DE SPEELMAN. XXXII.
OP EN VAN JADIS.
Al mocht ook voor de kleine lezeres niet alles duidelijk zijn, toch begreep zij vrij goed wat de bedoeling was. Als iemand lust had om God te vreezen, dan zou de Heere hem leiden en hem wijzen welken weg hij had te gaan om tot een goed einde te komen.
Dat nu was juist' wat zij noodig had. ^Vant al was veel haar nog duister, dit had het kind reeds lang gevoeld, dat de menschen in haar omgeving niet allen van één geest waren. Haar ouders waren, dit begreep zij zeer goed, in veel opzichten geheel andere menschen dan de tuinman en zijn vrouw en nog enkelen op Jadis. De een wilde zoo veel mogelijk de wereld genieten en ijdele vreugd smaken, gelijk Louise die op de kermis had gezien. De ander kende een andere blijdschap, niet van deze wereld. Zoo b. V. de speelman, die van het kermisgejoel niets wilde weten al kon het hem ook geld opbrengen. En dit was zeker, die laatste soort menschen, trokken Louise het meest aan. De woorden uit den 25sten Psalm die zij zoo pas gelezen had bemoedigden haar. De Heere wilde haar Leidsman zijn en in stilte bad zij Hem in alle eenvoudigheid ook haar te leeren en te leiden.
Toen ging zij voort met lezen tot zij kwam aan de plaat, die voorstelde: Jezus zegent de kinderen. Bijzonder lang werd die ditmaal bekeken, al was het zeker niet voor den eersten keer. En nauwlettend en verblijd las zij de woorden die er onder stonden uit Markus 10 vs. 13, 14, 15 en 16.
En zij brachten kinderkenS tot Hem, opdat Hij ze aanraken zoude; en de discipelen bestraften degenen, die ze tot Hem brachten.
Maar Jezus, dat ziende, nam het zeer kwalijk, en zeide tot hen: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken s het Koninkrijk Gods.
Voorwaar zeg Ik u, zoo wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt gelijk een kindeken, die zal daarin geenszins ingaan.
E; » Hij ontving ze met-Zijne armen, en de anden op hen gelegd hebbende, zegende ij ze.
Terwijl het kind zoo alleen in haar kamertje as zaten mijnheer en mevrouw in hun fraaie uiskamer druk te redeneeren over allerlei lannen meestal voor de komende feestdagen. ok vonden zij dat het nu hoog tijd werd voor ouise om onderwijs in muziek en dans te ntvangen. De meester dien men daarvoor op 't og had, kon dan met het nieuwe jaar beginnen.
»Ik vrees maar één ding" zei mijnheer Verpronck, »en dat is dat het vooreerst nog niet aan zal. Onze kleine meid ziet er slecht uit at hebt ge zeker ook wel gemerkt".
.Zeker", zei mevrouw. .Sinds dien dwazen cnnisdag met de Maanzoons is het lieve kind iet goed. Ik vrees dat zij in den laten avond oude heeft gevat".
»In elk geval", zei mijnheer, .zullen wij eerst ens den dokter raadplegen vóór we den uziekmeester laten komen. Ik zou niet gaarne ien, dat Louise met Kerstmis ziek lag".
.Natuurlijk niet, op zoo'n tijd van algemeene reugde als elke boer zijn gebraden gans eet n in de steden en dorpen ieder die kan rust oud. Dan zou ziekte al heel ongelegen komen".
,,Ja, maar daar komt bij", ging mijnheer voort, »dat ik een plan heb, waarover ik u uist wilde spreken. Ik heb brieven ontvangen van vrienden met wie ik vroeger in het leger heb gediend. Ook zij hebben hun ontslag geomen, maar weten nog niet bepaald, waar zij ich zullen vestigen. Natuurlijk zou ik het heel angenaam vinden, als ze in onze buurt kwamen wonen. En nu wilde ik hen op Kerstfeest bij ons te gast vragen en dan meteen.een feestavond geven, waar de kennissen uit den omtrek bijkomen. Nu zou 't natuurlijk al heel slecht uitkomen, als onze Louise zisk was".
Daar viel weinig tegen in te brengen. Toen werd dan om den geneesheer gezonden, en wel een die te Arnhem woonde. In het dorp was ook wel een dokter, doch die werd niet bekwaam geacht, waar in dien tijd op dorpen menigmaal reden voor was.
De geneesheer kwam, tot groote verwondering van Louise, die zich niet ziek voelde. Bij onderzoek bleek zij het echter wel degelijk te wezen, althans volgens den dokter, 't Zou echter, meende hij, wel spoedig weer schikken, als de kleine maar trouw het voorgeschrevene en op zeer koude dagen in huis bleef. Wat het kind eigenlijk scheelde, wordt ons niet gemeld. Misschien ook wist zelfs de dokter dat niet zoo dadelijk. Maar dat Louise niet wel was kon ieder bespeuren die haar zag.
Intusschen had Louise nog juist tijd en gelegenheid gehad, om den goeden speelman te bedanken voor het schoone vers. Zij wilde hem ook een vereering geven uit haar spaarpot, doch de man weigerde bepaald die te aanvaarden, wat later bleek zeer verstandig te zijn geweest. Nog een j)aar dagen bleef hij bij zijn vrienden op hun dringend verzoek. Maar toen werd het hoog tijd te vertrekken wilde hij althans de vrienden in Duitschland niet te leur stellen. Wel ligt Gelderland niet zoo ver van dat deel van Duitschland waar de speelman verwacht werd, maar wij moeten wel bedenken dat spoortrein en tram toen niet als nu bijna overal beschikbaar waren.
Rijke lieden hadden hun eigen reiswagen en namen hun bedienden mee. Versche paarden waren overal te huur. Wie het minder goed kon betalen, reisde per postwagen of diligence die op geregelde tijden vertrokken, wel te weten als er reizigers waren. Soms kon men echter niet vooruit zeggen hoeveel men aan vracht zou te betalen hebben. De voerman namelijk eischte b.v. per rit 50 stuivers minstens. Die moesten betaald worden door de reizigers. Hoe •meer er waren hoe minder het elk kostte. Doch ging het boven een zeker getal personen, dan werd er nog een gulden of zoo op den vrachtprijs opgelegd. Kwamen er ongewoon veel reizigers dan gebruikte men een zoogenaamden bijwagen, waarvoor als gewoon betaald werd.
De goedkoopste en meest gebruikelijke manier, vooral voor den minderen' man, was eenvoudig heel den weg te loopen. Wij die zoo verwend zijn door allerlei vervoermiddelen en weg kunnen wanneer wij wil'en, staan wel eens verbaasd als we hooren hoe menigeen een zestig of zeventig jaar geleden niet opzag tegen een wandeling van Harderwijk naar Amsterdam, of van Haarlem naar Utrecht. In de eerste helft der vorige eeuw kwam het nog voor, dat iemand met een lading glaswerk op den rug heel van Bohemen naar Nederland kuierde. Voorwaar geen snoepreisje, al nam men dan ook ter beveiliging een sterken hond mee. Ik moet er echter bij opmerken dat zulk een wijze van reizen al lijkt zij heel goedkoop toch nu ten slotte veel duurder uitkomt dan een tocht per spoor. Hoe dat kan moeten de vrienden maar zelf eens nagaan.
Onze speelman was natuurlijk het loopen en rondtrekken gewoon, en zag er dan ook zelfs in den winter weinig tegen op. Hij nam hartelijk afscheid van zijn vrienden op Jadis, en beloofde zoo spoedig mogelijk te zullen terugkeeren, te meer daar zijn werk als kruidenlezer hem ook in den winter veel te doen gaf.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 17 januari 1915
De Heraut | 4 Pagina's