GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OM EEN PENNING.

III.

DE MAN.

- Kwam onze Wouter alzoo steeds op tijd, nooit te laat of te vroeg, dat had voor anderen nog een bijzonder voordeel. De knaap gaf namelijk steeds zijn oogen goed de kost. Aan zijn scherpen bhk ontging weinig. Had een der meisjes een haarnaald verloren of een jongen een knoop van zijn buis, dan gebe irde het vaak dat Wouter kort 'daarop met het verlorene kwam aandragen, en de rechthebbenden dus het hunne wederkregen. Dat werd natuurlijk op hoogen prijs gesteld.

Tot de goede eigenschappen van Wouter behoorde, dat hy niets wat nog eenige waarde had kon laten verloren gaan. Gaarne bukte hij zich om stukjes brood op te rapen die andere kinderen achteloos hadden laten vallen. »De kippen lusten het nog graag», phsht hij dan te zeggen. Langs een der dorpswegen liep een doornheg. Dikwijls kwamen de schapen daar voorbij en bleef van hun wol iets aan de dorens hangen, 't Zelfde was het geval met oude lappen en dergelijke, die de wind tegen de haag dreef. «Moeder kan het misschien nog best gebruiken», zei Wouter dan, en nam mee wat van zijn gading was.

't Is waar, dat soms de huisgenooten hem uitlachten om zijn buitengewone oplettendheid, en hem schertsend den opkooper noemden. Maar 't viel ook niet te ontkennon dat Wouters verzamcUust menigeen dikwijls zeer gelegen kwam. Wie wat verloren had kon zich troosten met de gedachte : Wouter zal het wel gevopden hebben, wat ook heel dikwijls uitkwam. Daarbij voegde zich nog iets. Wie een touwtje, een spijker, een houtje of een stukje garen noodig had, wist dat hij voor zulke kleinigheden meestal bij Wouter terecht kon. In oude sigarenkistjes die de jongen wist machtig te worden, beWaarde hij zijn schatten. Alles lag netjes gerangschikt: spijkers hier; in een andere doos het dunne touw en het garen, elk afzonderlijk. Al de kleinigheden die hij van den ondergang redde kregen naar hun soort een plaats. En 't moest vreemd loopen, als zijn pakhuis niet bevatte wat men kwam vragen.

't Is waar, geheel belangeloos was Wouter daarbij niet. We zagen het reeds. Hij liet zich op zijn wijs voor zijn diensten betalen, en men wist dit. Nu eens werd hij beloond met een appel dan weer door een stuk koek, of, wat hem 't liefst was, met een paar duiten. Want daar kon hij dan zelf voor koopeji wat hij wilde. . De dorpsschoolmeester, van wien reeds vroeger gesproken is, hield een soort van gedenkboek g dat hij in de lange zomervacantie al den tijd had bij te schrijven. In dat boek teekende hij een en ander op omtrent kinderen die bijzonder zijn aandacht trokken. Tot deze behoorde ook Wouter en over hem schreef de meester o. a. dit:

, , Hoe mooi nu op zich zelf zulk een kalmte en bedachtzaamheid zijn als bij Wouter, zulk een angstvallige zorgvuldigheid, in de kleinste dingen toch dient op één ding gepast. Al het genoemde mag onze ziel niet in den vrijen blik naar boven belemmeren, doordat het oog, dat te strak op de aarde* is gericht, vergeet ten hemel op te zien. Wel heeft de Heere zelf ons geleerd de overgeschoten brokken te verzamelen. Maar dat niet om daardoor ons aardsche goed te vermèerdeeren, maar omdat wij ook het minst waardig voorwerp als Zijn gave hebben te beschouwen en te .waardeeren, omdat wij misschien hier of daar er eenig goed mee kunnen doen aan onze medemenschen. Ook mag de kalmte des gemoeds, wat betreft de dingen dezer wereld, niet worden toegepast op hetgeen niet van deze wereld is, en als het betreft een »strijden zon­ der ophouden*, een sjagen naar de heiligmaking».

Eerst in later jaren zou blijken, dat de schoolmeester juist had gezien; ten deele zou hij het zelf nog beleven.

Om dat duidelijk te maken en niet te - uitvoerig te worden, springen we verscheiden jaren over, waarin Wouter van een kind tot een man rijpte. Was hij wat het uiterlijk aangaat in den loop der jaren heel wat veranderd, inwendig was hij vrijwel dezelfde gebleven. Zijn nauwkeurigheid, zijn zucht tot behouden en bewaren was met de jaren toegenomen. Van alles zooveel mogelijk gebruik maken was zijn leus. Om hoogere dingen dan die dezer aarde had hij zich reeds als kind weinig bekommerd; eigenlijk hadden ze nooit indruk op hem gemaakt, wijl er niets voor te koopen of te ruilen viel, dat voor hem aantrekkelijkheid had.

Onze Wouter dacht liever aan de eeuwige dingen niet. Waartoe ook ? Dat hij de heerlijkheid des hemels, de eeuwige zaligheid zou deelachtig worden, geloofde hij even zeker als dat hij zijns vaders huis en hof geërfd had en den man als burgemeester opgevolgd was. Dat hij dit al jong was geworden dankte hij aan den roep van braafheid, die van hem uitging en de welvaart die hij genoot. Maar juist die eer bij de menschen maakte, , dat hij de eere Gods niet zocht en in eigengerechtigheid voortleefde.

Lust tot het gebed, het lezen van Gods Woord en het ter kerk gaan gevoelde ons dorpshoofd evenmin als tot haasten, hard loopen en draven. Er werd in zijn huis wel aan tafel gelezen en gebeden, maar dat was minder»uit behoefte dan omdat vader en grootvader ook steeds dien regel gevolgd hadden, en het niet staan zou daarvan af te wijken. Als Wouter des Zondags, wanneer het eigenlijke werk rustte, langs veld en akker wandelde, waren zijn gedachten zeker maar heel zelden bij hetgeen de dominé dien morgen in de kerk behandeld had. 't Kon ook kwalijk anders, wijl Wouter slechts weinig in de kerk gezien werd, en daar ten overvloede soms zelfs insliep.

Veeleer gingen bij die wandelingen zijn gedachten over allerlei wat met zijn tijdelijk jjelang in, verband stond. Welke boomen kon hij het best bij dien greppel planten ? Zou het niet goed zijn een sloot te laten graven opdat het vee wat dichter bij kon gaan drinken ? Zou het stuk. land daar ginds, nu met rogge bezaaid, niet veel meer opleveren als er boekweit op kwam te staan ? Met zulke overleggingen waren Wouters hoofd en hart meestal vervuld op den dag des Heeren en 't is geen .wonder dat het gedurende de week niet anders werd.

ïWaar uw schat is daar zal ook uw hart zijn", zegt de Schrift. Dat wil zeggen dat een mensch het meest denkt aan de plaats waar hij het liefst zou vertoeven of waar zich bevindt wat hij het liefste heeft en bezit. Nu kende onze burgemeester geen hooger goed dan de vergankelijke dingen dezer aarde, al meende hij, gelijk wij zagen, zeker te zijn-van zijn erfemis in dén hemel. Dat hij-zich hierin vergiste bleek het best daaruit, dat hij zoo weinig aan die erfenis dacht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juli 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juli 1916

De Heraut | 4 Pagina's