GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Maria-vereering.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maria-vereering.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu onze vriend en tegenstander pater Bensdorp ter ziele is, heeft pater v. Koeverden uit Culemborg zijn rol willen overnemen door in het Maandschrift voor Liturgie terstond ons op de vingers te tikken naar aanleiding van hetgeen we schreven in onze recensie van Pater Huf's Liturgische studiën over de Maria-vereering der Roomsche Kerk, die uit de zoogenaamde oorlogs-liturgie, waarover deze studie handelt, zoo sterk bleek. Het feit, dat tien van deze oorlogsfeesten in verband stonden met Maria en slechts twee met Christus, toonde o. i. hoe die Mariavereering de vereering van Christus in de schaduw dreigt te stellen. En nog sterker bleek dit uit de gebeden, waaivan we één aanhaalden en waarin Maria gevraagd werd, in 't eindgericht ons voor haar Zoon te verdedigen.

Pater v. Koeverden nu meent, dat we hiermede een onjuiste voorstelling hebben gegeven. Al zijji tal van feesten in de Roomsche Kerk' aan Maria gewijd, toch, zoo toont hij met uitvoerige aanhalingen uit de liturgie van Maria-geboorte aan, werdt het hoofdgebed in deze liturgie aan God gewijd, terwijl de vereering van Maria zelf altoos weer in verband met Christus wordt gebracht, die uit haar is geboren. Er zou dus geen sprake van wezen, dat Maria verheerlijkt werd ten koste van haar Zoon. En wat het aangehaalde gedicht of gebed betreft, merkt Pater v. Koeverden op, dat de Roomsche leer niet naar zulke particuliere gebeden mag beoordeeld worden, maar alleen naar de ofificieele leer der Kerk. De Roomsche Kerk nu heeft op het Concilie van Trente uitdrukkelijk geleerd, dat we wel de heiligen en dus ook Maria mogen aanroepen om hun voorbede, ten einde gunsten van God te krijgen, maar door Zijn Zoon Jezus Christus onzen Heer, die alleen onze Verlosser en Zaligmaker is. Het bedoelde gedicht zou dan ook niet willen zeggen, dat Maria door hare voorbede iemand, die in Gods gramschap gestorven is, nog door hare voorbede zou kunnen helpen, maar alleen een poëtische en oratorische inkleeding zijn van de gedachte, dat God ons door Christus op Maria's voorbede de genade der zondevergeving hier in dit leven schenkt. Een gedachte, die ook reeds door den Kerkvader Johannes Chrysosthomus in dezelfde beeldspraak zou zijn uitgedrukt.

Al kunnen we het geheele betoog hier niet overnemen, toch meenen we de hoofdargumenten zoo trouw mogelijk te hebben weergegeven, waarop deze critiek rust. Dat daardoor ons oordeel over het verschil tusschen de Roomsche en Protestantsche vroomheid, indien we 't zoo mogen uitdrukken, gewijzigd is, kunnen we niet zeggen. Wie 't boek van Pater Huf doorlas, voelde, hoe sterk hier de Maria-vereering op den voorgrond trad, en hoe Christus daardoor als 't ware op den achtergrond werd geschoven. Het feit zelf, dat deze oorlogsfeesten hoofdzakelijk met Maria in verband werden gebracht, toonde dit. En al zijn we Pater v. Koeverden dankbaar, dat hij er ons op wees, dat in de liturgie van deze aan Maria gewijde feesten ook aan Christus hulde wordt gebracht, — een feit, dat wij ook nooit Ontkend hebben — toch neemt dit niet weg, dat deze feesten, ingesteld om te danken voor gelukkig afgeloopen oorlogen, voor het grootste deel met Maria in verband werden gebracht, omdat zij de Koningin des Vredes heet en slechts voor een zeer klein deel met Christus, die onze Vredesvorst is. Dit feit, dat typisch is voor de Roomsche vroomheidsuiting, kan ook Pater v. Koeverden niet ontkennen. En daarop, alleen kwam het hier aan.

En wat de tweede opmerking betreft, dat wat de Roomsche Kerk leert, alleen beoordeeld mag worden naar de officieele uitspraken van de Kerk en niet naar zulke gebeden, zoo zou deze opmerking alleen dan steek houden, , wanneer Pater v. Koe­ verden het aangehaalde gebed veroordeelde, als in strijd met de ofificieele leer der Roomsche Kerk. Wel verre van dit te doen, beroept hij zich voor den inhoud op een uitspraak van Johannes Chrysosthomus en meent, dat al is de inkleeding oratorisch, de gedachte zelve zuiver Roomsch is. Trouwens pater Huf had het bedoelde gebed ook niét medegedeeld als een overdreven ziekelijke uiting van Maria-vereering, maar als een zeer stichtelijk en vroom gebed. En al is 't nu volkomen waar, dat de Roomsche Kerk op het Concilie van Trente officieel verklaard heeft, dat Christus alleen onze Verlosser en Zaligmaker is en dat de aanroeping der heiligen alleen dient om hun voorbede bij God te verkrijgen door Jezus Christus, toch neemt dit niet weg, dat met volkomen goedkeuring van de Roomsche Kerk en zonder dat door haar hiertegen ooit officieel geprotesteerd is, zulke gebeden als het door ons aangehaalde in de Roomsche Kerk gebeden worden. Het gaat daarom niet aan, wanneer men tot kenschetsing van het eigenaardig karakter der Roomsche vroomheid op zulke uitspraken een beroep doet, dit beroep af te wijzen met een verwijzing naar wat de Roomsche Kerk officieel leert. De Roomsche Kerk zelve legt er nadruk op, dat niet alleen het dogma van een Concilie beslist over haar »leer«, maar dat zij de levende leermeesteres is, " die door haar liturgie, haar gebeden, haar catechetisch onderwijs de geloovigen leidt. In het bedoelde gebed nu werd volstrekt niet de voorstelling gegeven, dat Maria bij God door Christus om genade voor ons pleiten zou in dit leven.' Er staat, dat Maria ons verdedigen moet bij Christus zelf in den dag van het oordeel. Het is dezelfde gedachte, die ook in - een Middeleeuwsch lied werd uitgesproken, dat Maria den tootn van Christus van ons moet afwenden en die op bekende schilderijen, in de Roomsche Kerk geplaatst en door Röomschen geschilderd, tot uiting komt, waarin Christus wordt voorgesteld als rechter, die de wereld met zijn bliksemstralen vernietigen wil, terwijl Maria door haar voorbede dit oordeel afwendt. Van een voorbede door Maria tot God gericht door Christus, die alleen onze Zaligmaker is, is hier dus geen sprake. Christus is hier niet de Verlosser en Zaligmaker, die den toorn Gods afwendt, maar de vertoornde Rechter zelf, die tot barmhartigheid bewogen worden moet door de tusschenkomst van Maria. Hoe dit nu met de > officieele leer« der Roomsche Kerk, op het Concilie van Trente vastgesteld, te rijmen is, laten we aan Pater v. Koeverden over. Voor ons Protestantsch gevoel ligt in zulke voorstellingen een krenking van Christus' eere als Middelaar, omdat het een verheffen is van de Moeder als de Barmhartige en Genadige ten koste van haar Zoon.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 juni 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Maria-vereering.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 juni 1918

De Heraut | 4 Pagina's