GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hulppredikers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hulppredikers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In enkele kerken van ons vaderland is men in den laatsten tijd er toe overgegaan om hulppredikers aan te stellen, ten einde de predikanten bij hun arbeid te verlichten. Ongetwijfeld verdient dit nieuwe instituut warm te worden toegejuicht, en het zou een winste wezen, wanneer dit voorbeeld bij meerdere Kerken navolging vond. Niet alleen, omdat predikanten in groote gemeenten vaak veel te overladen zijn met werk, en, wanneer de financieele krachten ontbreken om een tweeden of derden predikant te beroepen, zulk een hulpprediker uitnemenden dienst kan verrichten, maar vooral omdat zulk een hulppredikerschap een practische oefenschool is voor jonge mannen, die pas de Akademie hebben verlaten. Al willen we toch geen oogenblik de beteekenis onderschatten van het theoretisch en practisch onderricht, dat aan de Hoogeschool in de ambtelijke vakken gegeven wordt, toch spreekt het wel vanzelf, dat de practijk hier de beste leermeesteres is, en wanneer een pas klaar gekomen student onder leiding van een ouderen en meer ervaren predikant zich eerst een jaar of langer oefenen kan in 't preeken, catechiseeren en huisbezoek, zal dit rijke vrucht voor hem afwerpen. Wat enkele van onze Dienaren des Woords te danken hebben gehad aan de leiding, die ze van Dr. van den Bergh en Ds. van Andel ontvangen hebben (om slechts deze twee namen te noemen) is niet licht te zeggen. En het ware wel zeer gewenscht, dat elk candidaat, eer hij een eigen gemeente ter verzorging ontving, eerst een tijdlang zulk een oefenschool doorliep. Wat men thans al meer ziet gebeuren, dat studenten, die pas het candidaats-en praeparatoir-examen hebben afgelegd, met beroepen overladen worden en dan na enkele weken voorbereiding voqr het peremptoirexamen naar de pastorie trekken, verdient zeker geen aanbeveling. Wie den ernst voelt van het heilige ambt, dat hem wacht, zal zulk een spoedig beroep dan ook zeker niet begeeren, maar veeleer dankbaar wezen, wanneer hem nog eenige tijd wordt gegund om zich practisch voor te bereiden, vooral wanneer dit onder leiding van een ouderen predikant kan geschieden.

Maar juist omdat we het hulppredikerschap daartoe zulk een uitnemend middel vinden, dient de kerkrechtelijke. positie van zulk een hulpprediker dan ook streng te worden bepaald, opdat er geen uitwissching van de grenzen ontsta. Op zichzelf is het natuurlijk denkbaar, dat de Kerk zulk een »hulpprediker« onder haar ambtelijke diensten opneemt. Zoo hebben de Luthersche en de Engelsche Kerken gedaan, en zoo was het ook aanvankelijk het gebruik in de Gereformeerde Kerken in Frankrijk. Men noemde zulk een hulpprediker diakon of diacrè, wat natuurlijk met ons diaken of armverzorger niets te maken had, maar, naar de oorspronkelijke beteekenis van het Grieksche woord diakonos, beteekende een dienaar der Kerk. Ze werden dan ook wettig door de Kerk beroepen, in het ambt gesteld, en de macht hun geschonken om het Woord en de Sacramenten te bedienen. Het eenige wat hen van de gewone dienaren des Woords onderscheidde, was, dat ze niet zelfstandig de leiding van een gemeente hadden, maar naast een anderen predikant waren geplaatst en tegenover hem een meer ondergeschikte positie innamen.

Zulk een diakonaat ofhulppredikerschap kennen onze Gereformeerde Kerken echter niet; en het zou ook de vraag zijn, of het wel gewenscht ware het weer in te voeren. Onze Geloofsbelijdenis en onze Kerkenorde kennen alleen als ambten of diensten in de Kerk het ambt van Dienaar des Woords, van Ouderling en van Diaken-armverzorger, waarbij onze Kerkenorde dan nog alleen den dienst voegt van Doctor, hoewel het de vraag is, öf dit wel in strikten zin een kerkelijk ambt kan genoemd worden. Maar een aiabt van hulpprediker bestaat in onze Kerken niet, en het zou zelfs in strijd wezen met de bepaling in Artikel XXXIV onzer Kerkenorde, dat geen Dienaar over andere Dienaren des Woords - heerschappij zal voeren. Er is dan ook nooit over gedacht, wanneer een Kerk zulk een hulpprediker aanstelde, hem door de gemeente wettig te laten beroepen of hem in het ambt te bevestigen. Aan zijn tijdelijke aanstelling tot hulpprediker kan hij dus geen enkele ambtelijke bevoegdheid ontleenen. Hij heeft geen andere bevoegdheid dan die elk proponent bezit, die na afgelegd praeparatoir examen de vrijheid ontving, om voor de gemeente te proponeeren of een stichtelijk woord te spreken. Het eenige - verschil met een gewonen proponent is, dat deze nu eens voor deze, dan weer voor gene gemeente optreedt, maar dat een hulpprediker-proponent werd uitgenoodigd om dit vast voor een bepaalde gemeente te doen.

Vandaar dat op de vraag, welke bevoegdheden zulk een hulpprediker bezit, niet anders kan geantwoord worden dan : dezelfde bevoegdheden, die elk proponent heeft. Hij kan op last en uitnoodiging van den Kerkeraad een stichtelijk woord spreken, catechisatiën houden, de Kerkeraadsvergaderingen als gast bijwonen, met den predikant en onder zijn leiding bij het huisbezoek tegenwoordig zijn, maar hij heeft zich stipt te onthouden van alles, wat naar een ambtelijke handeling zou schijnen, omdat hij nog geen ambt bezit. Het komt hem daarom niet toe, in eigenlijken zin het Woord te bedienen, den zegen over de gemeente uit te spreken, de Sacramenten te bedienen of eenige andere handeling te verrichten, die een ambtelijk karakter draagt.

In dien zin moeten dan ook de vragen beantwoord worden, die ons over de bevoegdheden van zulk een hulpprediker gesteld werden, en die we gaarne, omdat het geval ook elders zich kan voordoen, publiek beantwoorden.

De eerste vraag is deze, of het geoorloofd is, dat zulk een hulpprediker bij de bediening van den H. Doop het formulier voorleest, wanneer de predikant de eigenlijke doophandeling verricht. Een principieel kerkrechtelijk bezwaar hebben we hiertegen niet. Op de Dordtsche Synode, waar beslist werd uitgesproken, dat candidaten of proponenten niet de bevoegdheid hadden den doop te bedienen, schijnt tegelijk, al melden de officieele acta dit niet, te zijn verklaard, dat het soms geoorloofd was, dat zij het Doopsformulier lazen, mits de doop zélf door een predikant bediend werd (zie Dr Kaajan, Pro-acta der Dordtsche Synode, blz. 295). Alleen zouden we daarbij een uitzondering willen maken voor dat gedeelte van het formulier, dat de doopvragen of stipulatiën bevat. Het afnemen van de belofte bij den doop is toch een ambtelijke handeling, die daarom liever • niet door een proponent, maar door den Dienaar des Woords moet verricht worden. Of het daarom gewenscht is, de voorlezing van het Doopsformulier als regel aan-een proponent op te dragen, is een vraag, die we niet gaarne bevestigend zouden beantwoorden. Uit liturgisch oogpunt behoort de actie liefst in haar geheel door één persoon verricht te worden, en niemand zal er dan ook aan denken, bij het Avondmaal het formulier door een proponent te laten voorlezen, om dan het Sacrament zelf te laten uitreiken door een predikant. Natuurlijk kunnen er gevallen voorkomen, waarin zulk een Verdeeling van arbeid noodig is, bijv. wanneer een predikant aan een keel-ongesteldheid lijdt, waardoor het spreken hem uiterst lastig valt. Maar als regel schijnt het ons niet aanbevelenswaardig. De predikant is toch bij de actie aanwezig, en fiet voorlezen van het formulier is niet zulk een zware arbeid, dat dit door een ander zou moeten verricht worden.

Anders Staat het met de tweede vraag, of zulk een hulpprediker ook de bevestiging van ouderlingen en diakenen mag waarnemen voor den predikant. Onze Kerken hebben dit steeds en terecht afgekeurd. Voetius, die in sommige gevallen nog wel de kerkelijke huwelijksbevestiging door den proponent wil toestaan, oordeelt het echter ongeoorloofd, dat een proponent ambtsdragers, hetzij dienaren des Woords, hetzij ouderlingen of diakenen in hun ambt zOu bevestigen. (Pol. Eccl. Pars. II, p. 522). En Voetius drukte daarmede zeker uit, wat destijds het algemeen gevoelen der Kerken was. In het Synodaal Handboekje van Utrecht wordt aan de proponenten wel de bevoegdheid toegekend om desnoods huwelijken te bevestigen (volgens het besluit van de Utrechtsche Synode van 1629) maar niet om predikanten, ouderlingen of diakenen te bevestigen, terwijl dit laatste zelfs uitdrukkelijk verboden werd door de classis Harderwijk volgens het Classicaal Handboekje van de Neder-Veluwe Cap, I, Art. 72, p. 20.

De reden hiervan is duidelijk: wie zelf niet in het ambt staat, kan moeilijk optreden om een ander in het ambt te bevestigen. Zelfs zouden we wat de geoorloofdheid van de kerkelijke huwelijksbevestiging door een proponent betreft, lie; ver niet met Voetius en de Utrechtsche Synode meegaan. Er kunnen gevallen voorkomen, waarin nood wet breekt en bij ontstentenis van een Dienaar des Woords het huwelijk door een proponent zou kunnen, bevestigd worden. Maar hem deze taak. als regel op te dragen, schijnt ons niet juist. Al zijn deze handelingen geen sacramenteele handelingen, ze dragen toch een ambtelijk karakter, en behooren daarom als regel alleen te geschieden door den Dienaar des Woords, .

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Hulppredikers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's