GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een zoek geraakt rapport.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een zoek geraakt rapport.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op vriendelijk verzoek van Dr, de Moor willen we gaarne een onjuistheid verbeteren, die in de door hem en Ds. Renkema verzorgde uitgave van onze Kerkenorde voorkomt en daar op blz. 148 in Bijlage II te vinden is.

De zaak is deze, dat toen op de Synode van 's Gravenhage in 1914 een vraag inkwam van de Classe Dokkum, wat men te verstaan heeft onder de «singuliere gaven«, waarvan in Art. VIII onzer'^lC. O. wordt gesproken, »de Synode besloot op die vraag niet in te gaan, maar de Classis aanbeval kennis te nemen van de uitvoerige bespreking van dit vraagstuk op het Convent der Ned. Geref. Kerken in Rotterdam gehouden in 1887 yActa blz. 39. en 40) en daarna voortgezet op de voorloopige Synode van Utrecht 1888 (Acta Deel I blz. 47) benevens van de uiteenzetting van het gevoelen dier Synode op last dier Synode door Dr. A. Kuyper in de Heraut geplaatst. Dr. de Moor en Ds. Renkema, die bij hun uitgave van de Kerkenordening de besluiten onzer Synodes hebben afgedrukt, wilden in een Bijlage een korte resumt geven van wat op deze Synodes aangaande Art. VIII gehandeld was, maar konden in de Heraut het rapport van Dr. A. Kuyper niet vinden en meenden, dat deze Synodale last onvervuld was gebleven.

Een ijverig nasnuffelaar van de Synodale acta heeft echter ontdekt, dat Dr. A-Kuyper wel degelijk aan den hem opgedragen last voldaan heeft en met hulp van Prof. Rutgers zelfs een zeer uitvoerig rapport over Art. VIII heeft opgesteld, maar dat dit Rapport niet in de Heraut is gepubliceerd, doch op de Synode zelve is ingediend, toen deze in het volgend jaar wederom te Utrecht saamkwam. In de Acta dezer Synode (Art. 169 blz. 108—112) is dit rapport dan ook te vinden, en aangezien de Synode toen aan dit rapport haar goedkeuring heeft gehecht, heeft het zelfi nog meer gezag verkregen.

Voorzoover onze lezers de bedoelde uit gave der Kerkenordening in hun bezit hebben, worden zij dus verzocht deze emendatie aan te brengen. Het zoek geraakte rapport is thans teruggevonden, en Dr. Kuyper is daarmede gerehabiliteerd. Nu de zaak nogmaals ter sprake is gebracht, mag echter tevens wel worden opgemerkt, dat ook in het genoemde rapport de vraag, wat men onder deze s singuliere gaven« te verstaan heeft, niet beantwoord wordt en de Synode van 's-Gravenhage door naar dit rapport te verwijzen de Kerken zelfs min of meer op een dwaalspoor gebracht heeft. En al komt hetniet zooveel voor, dat iemand in onze tijden volgens Art. VIII predikant wil wórden en de Kerken geroepen worden, naar deze »singuliere gaven« onderzoek te doen, toch kan het zijn nut hebben het juiste licht over deze zaak te doen opgaan.

De Classis Dokkum, die indertijd de vraag inzond, wat met deze singuliere gaven bedoeld was, ging van de onderstelling uit, dat deze singuliere gaven onderscheiden waren van de daarna genoemde gaven van godzaligheid, ootmoedigheid enz. en meende, dat de Kerken, die tot dit onderzoek geroepen waren, naar deze singuliere gaven een afzonderlijk onderzoek hadden in te stellen. De HoUandsche tekst vati onze Kerkenorde kon metterdaad tot deze opvatting aanleiding geven, want daar staat, dat de Kerken niemand, die niet ge studeerd heeft, tot het predikambt zullen toelaten, tenzij dat men verzekerd zij van hunne singuliere gaven, godzaligheid, ootmoe digheid, zedigheid, goed verstandendiscretie, mitsgaders gave van welsprekendheid.-Bij oppervlakkige lezïhg tnaakt dit, vooral door de minder juiste interpunctie, den indruk. alsof deze singuliere gaven zelfstandig naast de godzaligheid, botmoed enz, genoemd worden. Intusschen kan er wel geen twijfel over bestaan, dat dit flde bedoeling van Artikel VIII niet is en het gravamen van de Classis Dokkum dus feitelijk op een misverstand berustte. Het duidelijkst blijkt dit, wanneer men de oorspronkelijke redactie van dit Artikel, zooals deze het eerst op de Synode van 1574 is vastgesteld, vergelijkt met de wijzigingen in dit artikel door de Synode van Dordrecht in 1618/19 overgebracht. In de oorspronkelijke redactie stond, dat men alleen diegenen zou toelaten tot het predikambt, in wie deze dingen bevonden werden : ten eerste godzaligheid eii ootmoed; ten tweede gave van welsprekendheid; en ten derde goed verstand en discretie (d. w. z. onderscheidend oordeel). Op deze drie eischen kwam het dus aan. De Synode van Dordrecht 1618/19 die dit Artikel weer in de Kerkendüde opnam, verscherpte" het echter, door de bepalingen iets strenger te maken. Zoo voegde zij o.m. de woorden in : singuliere gaven, niet alsof daarmede een apart soort gaven bedoeld was naast de reeds vroeger genoemde, maar om te doen uitkomen, dat deze gaven, te weten de gave van godzaligheid en ootmoed, van goed verstand en discretie en de gave van welsprekendheid, in singuliere mate, d.w.z. op buitengewone wijze, moesten aanwezig zijn. De volgende woorden: godzaligheid, ootmoed 'enx. behelzen dus geen nieuwe eischen, maar duiden aan welke ^«z'^w aanwezig moeten zijn, wilde men zoo iemand tot het predikambt toelaten. In de zeer nauwkeurige vertaling van Artikel VIII, die naar de Latijnsche redactie gemaakt is en wel van de hand van Prof. Rutgers afkomstig is, en die men in het genoemde rapport • (Acta V. S. Utrecht 1889 2e gedeelte blz. 109) vindt, wordt de zin dan ook zeer juist aldus weergegeven: »Schoolmeesters, lieden van ambacht of anderen, die niet op de scholen gestudeerd hebben, zullen niet tot den Dienst des Woords bevorderd worden, tenzij zij zekere k^nnisse bezitten omtrent hunne singuliere gaven: te weten hun godzaligheid, ootmoedigheid, goed bevattingsvermogen, onderscheidend oordeel en ook omtrent hunne welbespraaktheid". In zooverre ligt in de verwijzing naar dit rapport dus wel een antwoord op de vraag van de Classis Dokkum. Maar de Synode had de vraag eenvoudiger kunnen beantwoorden, door de Classis er op te wijzen, dat zij van een onjuiste onderstelling uitging, aangezien deze singuliere gaven niet onderscheiden zijn van de ontmoedigheid, godzaligheid, enz., maar juist daarin bestaan. Het zou wel goed wezen, om dit misverstand ook verder te voorkomen, dat bij een nieuwe uitgave van de Kerkenordening de interpunctie van dit Artikel gewijzigd werd en achter singuliere gaven geen komma, maar een dubbele punt werd geplaatst. De bedoeling zou dan duidelijk genoeg in't oog springen.

Predikatiën voor leesdiensten.

Men vraagt ons, of er ook kerkrechtelijk bezwaar tegen bestaat, dat bij de leesdiensten in onze Kerken gebruik wordt gemaakt van predikatiën, die door predikanten in de Hervormde Kerk zijn geschreven, wanneer deze predikanten van Gereformeerde belijdenis zijn?

Wanneer hiermede jaedoeld wordt, of hetzij door een artikel in onze Kerkenorde, hetzij door een besluit onzer Generale Synoden, het voorlezen van zulke predikatiën' van predikanten uit een andere Kerk verboden is, dan moet deze vraag natuurlijk ontkennend-beantwoord worden.

Maar al is iets kerkrechtelijk niet verboden, daaruit volgt nog niet, dat een Kerkeraad daarom wijs of goed zou doen met zulke predikatiën voor te lezen. De vraag is niet in de eerste plaats of iets kerkrechtelijk-geoorloofd is, maar of het in het profijt der gemeente is.

En dan meenen we, dat het gebruikmaken van zulke predikatiën voor den leesdienst in onze Kerken zeker geen aanbeveling verdient, maar veeleer beslist te ontraden is.

Was er gebrek aan goede predikatiën door onze eigen predikanten geschreven, dan zou er voor een Kerkeraad misschien reden wezen om leentjebuur bij de predikanten der Hervormde Kerk te spelen. Dit is echter niet zoo. Om van verschillende uitnemende preekenbundels te zwijgen, door onze predikanten uitgegeven, behoeven we alleen maar te wijzenvop de uitgave van »Menigerlei genade», waardoor geregeld in de behoefde onzer vacante Kerken wordt voorzien. Waar de eigen hof zoo kostelijke vruchten oplevert, behoeft men niet in buurman's hof om hulp te zoeken. Men zou daarmee een testimonium paupertstis, een getuigenis van armoede, aan onze Kerken geven, dat zij niet verdiend hebben.

Hierbij komt in de tvveede plaats, dat al zijn er onder deze predikatiën door de Hervormde predikanten van Gereformeerde belijdenis in het licht gegeven, , ook uitnemende, er evenzoo onder gevonden worden, vooral onder een zekere categorie van Gereformeerden geliefd, die veel meer door allegoriseerende tekstverklaring en valsche mystiek dan door dege Schriftverklaring en gezonde toepassing uitmunten Of een Kerkeraad in een vacante gemeente nu altoos in staat is hier kaf van koren te onderscheiden, meenen we te moeten betwijfelen. Ook in onze „eigen Kerken zijn er stroomingen die dezen ziekelijken kant wel op willen gaan. Daarom is het veel beter, dat de Kerkeraden zich houden aan de predikatiën door onz^ predikanten uitgegeven. Ze hebben dJPwaarborg, dat ze een gezonde en degelijke predikatie aan de gemeente voorlezen. Het keuren van en predikatie is niet het werk van eiken kerkeraad.

En daarbij komt in de derde plaats, dat door het laten voorlezen van zulk een predikatie, waarvan dan allicht bekend wordt, dat zij van een Hervormden predikant afkomstig is. .het besef verzwakt wordt van den scheidsmuur, die ons van e Hervormde Kerk scheidt. Een eenvoudig emeentelid, die in den leesdienst een redikatie van een Hervormd predikant hoort voorlezen, zal meenen gaan, dat het dan toch ook zoo erg niet is, naar zulk een Gereformeerd predikant in de Hervormde Kerk zelf eens te gaan luisteren. Indien de Kerkeraad die predikatie zóó uitnemend vindt, dat hij haar met voorbijgaan van de predikatiën door onze eigen predikanten geschreven, aan de gemeente laat voorlezen, waarom zou men dan niet even goed zulk een predikatie mogen beluisteren van de lippen van dezen predikant zelf?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Een zoek geraakt rapport.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1918

De Heraut | 4 Pagina's