GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mr. Schokking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mr. Schokking

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 23 Dec. 1914.

Mr. Schokking is zoo vriendelijk geweest in een uitvoerig artikel in de Gereformeerde Kerk ons. te antwoorden op onze vraóig, hoe hij als regel kon stellen, dat men aan de kerkelijke reglementen moet gehoorzamen, ook al zijn deze verkeerd, terwijl toch de Apostelen van Christus geweigerd hebben aan het besluit van het Sanhedrin te gehoorzamen en de Hervormers zelfs alle reglementen der Roomsche Kerk op zij hebben gezet.

Het voorbeeld van de Hervormers laat Mr. Schokking rusten, maar op het voorbeeld van de Apostelen gaat hij nader in.

»Er is, zoo zegt hij, geen reglementaire bepaling in de Hervormde Kerk, die verbieden zou in den naam van den Heere Jezus te prediken, en Ds. Paauwe en een deel zijner medekerkeraadsleden zijn dan ook niet ontzet, omdat zij den naam des Heeren beleden of omdat zij van die belijdenis niet wilden aflaten."

Nu verblijden we ons er in, dat Mr. Schokking althans toestemt, dat wanneer er zulk een reglementaire bepaling bestond, daaraan niet gehoorzaamd zou mogen wórden. Daaruit • blijkt, dat hij zelf erkennen móëti, : dat de. door hem gestelde regel, zoo algemeen als hij luidde, niet juist is. Het is dan ook opmerkelijk, , hoe de heer Bensdorp in De Tijd terstond Mr. Schokking kwam. bijvallen en ons betoog, dat boven de - reglernenten' der Kerk Gods Woord stond, fel kwam bestrijden. Volkomen juist op Rooinsch standpunt, waar de Kerk onfeilbaar is, haar gezag de conscientie bindt en alle vrijheid van onderzoek, of een kerkelijk decreet wel met Gods Woord overeenstemt, derhalve revolutie is, maar ongerijmd op - Protestantsch standpunt, - dat aan. de Kerk zulk een onfeilbare en de conscientie bindende macht niet toekent. Jui.st deze hulp uit het Roomsche kamipvmoet Mr. Schokking wel getoond hebben, hoe het hier om eën grondbeginsel van. het Protestantisme ging, dat door zijn minder voorzichtige uitlating werd aangetast.

Met den heer Bensdorp dieper op dit punt ingaan, zullen we dan ook niet, want tusschen hem én ons ligt èen principièele klove, die vruchtbare discussie over dit onderwerp onmogelijk maakt. Indieti het juist is, dat de Kerk nooit dwalen kan, dat al haar geboden en instellingen op de Schrift, gegrond-zijn e» dat zelfs niemand het recht heeft de geboden der Kerk aan Gods Woord te toetsen-, dan heeft hij volkomen gelijk, dat overtreding van een kerkelijke bepaling door de kerkbesturen gestraft moet worden. En hét éenige wat uit deze interlocutie vati onzen altoos even vaardigen Roo.mschen polemist weer zonneklaar bleek is, hoe het reglementaire standpunt van de Hervormde'Kerk in den grond puur Roomsch en niet Protestantsch is.

Alleen de zakelijke opmerking van clen heer Bensdorp, dat ons beroep op de weigering der Apostelen om zich aan het decreet van het Sanhedrin te onderwerpen, niet ojigaat, omdat de Joodsche Kerk door Christus \vas afgeschaft en het Sanhedrin dus geen bevoegde keikelijke macht was om zulk een decreet te nemen, moet beantwoord, omdat dit argument een schijn van waarheid bevat. Meer dan een schijn is het echter niet Een. zoo plotseling breken met de Joodsche Kerk, als de heer Bensdorp blijkbaar aanneemt, heeft niet plaats gevonden. De Apostelen zijn nog voortgegaan met den eëredienst in den Tempel bij te wonen; van een formeele ontkenning van de bevoegdheid van het Sanhedrin is dan ook nergens sprake. Als Paulus voor het Sanhedrin geroepen wordt om zich te verantwoorden, wraakt hij de bevoegdheid van deze rechters niet, maar beroept zich juist op de Pharizeën, die ook aan de opstanding der dooden geloofden. En als de Hoogepriester beveelt Paulus op den mond te slaan, antwoordt hij: God zal u slaan, gij gewitte wand! Zit gij ook om mij te: oordeelen naar de wet en beveelt gij tegen de^'wet, dat men mij slaan zal ? En wat alles afdoet, indien metterdaad de grond, dien de he'er Bensdorp aanvoerde, de eenige grond was geweest, waarom de Apostelen konden weigeren aan het besluit van het Sanhedrin te gehoorzamen, dan hadden ze moeten antwoorden: gij hebt de bevoegdheid niet om ons te bevelen. Hiervan is echter geen sprake, de grond van hun weigering is alleen, dat ze Gode rneer gehoorzamen moeten dan den menschen. Het gebod van het Sanhedrin ging in tegen Gods last en daarom alleen mochten ze zich niet onderwerpen.

Intusschen, Mr. Schokking heeft wijselijk van dit argument geen gebruik gemaakt en als Protestant kon hij dat ook riiet doen. Want niet de formeele bevoegdheid o.f onbevoegdheid van een kerkelijk bestuur, maar het feit, of zulk een kerkelijk bestuur iets gelast, wat met Gods Woord in strijd is, beslist. Maar juist daarotïi begrijpen we het antwoord van Mr. Schokking niet. De regel, dien de Apostelen stellen, is toch algemeen; ze beperken dien volstrekt niet tot de prediking in Jezus naam, alsof alleen aan een verbod om dat te doen, niet gehoorzaarnd zou mogen worden; maar elk verbod, dat tegen Gods Woord ingaat, mag niet gehoorzaamd worden. Mr, Schokking zelf zal ons dit toestemmen; er is onder Protestanten nooit anders over geoordeeld. En wat baat dan de uitvlucht: de beide gevallen staan niet gelijk, want de Hervormde Kerk verbiedt niet aan Ds. Paauwe om in naam van Christus te prediken.

Hierover gaat alleen de strijd, of hetgeen de reglementaire bepalingen van Ds. Paauwe eischten, al ofniet in strijd was WÖJ met Gods IVoord. Vandaar dat het beroep van Mrl Schokking op hetgeen ook door De .^, ? rrtz< / meermalen opgemerkt is, dat men aan kerkelijke bepalingen zich te houden heeft zoolang deze niet in wettigen weg veranderd zijn, geen steek houdt, evenmin als zijn verwijzing naar hetgeen de jongste Generale Sj'node besloot in zake het afzettingsvonnis van Ds. Casemier, die aan de gemeenschap der Kerk zich onttrokken had. God is een God van orde, en Hij wil ook dat in zijn Kerk de orde bewaard en gehandhaafd zal worden. Van individualisme en willekeur zijn we daarom even afkeerig als hij. Maar dit raakt' altoos bepalingen, die niet met Gods Woord in strijd zijn, of die niet aan de ambtsdragers een gebod opleggen, dat in strijd is met den last door Christus hun gegeven. En juist dat was het geval met Ds. Paauvk'e. De regleinentaire bepaling, dat degenen die in een andere gemeente belijdenis des geloofs afleggen, als ze terugkeeren, in het lidmatenboek moeten worden ingeschreven en daarmede als volle ledematen der Kerk, en dus als gerechtigd tot het Avondmaal moeten erkend worden, moge op zich zelf in een Kerk, die de belijdenis handhaaft, een bepaling van orde wezen, maar wanneer men eerlijk ert oprecht wil wezen, dan moet men erkennen, dat deze bepaling in de Hervormde Kerk ook blijkens haar bestaan een heel andere bedoeling heeft.

Ze is met opzet zoo. gesteld, om hét mogelijk te maken, dat moderne leden.dic door den eigen kerkeraad niet zouden aangenomen worden, bij een.naburigen kerkeraad, die modern is; aangenomen kunnen worden, om dait met volle lidmaatschaps-'rechten terug te keeren. Althans; dat was­ ' hier het geval, zooals ook Mr. Schokking niet ontkennen zal. En dat Ds. Paauwe dit weigerde, vi^as zijn Goddelijke plicht en roeping. Christus had hem in het ambt gesteld, niet de mensch, en Christus had h^m de sleutelen des hemelrijks toebetrouwd, om te zorgen, dat het Avondmaal heiligzou gehouden worden. En geen kerkelijke bepaling, kan ooit een Diènaar'van Christus van die roeping ontslaan. Te zeggen, dat Ds.'Paauwe had móeten beginnen met deze.lédeu in te schrijven en daarna hen, had moeten, vermanen en ten slotte hen on„der censuur had moeten zetten, want dat aldus de kerkelijke weg zou bewandeld zijn, is een doeki'e voor het bloeden.., V^ooreérst, , zou zul, k. een , censuur niet baten, want de gecensurecrden zouden zich beroepen hebben op de hoogere kerkelijke besturen, en dezen zouden wel gezorgd hebben, dat dé cen.siiur werd opgeheven. De kerkelijke processen hebben dit genoegzaam getoond. En inde tweede plaats, het zou erger dan een schijnvert.ooning zijn geweest, deze moderne leden eerst in te schrijven en hen als leden der gemeente aan te nemen om daarna terstond hen te gaan censureeren, niet .over een nieuw kwaad, dat zij bedreven hadden, maar omdat zij volhardden in een kwaad, dat reeds vóór de inschrijving bestond. Bovendien, de daad der inschrijving was een erkenning van deze leden, , een feitelijke toelating tot het Avondmaal, en de Kérke-_ raad kon en mocht tot deze daad. niet overgaan zonder de sleutelen, , die Christus hem schonk, om het Avondmaal heilig te houden, te misbruiken.

Ook wat riien hiertègèiioveir'wél" h'ééTf opgemerkt, dat toch naar den aard van het Kerkverband ook volgens onze Gereformeerde Kefkenordening de eene Kerkeraad zonder nadere keur dé attestatie van een anderen Kerkeraad heeft te erkennen en op die attestatie een overkomend lidmaat tot het Avondmaal heeft toe te laten, gaat niet op. Vooreerst heeft men bij de toelating op attestatie met een geheel ander gevjil te doen; de Kerkeraad, onder wiens opzicht zulk een broeder zich stellen wil, staat geheel vreemd tegenover hem en weet vaak noch van zijn wandel noch van zijn belijdenis iets af, omdat hij op deze plaats geheel onbekend is. Onder zulke omstandigheden vl«eit uit den aard van het Kerkverband voort, dat de Kerkeraad afgaat en af moet gaan op het getuigenis of de attestatie van den Kerkeraad, onder wiens toezicht deze broeder vroeger leefde. Maar geheel anders staat de zaak, wanneer debetrokken persoon dooplid is van de Kerk, waar hij nu als lidmaat wil ingeschreven worden om tot het Avondmaal te worden, toegelaten en alleen omdat hij weet, dat de Kerkeraad hem niet wil toelaten, nu elders belijdenis gaat doen. Dan kan de verantwoordelijkheid van deze toelating niet op dien vreemden Kerkeraad werden gedevolveerd, maar heeft de Kerkeraad zelfstandig te beoordeelen, of de persoon, dien hijzelf het beste kent, ten Avondmaal m^ toegelaten worden. God de Heere heeft niet dien vreemden Kerkeraad, maar de ambtsdragers te zijner plaatse gesteld om te waken over de kudde; zij zullen verantwoording doen van de zielen hun toebetrouwd, en geen reglement, dat vergunning verleent, om elders belijdenis te mogen doen, ontheft den Kerkeraad ooit van deze verantwoordelijkheid voor God. Maar ook al stonden de beide hier genoemde gevallen: het inschrijven op 'attestatie van een geheel - vreemd persoon, van wiens wandel en leer de Kerkeraad niets weet, en het aannemen als lidmaat van een persoon, dien de, Kerkeraad juist om zijn dwaalleer heeft afgewezen maar die nu elders, belijdenis ging doen, volkomen gelijk en al ging dus het beroep op Artikel 61 onzer Kerkenotde op, dan nog was liien geen stap gevorderd. Want dit artikel onzer Kerkenorde geeft wel een algemeenen regel aan voor Kerken, die op grond van eenheid in de belijdenis, elkanders attestaties over en weer vertrouwen kimnen, maar deze regel houdt terstond op en mag naar Gereformeerd kerkrecht zelfs niet meer gevolgd worden, zoodra aan de vooronderstelling, waarop deze regel rust, dat de Kerken één in belijdenis zijn, niet meer wordt voldaan! Ccssante causa, cessat effectus. Waar de grond van die erkenning wegvalt, , houdt ook die erkenning zelve op.. Zoo hebben onz^ Gereformeerde vaderen steeds geoordeeld en gehandeld. Nooit ofte „ nimmer hebben ze gezegd: het kerkverband en de reglementaire bepalingen eischen, dat we een attestatie erkennen; dus, ook al is de ernstigste bedenking gerezen tegen de rechtzinnigheid van de Kerk, die deze attestatie afgaf, moeten we toch op die attestatie hare leden toelaten tot het Avondmaal. Integendeel, wanneer zulke gevallen zich vroeger voordeden, weigerde de Kerkeraad' gladweg zulk een attestatie, als geldig te erkennen en onderwierp den betrokken persoon aan een nieuw onderzoek. Zoo is geschied, toen het Remonstrantisme in de 17e eeuw in onze Kerken binnensloop en trots de bepalingen der Kerkenorde de Gereformeerde Kerkeraden geen enkele attestatie meer erkenden door een Kerk afgegeven, die van Remönstrantisme verdacht werd, En vvel verre van daar, dat de Generale Synode van Dordt later de handelingen van deze Gereformeerde Kerkeraden gelaakt heeft, omdat zij Gods Woord boven reglementaire bepalingen stelden, heeft de Dordtsche Synode deze Kerken juist volkomenin het gelijk gesteld en zelfs hun moed en trouw geprezen. 'Dat is de Protestantsche, dat is de echt Gereformeerde opvatting van ons Kerkrecht, maar het standpunt, dat men in. alle geval aan de r^le^ mcnlen zich onderwer|)en moet, is in den grond Koumsch.

Eindelijk, gesteld zelfs, dat Ds.. Paauwg; door deze inschrijving te weigeren, tegen, tde reglementen der Kerk gezondigd-had^: " 'dan is daarmede nog nooit goed-gepleit, dat het Provinciaal Kerkbestuur deswege Ds. Paauwe heeft afgezet uit-zijn ambt.-Het ambt wordt-niet door het Kerkbestuurverleend, maar door Christus als-Koning zijner Kerk. En geen Kerkbestuur heeft, daarom de bevoegdheid, iemand uit het ambt te zetten, of de heilige overtuigingmoet bestaan, dat Christu.s zelf zulk, een - persoon het ambt onwaardig keurt en het. hem toebetrouwde arnbt, hem weer ont--, neemt. Daarin nu ligt de gruwel van.wat het Provinciaal Kerkbestuur va.n . Gelderland heeft gedaan. - Het .laat-openbare aantasters van Christus, verwerpers. van , Zijn woord, ongemoeid in, het .^ambt enhet zet uit het ambt een manj van, wien-iMr. - Schokking zelf getuigt, , dat hij een be.^list belijder was-, van Christus en niets gedaan had in strijd met de-be-. lofte, bij de aanvaarding van zijn ambt afgelegd.Dr. Hoedemakerheeft toen hetKerkbestuur' in 1886 een dergelijk vonnis sloeg tegen de predikanten van Amsterdam, openlijk dat Kerkbestuur aangeklaagd wfegens^röfderinoord. Die uitdrukking is niet te sterk, maar eer nog te zwak. Niet dat het Kerkbestuur Ds. Paauwe en zijn medestanders kerkelijk vermoord heeft, is het ergste, maar dat het zich vergrepen heeft aan de macht van Christus, die deze broeders in het ambt had gesteld, dat is zijn zwaarste zonde. - ,

En niets is droeyer dan te zien, dat niet modernen of ethischen, maar Gereformeerden, al betreuren ze dan de afzetting van D.s. Paauwe, de daad van het Kerkbestuur rechtvaardigen, omdat het naar de reglementen niet anders handelen-kon. Gesteldzelfs, dat het reglement zulk een afzetting eischte, dan ware nog de uitwegovergebleven, dat de leden van het Provinciaal Kerkbestuur liever hun ambt hadden neergelegd, dan tot zulk een schrikkelijk onrecht hun medewerking te verleenen. Maar geen reglementaire bepahng verplichtte het Kerkbestuur om tot zulk een schreiend hard vonnis over te gaan. Het Kerkbestuur heeft het hardste vonnis ge.slagen, dat denkbaar was, alleen om ongehoorzaamheid aan een kerkelijke bepaling te straffen, en in: plaats dat tegen die daad een kloek en beslist protest opgaat van alle Gereformeerde broeders in de Hervormde Kerk, pleit men het-Kerkbestuur nog vrij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 december 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Mr. Schokking

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 december 1914

De Heraut | 4 Pagina's