GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE TREEMDE.

IX.

EEN MINDER.

Toen Stevens en zijn vrouw den kleinen wees als kind aannamen, hadden zij met elkaar afgesproken dat Willem eerst als hij groot geworden was vernemen zou, dat hij reeds van zijn vroegste jeugd een wees was, en slechts pleegouders had. Daaraan hadden zij zich gehouden toen het gezin grooter werd. Geen der kinderen wist dus dat Willem eigenlijk een vreemde was en geen broeder door geboorte. Hij zelf vermoedde daarvan evenmin iets. Al de kinderen groeiden als broers en zusters op.

Weer gingen jaren voorbij. De kinderen werden groot. Het jongste telde nu reeds zestien jaar. De oudste zoon Willem die zeer schrander was, had tot zijn vijftiende jaar de school bezocht. Hij was toen voor uitgeleerd verklaard. Dit is een gezegde da.t altijd met wijsheid dient verstaan. Althans zoo uitgeleerd was de knaap niet, of hij moest door lessen, vooral in vreemde talen zich nog wat verder bekwamen. Hoogere burgerscholen bestonden toen nog niet. Toch kwamen ijverige jongens even goed waar zij zijn wilden.

En een ijverige jongen was Willem. Dat zei niet alleen de schoolmeester, maar had ook zijn vader opgemerkt. Daarom besloot hij zijn zoon bij zich op het kantoor te nemen, wat de jongen met groote blijdschap en veel lust aanvaardde, toen de heeren van' de Compagnie hun goedkeuring gegeven hadden. Heimelijk hoopten èn vader èn zoon dat de laatste nog eens op den stoel des eersten mocht zitten, en hem in zijn ambt opvolgen. Ook de andere zoons vonden in verschillende betrekkingen hun werk.

Zoo had het zevental langen tijd in liefde en vrede saamgeleefd, toen opnieuw blijken zou, hoe onbestendig alles op deze wereld is en hoe een wijs man eens terecht gezegd heeft: Niets is bestendig dan de onbestendigheid.

Mevrouw Stevens, die zoo vele jaren haar g«zin met wijsheid had bestuurd en bij allen

gelieffi was, werd in het najaar ongesteld. Eerst lette men daar niet veel op, doch toen 't niet overging, moest de geneesheer komen, die echter vergeefs zijn kunst te werk stelde. Vrouwe Walburg beterde niet, integendeel, zij werd erger, en kort na het Kerstfeest ging zij heen, om te zijn met Christus den Heiland, wiens geboorte zij nog te midden van haar gezin had mogen herdenken.

Vrede hebbende bij God door onzen Heere Jezus Christus, en in de blijde, vaste hoop in het eeuwige leven, was de kranke uit deze wereld gescheiden, tot een beter leven. Het vertroostte haar echtgenoot in zijn diepe smart. Hij leerde, al was het niet aanstonds, met Job zeggen: De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de naam des Heeren zij geloofd. Toch bleef hij het gemis diep gevoelen.' Vrouwe Walburg was voor hem een trouwe steun geweest. Daarbij kwam hoe duidelijk het was, dat 's Heeren bestier Stevens met vrouwe Walburg had in aanraking gebracht. Dit was niet alleen aanleiding geweest tot een gelukkig volgend leven; maar ook was Stevens middelijkerwijs door den invloed van zijn vrouw van een braaf mensch een geloovig mensch geworden, welke twee volstrekt niet hetzelfde zijn.

Mocht Stevens dus leeren berusten in des Heeren wil, het gelukkig verleden stond hem steeds voor den geest. Alles w^as nu anders geworden. Het groote huis scheen hem, al was er geen gebrek aan bewoners, nu ledig toe. Zijn kinderen die hij - innig liefhad moesten wel opmerken hoe droefgeestig vader geworden was en bleef, ook toen een jaar was voorbij gegaan sinds moeders dood.

Eindelijk nam de heer Stevens een kort en vast besluit. Zijn werk op het kantoor ging wel gezegend maar boezemde hem weinig belang meer in. Hij had nu geld genoeg om te leven ook al werkte hij niet. Daarbij zijn jaren klommen, en Willem zijn oudste zoon was nu op een leeftijd gekomen-om zelfstandig te kunnen handelen. Zoo ging dan de vader tot de heeren van de O. I. - Compagnie en verzocht hun hem te ontslaan en tevens zijn zoon tot zijn opvolger te benoemen. Tot zijn blijdschap maakten de heeren geen bezwaar, en zoo kon dan weer een Stevens zijn vader in diens werk vervangen. De laatste liet thans alle handelszaken varen om zich alleen te bemoeien met zijn gezin of voor liefhebberij wat te werken in zijn tuin of op het veld.

Allengs werd in den loop der jaren 't gezin weer kleiner, wijl twee der kinderen in het huwe-. lijk traden en een eigen huishouden begonnen. Aan zorg en liefde ontbrak het den vader v.an de zijde dfer kinderen niet en het bleek nu, dat de liefde tot God hier' alle harten vereenigde. Zoo was er eendracht en vrede in de woning, waar de dochters zooveel mogelijk de taak der moeder vervulden. Toch had de heer Stevens, toen hij zijn werk neeilei, veel te veel verwacht misschien van een kalm, rustiger tijd in zijn leven, van de frissche lucht en zoo meer. Het geleden verlies bleef hij diep gevoelen, en alle afleiding schonk hem niet de gewenschte voldoening. Wel mocht hij zich sterken, ja - verblijden in den Heere, doch aardsche vreugd zou niet meer komen als vroeger.

Een vroolijk hart is een gedurige maaltijd, getuigt de Schrift. Dat wil zeggen een opgeruimde geest voedt en onderhoudt het leven. Wat dan een droevig hart uitwerkt is licht te begrijpen, en bleek ook bij den heer Stevens. Zijn gezondheid werd slecht en de dokter die er bij te pas kwam kon weinig uitrichten, vidjl de ziekte dieper zat dan drankjes en pillen doordrongen. Toen de heeren van de Compagnie — aan welke Stevens nog vaak diensten bewees — van zijn ziekte hoorden, zond een hunner zijn eigen dokter uit Amsterdam. Maar ook dit mocht niet baten. Zelfs een hoogleeraar van de Doorluchtige school beproefde vergeefs zijn kunst. Eindelijk werd besloten dat Stevens in gezelschap van een zijner zonen een reisje naar Engeland zou maken. Door verandering van lucht en omgeving zou, hoopte men, de zieke nog herstellen.

BRIEFWISSELING.

K. (legerpl. te O.) Afgesproken dus. Ik heb de vragen en de vrienden krijgen eerlang antwoord, doch een weinig geduld dient geoefend.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 oktober 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 oktober 1915

De Heraut | 4 Pagina's