GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ttöfïftl.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ttöfïftl.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

YELERLfil WEGEI».

IX.

IN DEN VREEMDE.

Nog een dag of drie gingen de beide manen er telkens op uit, om, nu de storm bedaard as, te zien of nog iets van ons schip viel te ntdekken. Toen gaven rij het maar op en rachtte zij mij_ te troosten met de zeer vage hoop, dat het vaartuig elders zou zijn aangekomen.

Aan den morgen van den vierden dag miste k bij het ontbijt mijn reisgezel. Zoo ik hoorde was hij al vroeg vertrokken en zou vooreerst iet terugkeeren. Dit speet mij zeer ; al was ik ook nog te jong om ten volle te oegrijpen wat hij voor mij had gedaan, ik had mij reeds eenigszins aan hem gehecht. Ik weende bijna heel den dag. Vergeefsch was al wat mijn vriendchjke verzorgers deden om mij te troosten.

Wat den jongen man bewogen had zoo spoedig te vertrekken vernam ik eerst veel later van onzen huiswaard. Mijn tochtgenoot was, gelijk wij, op reis naar Indië toen hij schipbreuk leed. Hij deed de reis in het gezelschap van een heer die groote zaken in Indië deel en den jonkman daar een goede betrekking zou bezorgen. Doch was het schip vergaan, was de reisgezel omgekomen, dan verviel ook het schoon vooruitzicht in Indië.

Om zooveel doenlijk zekerheid te krijgen en dan te zien wat te doen, had mijn reismakker zich zoodra mogelijk naar Kaapstad begeven, om goede redenen zonder afscheid te nemen. Aan de kust blijven kon hy toch niet. Of ik hem ooit weer zou zien was zeer onzeker.

De man in wiens huis ik zoo gastvrij was opgenomen, was eenen van Hollandschen stam, die veel met Nederlanders had i mgegaan, altijd onze taal sprak en zijn huis zooveel mogelijk op de oude HoUandsche wijs had ingericht. Hij bekleedde den post van kustwachter en had, spijt hulp van een knecht, nog dikwijls handen vol werk. Hij was een vlijtig, zeer vriendelijk en goedhartig man, die voor mij deed wat hij kon. Wat zijn vrouw betreft, die geleek volkomen op haar echtgenoot. Mijn eigen moeder kon niet beter voor mij gezorgd hebben dan deze vrouw die mij toch geheel vreemd was. In één woord, man en vrouw deden nun best om mij mijn leed en verdriet te doen vergeten.

Ruim twee jaren vóór onze schipbreuk hadden de goede lieden hun eenig kind, een dochtertje ongeveer van mijn jaren, door den dood verloren. Toen ze mij dit vertelden, werd mij' meteen gezegd dat ik nu de klceren van dit meisje droeg, over wie zij mij dikwijls spraken. Al heb ik haar nooit gekend, toch heeft haar leven groote gevolgen voor mij gehad. De gedachte aan haar werkte zeker mee om mij zulk een vriendehjke ontvangst te bereiden, en deed

zelfs nog meer. Want de herinnering aan hun geliefd kind wa» het zeker, die man en vrouw er toe bracht mij bij zich te houden en voor mij te zorgen. Waarschijnlijk hoopten zij zoo eenige vergoeding te vinden yoor het geleden verlies.

Intusschen, . dat ging maar niet zoo zonder meer. De kustwachter moest te Kaapstad gaan vertellen wat er was voorgevallen, en ook meêdeeling doen dat hij bereid was voor mij te zorgen. Dit werd hen gaarne vergund, mits er eerst naar Nederland over mij word geschreven. Dat nu was nog al moeilijk. Want als gezegd ik had weinig geleerd en had mij ook met weinig bemoeid. Zoo wist ik zelfs niet met zekerheid te zeggen waar en wanneer ik geboien was, en hoeveel voornamen ik had. Op allerlei vragen die mijn verzorgers deden had ik geen antwoord. Daarbij kwam dat mijn ouders in Nederland steeds reizende en trekkende waren geweest, en ik van mijn familie weinig afwist.

Gelukkig waren mijn kleeren die ik in den nacht van den schipbreuk had aangehad, zorgvuldig bewaard. Bij het nazien daarvan deed de huisvrouw een ontdekking die op veel antwoord gaf. In mijn onderkleeren werd namelijk in een zakje een omslag van geolied papier gevonden.

Daarin bleek te zitten een itukske perkament dat allerlei bijzonderheden vermeldde, zooals mijn naam, geboorteplaats enz. Blijkbaar had mijn goede vader uit voorzorg zoo gedaan voor het geval, dat ik pp reis eens mocht afdwalen. Dat wij zoo plotseling en voor goed zouden geïcheiden worden had hij zeker niet verwacht.

Zoo kon dan naar Nederland worden geschreven. Doch het schijnt weinig te hebben gebaat. Niemand scheen — gesteld dat er al antwoordkwam — lust te hebben mij zich aan te trekken. Zoo konden dan mijn verzorgers hun plan volvoeren en werd ik als kind in huh. huis opgenomen.

»We hopen dat ge het hier goed hebben zult*, zei de huisvrouw. • > Gij heet Betje en zoo heette ons lief meisje ook. Nu zijt gij in haar plaats gekomen. Ge moet ons nu maar ooto en tante noemen».

Ik had hier niets tegen. Mijn lieve ouders kon ik echter niet vergeten en dat behoefde ook niet. Integendeel dikwijls moest ik mijn pleegouders van hen vertellen en van mijn vroeger leven.

Zooals ik reeds zei was alles in dit huis op zijn Hollandsch ingericht. Daartoe behoorde ook dat er een groote Statenbijbel te pronk stond op een lage kast. Het groote boek had een glanzigeu, bruin leeren band en koperen hoeken én sloten. Hoewel het stellig 200 jaar oud-was, zag het er van buiten nog als nieuw uit. Het werd trouwens in hooge eer gehouden en eiken dag trouw gebruikt. Van binnen kon men dan ook wel zien dat deze Bijbel al eeuwen had dienst gedaan.

Om vele redenen wil ik van dien Bijbel nog wat meer vertellen. Vele uren heb ik er mee doorgebracht. Het was voor mij een geheel nieuw en vreemd boek, waar ik vroeger zelfs nooit van gehoord had. Als tante in de keuken bezig was, kon ik mij zoo prettig den tijd korten met het bekijken van de vele fraaie platen.

Ongelukkig wist ik niet wat ze voorstelden en ik maakte het mijn pleegouders misschien wel eens lastig, als ik tijdig of ontijdig hun vroeg wat deze of die plaat beteekende. Doch het verdrooit hun nooit mij uitlegging te geyen, wel te weten voor zoover zij daartoe in staat waren, wat niet altijd gemakkelijk was. Want zij gebruikten allerlei uitdrukkingen aan den Bijbel ontleent waarin zij goed thnis waren. Doch ik begreep het dikwijls niet.

Ik kreeg allengs lust om zelf ook wat in den Bijbel te lezen. Doch vooreerst ging het niet makkelijk. De oude, zoogenaamde Duitsche letters waren mij vreemd en vele woorden naar de spelling in vroeger tijd duister. Toch begon ik er allengs iets van te begrijpen, waartoe ook meehielp dat mijn nieuwe oom eiken morgen en eiken avond een hoofdstuk uit den Bijbel voorlas. Zoo maakte ik mij ongemerkt ook wat eigen van den inhoud van het Boek, en dat legde den grond voor nog meer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 oktober 1917

De Heraut | 4 Pagina's

ttöfïftl.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 oktober 1917

De Heraut | 4 Pagina's