„Van toen aan begon Jezus".
Van toen aan 'begon Jezus zijnen discipelen te vertoonen, dat hij moest henengaan naar Jeruzalem, en veel lijden van de ouderlingen, en overpriesteren, en Schriftgeleerden, en . gedood worden, en ten derden dage opgewekt worden. Mattheus 16 : 21.
Het openlijk optreden van onzen Heiland onder Israel, en zelfs tegenover zijn twaalven, is niet van meet af geweest, wat het allengs is geworden. Duidelijk zelfs wijst het Evangelie er ons op, dat het leven van Jezus in die drie jaren van zijn omwandeling verliep in een opeenvolging van onderscheiden episoden. Er is in Jezus optreden gedurig een nieuw begin. Er komt dan iets op, wat er vroeger nog niet in zijn doen viel op te merken, en nu eerst zijn aanvang neemt. Vandaar dat keer op keer het Evangelieverhaal wordt ingeluid met het zeggen: Toen begon Jezus. Hierin Ugt vanzelf opgesloten, dat hetgeen nu komt, dusver nog niet in Jezus leven was voorgekomen. Dat er alzoo een nieuwe periode, een nieuwe episode in Jezus verschijning intrad, en dat we hieruit ons een beeld, een voorstelling zullen vormen van wat innerlijk in Jezus omging. Vooral komt dit sterk uit, waar de aankondiging van het lijden van onzen Heiland een aanvang neemt. Hieruit toch blijkt, dat Jezus eerst toen begonnen is zijn jongeren op zijn naderend lijden voor te bereiden; dat hij dusver van wat op Golgotha te wachten stond, nog niet gerept had; en dat hij nu eerst zijn discipelen begon in te leiden in het aangrijpende uiteinde dat hem overkomen zou.
Het staat er zoo met nadruk: > Van toen aan begon Jezus zijn discipelen te vertoonen, dat hij moest opgaan naar Jeruzalem, en veel lijden en gedood worden*. Vooral dat yvan toen aan*. toont Waarlijk, dat Jezus dusver met zijn discipelen nog nimmer over zijn lijden en sterven gesproken had. En nu eerst trad het oogenblik is, dat het gordijn van voor het Kruis werd weggeschoven, en ook zijn twaalf jongeren in het mysterie van zijn lijden en sterven werden ingewijd.
Van achter zou men geneigd zijn te vragen, of de discipelen dan zoo weinig de Schrift des Ouden Verbonds kenden, dat ze niet uit zich zelf wisten, hoe de Messias, wat hem te wachten stond, iri Jesaja 53 zichzag voorgehouden. Maar duidelijk blijkt dan toch, dat de discipelen zich een geheel andere voorstelling van den Messias gevormd hadden. Hoe toch zouden ze hem anders gevraagd hebben, of hij in deze dagen aan Israel het Koninkrijk weer zou oprichten. Uit wat wij nu zeker weten, mogen we daarom nooit een conclusie trekken tot de voorstelling die de discipelen zich maakten. Eigenlij kis eerst na Jezus lijden en sterven en opstanding voor hen het klare licht over zijn Messiasschap opgegaan.
Voor ons echter is 't dan toch van het hoogste gewicht, zoo stellig en zoo nauwkeurig te weten, wanneer Jezus de aankondiging van zijn lijden en sterven begonnen'h. Immers het gunt ons zoo diepen blik in Jezus innerlijk zielsbestaan.
Nu we weer de dusgenoemde lijdensweken ingingen, leeft zelfs onder ons nog maar al te ze«r de voorstelling weer op, als ware Jezus' lijden welbezien eerst bij de nadering van Gethsemané begonnen. Wat van daaraf voorviel, en toen van oogenblik tot oogenblik intrad en op elkaar volgde, plegen we dan ook de lijdensgeschiedenis te noemen. En toch voelt ieder, hoe we ons hierin vergissen. Zoo toch verliep 't wel uitwendig. Maar 't lijkt zoo heel anders, Eoo we rekenen met wat innerlijk in Jezus omging, en in de geestelijke wereld doorstreden werd. Onze Catechismus spreekt 't dan ook zoo terecht uit, dat 't lijden onzen Heiland van zijn eerste Vleeschwording af verzeld en achtervolgd heeft.
En zoo nu blijkt 't ook, als er hier zoo uitdrukkeUjk staat: » Van toen aan begon Jezus zijn discipelen te vertoonen dat hij veel lijden moest en gedood worden*. Hierin toch ligt opgesloten, dat Jezus over dat bittere einde dusver zelfs nimmer met zijn discipelen gesproken had, en dat hij, 't alles in zichzelf opsluitende, de voorgevoelens van zijn naderend lijden en sterven, geheel in eigen zielsbewustzijn doorworsteld had.
Jezus begon die opneming van zijn discipelen in het naderend hjdensmysterie, toen hij uit Caesarea Philippi terug ging naar Galilea. Hij was met zijn discipelen het Heilige land uitgegaan en bevond zich toen in wat nu Hauran heet, en keerde van daar naar GaUlea terug. En bij dien terugkeer nu naar Galilea nam Jezus voor het eerst den sluier weg, die zijn Kruisdood voor het zielsoog van zijn jongeren had verborgen. Het was toen het aangrijpend oogenblik, waarop hij zijn jongeren had afgevraagd, of ze in hem nu waarlijk den aan de vaderen beloofden Messias, den Zone Gods en Zoon des menschen, het Vleeschgeworden Woord en den Redder der wereld, begroeten konden. En toen Petrus nu, op eens, voor de gezamenlijke discipelen zoo uit het volle hart en met warme betuiging beleden had, dat ze nu waarlijk geloofden dat in Jezus hun de Messias verschenen was, toen heeft Jezus terstond daarop de aankondiging van zijn lijden en sterven ingezet. Van toen af, van die ure af, daar bij Caesarea Philippi, is Jezus toen begonnen 't hun aan te zeggen, dat straks een bitter lijden en een bange dood hem wachtte, en dat eerst daarna in zijn verrijzenis zijn heerlijkheid openbaar zou worden.
Blijkbaar ging die sombere profetie er bij de jongeren nog op verre na niet in. Petrus vloog zelfs op met zijn uitroep: »Heere, dat zal li geenszins geschieden*. Gedurig heeft Jezus dan ook de profetie van zijn lijden en sterven moeten herhalen en verscherpen. De discipelen konden zulk een afloop maar niet in zich opnemen. En eerst na Paschen brak het licht in hen door.
Maar voor het innerlijk zielsléven van onzen Heiland blijft 't dan toch een zoo aangrijpend moment, dat Jezus eerst toen nog slechts enkele weken' hem van Golgotha scheidden, tot dat bespreken van zijn lijden met de jongeren kon overgaan.
Het spreekt ons als voorgeschiedenis op Jezus Ujden zoo aandoenlijk toe, dat onze Heiland die wetenschap van wat hem te wachten stond, eerst jarenlang in Nazareth, en daarna die bijna drie jaren van zijn omwandeling door Palestina, voor zichzelf gehouden heeft, en geheel in zich zelf heeft doorworsteld.
Juiste gegevens ontbreken ons hier. We kunnen niet dag en uur aangeven, waar en wanneer Jezus zelf voor het eerst die dreigende zekerheid van zijn bitter einde begon in te zien, en innerlijk te doorworstelen. Wel weten we uit de profetie van Simeon aan Maria, dat er een zwaard door haar ziel zou gaan, en dat Jezus reeds op twaahjarigen leeftijd in den tempel de Schriftgeleerden in de Schriftuitlegging te machtig was. Doch wat we niet weten is, hoe en wanneer juist 't stellig inzicht in wat Golgotha hem brengen zou, in Jezus' Godmenschelijk bewustzijn tot klaarheid kwam. Alle voorstelling alsof Jezus reeds in de Kribbe van Bethlehem zich zijn sterven op Golgotha zou hebben ingedacht, doet te kort aan zijn waarachtige menschheid. Maar zooveel staat dan toch vast, dat Jezus jarenlang reeds vóór zijn Doop door Johannes en zijn daarop volgend openlijk optreden. Waarlijk doorzien heeft, wat hem te wachten stond, en ook bij de roeping van zijn discipelen zich niet anders kon voorstellen of 't zou op hét sterven aan het Kruis uitloopen.
Dit bange mysterie van zijn lijden en sterven heeft Jezus alzoo drie jaren lang in zichzelf als verborgen. Met de schare kon hij 't niet bespreken. Zijn jongeren kon hij eerst later er op wijzen en op voorbereiden. En zoo kwam het er van zelf toe, dat onze Heiland in geheel.die lange, eerste periode van zijn leven den druk van wat komen zou, geheel alleen in zijn verborgen zielsbewustzijn gedragen heeft.
Als regel mag men wel aannemen, dat iemand wien onherroepelijk is aangezegd, dat hij ter dood moet gebracht worden, dan ook niets liever wenscht, dan dat de terdoodbrenging liefst geen dag worde uitgesteld. Het vooruitzicht van wat te komen staat, is dan zoo bang, zoo beklemmend. Ge moogt 't dan ook bij Jezus lijden wel eens opzettelijk indenken, hoe zijn lijden juist daardoor zoo verzwaard is, dat zijn ter-doodbrenging jarenlang vooruit voor hem vaststond, en dat de bittere wetenschap van zijn gewelddadig sterven hem al de dagen zijns levens gedrukt en achtervolgd heeft. Ja, dat hij er zelfs met zijn jongeren al die jaren, maanden en weken geen woord van had kunnen spreken. Hoe 't al 2> ; Jezus opgesloten bleef, en hoe hij ook dit pijnlijke voorgevoel geheel alleen heeft moeten dragen.
Het daadwerkelijke lijden van Jezus, voor zoover het lichamelijk was, gaat uiteraard pas in, als de bende in Gethsemané de hand aan Jezus slaat. Maar er is voor Jezus een lijden vóór zijn handtastelijk lijden geweest. Een lijden dat hij geestelijk in de ziel om onzentwil doorworsteMe. En dat lijden heeft Jezus al die jaren geheel alleen gedragen.
Zelfs zijn discipelen gisten het niet.
En de eerste ontwaring van wat Jezus innerlijk leed, is eerst, na Petrus belijdenis, van toen aan begonnen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 14 maart 1915
De Heraut | 4 Pagina's