne waren althans de jongelui hier heel lang gebleven, doch 't begon tijd te worden om huiswaarts te keeren; te meer daar er nog iets te doen overschoot.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 oktober 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 oktober 1914

De Heraut | 4 Pagina's