GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE SPEELMAN.

XL.

VRIENDSCHAP.

Het duurde vrij lang eer de hoogleeraar uit Utrecht, antwoordde. Doch eindelijk werd de speelman bij den dominee ontlxiden.

„Vriend" zei de laatste, „ik heb bericht uit Utrecht en weet nu wat meer. Ik zal u den brief maar niet voorlezen, want hij is vol vreemde woorden, maar ik kan u wel vertellen wat er in staat.

Dat deed de predikant, en al noemde de professer geen bepaalde ziekte, hij vertelde toch allerlei, dat de speelman gaarne weten wilde. Dankbaar nam deze afscheid en ging den geneesheer die Louise behandelde opzoeken. Hij vertelde hem, wat de professor over Louise had geschreven en - vroeg beleefd wat de dokter dacht dat het meisje scheelde. Doch ook deze geneesheer sprak zijn gedachten hierover liever niet uit. Wel vertelde ook hij een en ander, al vond hij de zaak wat Vreemd. Wanneer een professer een brief er over schreef, dan kon ook hij, de geneeesheer, moeilijk het verzoek van den speelman afslaan.

Intusschen lag de kleine, in wie zoovelen belangstelling toonden, nog altijd ziek. Ze had een paar malen beproefd eens wat in huis te loopen, maar dat was niet meegeloopen. Meestal lag zij te bed, geduldig en vriendelijk voor ieder, al kwam ook in haar hoofdje vaak de vraag op: Waarom moet ik hier zoo lang liggen en maakt de Heere mij niet beter? Doch de Heere God wilde in Zijn wijsheid Louise reeds vroeg aftrekken van de begeerlijkheden en de verleiding dezer wereld, waaraan zij, het eenig kind van rijke maar niet godvreezende ouders, zoo aan bloot stond. Hij had haar - wonderlijk in Zijn wegen geleid, en haar lange ziekte was als een leerschool, die zij wijzer verliet dan ze er inkwam.

Tot groote vreugd van Louise mochten de tuinman, de dominé en enkele anderen haar trouw bezoeken. Dat verzuimden ze dan ook niet. Zij lazen haar voor uit Gods Woord, spraken over het gelezene en trachtten haar te bemoedigen en te troosten over zulk een langdurig ziekbed. Menig goed en diep ingaand woord werd aan dat ziekbed gesproken, dat voor Louise heel haar leven onvergetelijk bleef.

Zoo stonden de zaken, toen mijnheer Verspronck een briefje ontving op grof papier, en geschreven in groote, stijve letters als van iemand die in de kunst een brekebeen is.

De schrijver vertelde, hoe hij had gehoord van de ziekte der jongejuffrouw, die hij meermalen had gezien. Hij verhaalde hoe hij speelman was, maar ook kruiden zocht en zoo dus ook eenig verstand ervan had. Nu wilde hij na pas gehoord te hebben wat de zieke scheelde, eens een proef nemen met een kruid dat hij kende. Het was in ieder geval te beproeven, nu zoo velerlei niet had gebaat. Als mijnheer het middel begeerde, moest hij het maar aan den tuinman zeggen, dan kwam alles in orde.

Mijnheer Verspronck kon zijn oogen haast niet gelooven. Een speelman wou voor geneesheer gaan spelen en dat bij een kind van aanzienlijke ouders! Hij hep met den brief naar zijn vrouw en las hem deze voor.--

„Nu, wat zegt ge er van ? " vroeg hij lachend. „Zeker zoo'n zwervende straatmuzikant. Kent gij dien speelman ? "

„'t Zal dezelfde zijn, die ons wel meer op zijn muziek onthaalt. Louise kent hem beter en

heeft u zeker wel eens van hem gesproken. Maar dat zijt ge dan vergeten. Hij is even vroom als onzen tuinman, en die twee fijnen zijn natuurlijk bevriend.'

„Zoo", zei mijnheer droogjes. „Maar hoe durft de ntan aan menschen van^ onzen stand zoo iets voorstellen! Die kwakzalverij is goed voor boeren en arme lui, niet op Jadis !"

„Zeg dat niet. In mijn jeugd woonde ik op een kasteel ver van alle groote steden. De boeren moesten als ze ziek waren dikwijls maar zien zich zelf te helpen. En dat ging ook wel, al is natuurlijk een gestudeerde dokter ver verkieselijk boven iemand, die maar zoo hier en daar wat kennis heeft opgedaan".

Man en vrouw konden het echter over het voorstel van den speelman niet eens worden, en misschien zou er nooit op geantwoord zijn, als niet de kleine Louise beslist had. Op onverklaarbare wijs had zij iets vernomen en dadelijk de zaak heel goed gevonden. De professor wist geen raad; de geneesheer ook niet; het prettige boek van den heer Maanszoon baatte evenmin als zijn belangstelling en die van velen. Waarom zou men het niet eens beproeven met den speelman, van wfen zij bovendien veel hield om zijn mooie liederen?

Zoo was begrijpelijk dat toen de heer Verspronck bij zijn dochtertje kwam, deze dadelijk over den speelman begon te spreken en over de proefneming door hem voorgesteldi. Zelfs zou ze hem liefst eens ontmoeten.

Dat laatste vond mijnheer toch al te erg. O/er het eerste moest hij nog eens denken. Doch gelijk altijd kreeg Louise ten slotte haar zin. De speelman ontving een kort briefje, waarin hem gemeld werd dat hij zijn geneesmiddel kon sturen, en maar moest opgeven wat het kostte.

Evenmin als we weten — gelijk ik reeds vroeger zei — waaraan Louise leed, weten we ook wat de speelman in antwoord op het briefje zond. En al had iemand het opgeteekend, dan is nog de vraag of het soms duidelijk zou zijn. Er kwamen in vroeger eeuwen meermalen ziekten voor, die we thans nauwelijks meer kennen, net als er nu allerlei kwalen zich voordoen, waar men vroeger niet van wist. Welke ziekten met flerecyn, koningszeer, voetenvel bedoeld werden is menigeen thans niet klaar, ook al, wijl tal van ongesteldheden nu anders heeten dan vroeger. Met de geneesmiddelen is het nog lastiger. Een apotheek vóór twee eeuwen bevatte allerlei, dat in onzen tijd niet meer voor zieken gebruikt wordt, evenals er weinig in voorkwam van nu zeer algemeene geneesmiddelen. Chinine bijv. was toen hier nog onbekend.

Maar wat de kruidenzoeker, gelijk we wel weten, niet vergat, was bij de toezending van het geneesmiddel den zegen te vragen van den grooten Medicijnmeester, die ook den welstand des lichaams in Zijnen hand heeft, en die genezen kan ook als alle dokters machteloos blijken. Toen de heer Verspronck het pakje ontving en de tuinman vertelde hoe de kruiden bereid en gebruikt moesten worden, lachte de heer van Jadis ongeloovig, doch zijn vrouw zei: Wij zullen het in elk geval beproeven^ te meer daar wij weten dat het haar dan ook niet schaden kan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 april 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 april 1915

De Heraut | 4 Pagina's