Buitenland.
Duitschland.
Uit de Broed-ergemeente.
Aan een Duitsch Christelijk blad schrijft de „Reiseprediger" P. Petersen te Flensburg van de Broedergemeente:
„Het andere juk met de ongeloovigen. 2 Cor. 6.:14. Dat de Broedergemeente zich aangesloten heeft bij'de „Conferentie van Duitsche Evangelische arbeidsorganisaties", wordt in de Gemeente zelve diep betreurd, voornamelijk bij de geloovige gemeenteleden. Hij die de nieuwere geestelijke ontwikkeling in de gemeente gevolgd heeft, zal zich over deze toetreding niet verwonderd hebben ; het was met het oog op de toestanden haast niet anders te verwachten. Des te meer moet met nadruk gezegd worden, dat de Broedergemeente volgens haar oorspronkelijk wezen niet in dezen kring te huis hoort. Zij is van den aanvang af een Geloofsgemeenschap, een Heilandsgemeenschap, eene gemeente geweest. Het lag volstrekt niet in de bedoeling van den stichter der Broedergemeente, graaf von Zinzendorf, met ter zijde stelling van het geloof een ongelijk juk rnet de ongeloovigen aan te treÉken tot bevordering van maatschappelijke doeleinden, die niet op het fundament van het Christendom rusten. De gemeente had van oudsher de groote heerlijke, speciale roeping, den Heiland aan de geheele wereld te verkondigen, en dit nam de geheele belangstelling 'der gemeente in beslag, en eischte hare geheele ongedeelde kracht«.
Uit het bovenstaande blijkt, dat de zuurdeesem van het modernisme in de Broedergemeente helaas doorwerkt. Deze Broedergemeente mocht zich van het rationalisme van de 18de eeuw vrijhouden, en al telden hare leden slechts eenige duizenden, zij wist een groot en heerlijk zendingswerk te verrichten" waarop wij thans nog bewonderend zien. Wij houden er ons van overtuigd, dat wanneer de werking van den modernistischen zuurdeesem zich ook op zendingsgebied laat gelden, dit duidelijk in' de uitkomsten die verkregen worden, zal merkbaar zijn.
—-En de Christenen van ne^utrale landen zwijgen daarover?
In het Augustusnummer van het Allg. Missions seitschrift., richt een leider van den Duitschen zendingsarbeid zich tot alle neutrale landen die bij de Edinburger Zendingsconferentie vertegenwoordigd waren. Hij vindt het onverklaarbaar, dat .ook de neutrale Christene", 'die deel hadden aan den internationalen Zendingsarbeid, de gevaren welke de oorlog voor de Zendings velden medebrecht, zoo licht hebben opgevat. Er was anders aanleiding om over die gevaren na te denken. Slechts een voorbeeld! Het verbreken van de Congo-acte bracht niet alleen den gruwel van den oorlog ook op de Zendings velden van Midden-Afrika over, maar ontnam ook alle daar werkende Zendingen haar rechtsgrond. Op de Congo-acte rustte in Midden-Afrika de vrijheid van Zënd'ngs-en Schoolarbeid voor alle natiën en confessies. Met het vervallen dier acte was voor elke koloniale mogendheid de mogelijkheid ontstaan, nieï alleen de zending va, n andere natiën uit te sluiten, maar ook het verder bestaan en de stichting van nieuwe posten en scholen van het eigen volk, van willekeurige voorwaarden, ' wellicht van het goedvinden der aanwezige ambtenaren, te laten afhangen. Lag het niet voor de hand, dat men krachtig had moeten uitspreken dat de publieke opinie in de neutrale landen zich verklaarde voor de vrijheid van het Zendingsbedrijf in Midden-Afrika, zonder daarbij positie te nemen tegen eenige koloniale macht? Had men daarbij ook niet moeten verhoeden, dat bij het sluiten-van den vrede aan de Zending hare levensvoorwaarden ontnomen zouden worden?
Om deze dingen hebben zich de Christenen van neutrale landen^niet of weinig bekommerd. Hadden zij het te druk met de Duitsche gruwelen in België ? Of meenden zij dat dergelijke vertoogen beter uitgesteld konden worden tot na den oorlog ? Dan hebben zij niet goed gedacht. Hun zwijgen - begint zich al te wreken.
Den Zendingsvrienden in de neutrale landen kwam het toe, daarover te waken en het daarheen te leiden, dat de strijd der volken aan de positie der Zending in het heden en in de toekomst geen schade deed; dat de Zending als iets dat geheel afzonderlijk behoort te staan, erkend bleef; dat de Zending en hare arbeiders zich ver van de politiek en van den oorlog zouden houden: dat de regeeringen, ook wanneer zij op politieke gronden meenden te moeten ingrijpen, zich tot het onvermijdelijke beperkten, en dat in elk geval in de toekomst, de wegen voor den airbeid van alle christelijke Zending zonder onderscheid, vrij bleven. - Wat hebben o. a. de Christenen in Amerika, wat hebben zij die aan de internationale zendingsgemeenschap deel namen, in dit beslissend moment voor de wereldzending gedaan ? Wij hebben zoo goed als niets daarvan gehoord.
Reeds het lot der Duitsche missies in West-Afrikahad den neutralen aanleiding moeten geven, hunne stem te vèrheffert. Meer nog dat wat in Indië geschiedde. Ook daarover hebben de Christenen in neutrale landen tbt hiertoe-gezwegen. Dit onverantwoordelijk zwijgen heeft de Engelsche regeering aangemoedigd om haar doel, allen Duitschen invloed mei. wortel en tak uit te roeien, zooveel mogelijk ook in de Duitsche zending te bereiken. Tegen de jaarswisseling 1915 zocht Engeland met alle middelen China tot - deelneming aan den oorlog en tot uitdrijving van alle Duitschers, de zendelingen ingesloten, te bewegen. Door het heidensche Japan werd dit verijdeld. Amerika, dat zich juist tot dit zendings veld getrokken moest gevoelen, heeft ook in dat geval geen mond tegen Engeland open gedaan.
In Zuid-Afrika heeft Engeland tot hiertoe de Duitsche zending ontzien, omdat men het oog had op de Boeren, die van óórdeel zijn dat deze zending zich voor het land zeer verdienstelijk maakte. Maar nu wordt bericht', dat den Duitsche zendelingen in Transvaal het onderricht en het opzicht in hunne scholen verboden is, terwijl het Seminarie te Botschabelo gesloten werd. Andere maatregelen tegen de Duitsche zending kunnen nog' niet openlijk genoemdworden. Zij nethen echter den laatsten twijfel weg, dat inderdaad de huidige Engelsche zendingspoKtiek is: de Duitsche zending, zoover haar invloed reikt, radicaal op zijde te schuiven.
En daarover zwijgen de Christenen uit dé neutrale landen geheel.
Daaruit zal volgen, dat de machten die met Engeland strijden, hetzelfde gaan doen wat Engeland doét. Reeds nu, stuiten bemoeiingen ten gunste van den Christelijken arbeid in Turkije op de weervraag, hoe men van een Islamitischen staat vrijheid voor de Christelijks zending verlangen kan, als »het Christelijke Engeland» de Duitsche zending op zijn gebied niet meer dulden wil. Bij de Edinburger Conferentie lag de groote niet-Christelijke wereld toegankelijk voor de geneele Christenheid. Dat hierin verandering gekomen is, komt voor rekening van Engeland en niet niinder voor de Christenen uit neutrale landen, die uit menschelijke berekening gezwegen hebben.
Aldus het betoog van Duitsche zijde. Er is volgens ons niet veel tegen in te brengen.
N. Amerika.
Uit de Synode der Presbyterianen en der M e t h o disten.
In de synode der Presbyteriaansche kerk in het Oosten kwam ook de zaak van het' vermenigvuldigen der echtscheidingen ter sprake. Als eenig afdoend middel tegen dit euvel werd aanbevolen^beter Godsdienstonderwijs, vooral in de Zondagsscholen, te doen geven. Opmerkelijk is het, dat op die kerkelijke samenkomst de catechisatie niet ter sprake kwam; deze schijnt geheel door de Zondagsschool-verdrongen te zijn. Op die scholen wordt groot en klein, oud en jong onderwezen.
Op de groote Methodistensonferentie te Saratoga Springs gehouden, werd een voorstel gedaan met betrekking - tot het nenieh van strengere maatregelen ten opzichte van het hertrouwen van gescheiden echtgenooten. Daarbij werd heripnerd, dat de kerk geen anderen grond voor echtscheiding ooit erkend heeft dan overspel, en te allen tijde het aangaan van een huwelijk heeft verboden, zoolang de echtgenoot van welke men gescheiden is, nog in leven is. • Ook hield het voorstel mede in, dat elke predikant, die desondanks zulk een huwelijk sluit, ter verantwoording zal worden geroepen.,
Geheelonthouding van wijn en sterkendrank, ook van tabak, werd voor ieder lid der kerk, als niet in overeenstemming met een recht Christelijk leven, noodzakelijk geacht. Eveneens werd veelwijverij en elke andere voim van ontucht ten sterkste veroordeeld, terwijl verscherping der Staatswetten in deze hoogst noodzakelijk werd geacht.
Japan.
Streven naar eenheid bij de Boedhisten in Jap an.
Het streven naar eenheid bij de Boedhisten leidde den lOden December 1915 tot eene vergadering in den bekenden West-Honganji-tempel te, Kioto (Japan).
Daar waren 64 afgevaardigden, vertegenwoordigers van 56 Boeddhistische sekten, aanwezig. Wat de aanleiding tot deze vereeniging was, wordt het best gekend uit de genomen besluiten. Een daarvan vormt een. protest tegen de onvriendelijke houdmg der overheden jegens het Boeddhisme. Een met algemeene stemming aangenomen motie van wantrouwen tegen den ' gouverneur van Kioto doet de oorzaak dezer ontevredenheid op de overheden kennen. De Boedhisten zijn van oordeel, bij den optocht door de stad, ter gelegenheid van hetkroningsfeest, niet eerbiedig genoeg behandeld te zijn. Overigens is het duidelijk, dat wat er bij het kroningsfeest gebeurde, voor eenige verder ziende leiders der Boeddhisten vóór alles eene gewenschte gelegenheid geweest is, om de verschillende sekten, die zich anders weinig om elkaar bekommeren, tot gemeenschappelijk handelen te vereenigen. Het respect, waarmee, bij den bekenden evangelisatie-veldtocht, de Christelijke sprekers schier overal door de overheden ontvangen zijn, en de goede uitslag van den veldtocht, op zichzelf beschouwd, hebben de Boeddhisten niet weinig geërgerd; en als de Chris-
tenen juist door de genoemde gemeenschappe i lijke toebereidselen de opmerkzaamheid van het o geheele volk tot zich getrokken hgbben, kunnen t de .Boeddhisten van hun gemeenschappelijk o optreden leeren. Bestrijding des Christendoms met de methoden der Christenen, dat zal wel w de eigenlijke bedoeling van den Boeddhistischen maatregel zijn.
Hoezeer zich de behoefte haar vermeerderde Boeddhistische propaganda doet gevoelen, bewijst de eerste resolutie: „De verschillende Boeddhistische sekten moeten zich vereenigen, om daardoor den godsdienst nieuw leven te geven en krachtiger dan tot nu toe uit te breiden, opdat het welzijn van het keizerlijke huis des te beter bevorderd worde". Om gemeenschappelijke actie te vergemakkelijken, moeten de verschillende sekten hunne statuten herzien, opdat zich de Boeddhisten bewust worden, in welke punten zij met elkaar overeenstemmen. Men wil de leer, de geschiedenis en den tegenwoordigen toestand dezer sekten onderzoeken. Ook op het uitvaardigen van nieuwe godsdienstwetten wil men aanwerken.
Wat deze nieuwe wetten brengen moeten, is ons nog niet duidelijk geworden. Daarentegen is zeker, dat in tegenstelling met de samensmeltingspogingen van verscheidene ontwikkelde Boeddhisten, voor wie Christendom en Boeddhisme bijna gelijkwaardig zijn, tegenwoordig vele Boeddhisten denken als die Japanner, welke kort geleden geschreven heeft: »De tegenstelling tusschen het Christendom en het Boeddhisme is zoo groot, als die tusschen sneeuw en een kool vuurs. Er kan geen harmonie bestaan tusschen de Christelijke leer en het keizerlijke huis*. De man voert dan als bewijs aan, dat de geschiedenissen des O. T. het geloof aan den hemelschen oorsprong . der Japanners onmogelijk maken. De Christenen, zegt hij, krenken de nationale wetten, en verscholen als een muis, dringen zij overal in, terwijl zij den arme met geld omkoopen, en zoo den grond leggen voor hun arbeid om te werven. Het Boeddhisme daarentegen heeft, van den beginne aan, sinds het den Japanschen grond betreden heeft, met het keizerlijk huis in verbinding gestaan en wettig het erkend.
Het bovenstaande ontleenden wij aan de {Amerikaansehe) Wachter. Men leide er niet uit af, dat de Japansche regeering de Chr. zending zoo buitengewoon goedgunstig is. Het optreden van den Japanschen Gouverneur van Korea tegen de zending leert dit anders.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 10 september 1916
De Heraut | 2 Pagina's