GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET HOOGSTE.

Koning Chosroës van Perziëwas eens ineen geweldigen oorlog g& wikkeld die hem in alle opzichten veel kostte, wijl zijn vijanden zeer talrijk waren. Doch na langdurigen strijd gelukte het hem hen allen te overwinnen.

Toen hij nu in zegepraal uit den krijg was teruggekeerd, gaf hij uit blijdschap een dier groote Oostersche feesten die in Perzië niet onbekend waren, gelijk onder anderen blijkt uit hetgeen wij lezen van koning Ahasveros, in het eerste hoofdstuk van het boek Esther. Twee maanden lang was het feest voor oud en jong, arm en rijk. Grooten en geringen waren gasten des konings, en werden vorstelijk oatbaald.

Tot de feestelijkheden behoorden ook spelen en wedrennen, onder anderen harddraverijen en spiegelgevechten. Daaraan namen de grooten en edelea, de ridders en kriigiilieden deel. Men draafde om het hardst op vlugge, prachtige paarden. Wie het eerst den eindpaal van de loopbaan bereikte, ontving een fraai, kostbaar geschenk.

Onder de genoodigden was ook een jong krijgsbevelhebber die zich in den oorlog roemrijk onderscheiden had. Hij kwam, gezeten op een jong, moedig paard, Hcht en vlug als zijn berijder. Beiden werden door allen geprezen.

Toen het harddraven zou beginnen meldde ook de jonge krijgsman zich aan ter deelneming. Negen ruiters zouden met hem den wedstrijd in de lange renbaan wagen. Allen schaarden zich; het teeken werd gegeven, en als pijlen uit den boog vlogen de vurige rossen vooruit, als begrepen zij dat er ditmaal een prijs te winnen viel.

Maar het duurde slechts enkele seconden of het paard van Mirza — zoo heette de jonge krijgsman — was reeds al den anderen vooruit. Dat prikkelde de berijders, die nu hun uiterste best deden den jonkman althans bij te houden, liever nog vooruit te komen.

Maar vergeefs, geen paard bleek in snelheid tegen dat van Mirza opgewassen. Hij en zijn ros waren vooruit en lieten de anderen steeds verder achter zich. Eer deze den eindpaal der renbaan nog zagen, was de jocge strijder reeds aangekomen.

Al de toeschouwers juichten. Kort na hem hadden ook anderen het doel bereikt. Maar hij was toch de eerste. Hij had gewonnen.

Des middags gaf de Koning een groot feest ter eere der overwinnaars. Mirza had de eereplaats. Koning Chosroës hield een lofrede tot allen die zich onderscheiden hadden, en deelde toen de prijzen uit. Gelijk den hoogsten lof kreeg Mirza ook den hoogsten prijs, 't Was een zware, gouden keten met prachtige juweelen gesierd.

Nog lang bleef men feestelijk bijeen, en allen gingen verblijd huiswaarts, al kon ook menigeen zijn spijt niet geheel onderdrukken, dat Mirza hem voor geweest was. Deze ging, vóór hij zich ter ruste legde, zijn gehefd en trouw paard nog eens opzoeken tn streelen. Nu hij had dan ook aan dat vlugge, wakkere dier zijn overwinning te danken.

Den volgenden dag liet de Koning Mirza bij zich komen en sprak:

»Mijn vriend, hij hebt gisteren over allen gezegepraald. Dat dankt ge voor een deel aan uw edel rijdier, een prachtig beest. Wilt gij het mij voor duizend goudstukken afstaan? Dat is zeker tweemaal de waarde.”

Mirza zag niet vroolijk. Het aanbod mocht chitterend zijn, om een of andere reden leek et hem niet.

»Zijt ge niet tevreden? " vroeg de koning. «Welnu dan bied ik u het dubbele aan.”

»Vergeef mij, o Vorst" sprak Mirza, «maar ok voor het dubbele, ja drievoudige kan ik u ijn ros niet afstaan. Van jongs af heeft het ij gedragen. Het heeft mij in den strijd geoerd en weer uit den slag. Het kent mijn stem en is verblijd als het die hoort, en ankbaar voor de versnaperingen die ik het reng. Kortom ik houd van dit paard, gelijk J et paard van mij. Hoe zou ik er dan afstand an kunnen doen.«

»Is er dan niets van hooger waarde, dat i^ in de plaats geven kan? «

Mirza zweeg eerst en dacht een poos na. indelijk zeide hij:

»Ik zou dit paard, dat mij gewond uit den s trijd heeft gedragen voor niets ter wereld willen 1g issen, tenzij.... voor een trouwen, oprechten' p vriend. Want die is toch nog beter dan ook het trouwste dier.«

De koning glimlachte, doch zei ernstig:

»Ik zal over uw voorstel nadenken, en beloof u het aan te nemen als het uitvoerbaar is.» Daarmee vertrok Mirza. Vefe jaren nog heeft hij den koning gediend. Maar het paard is het zijne gebleven. Nooit heeft de vorst er meer over gesproken.

Hoe zou dat gekomen zijn?

HET KLEINE.

Frederik Wouters was de naam van een knaap, die jaren geleden de christelijke school bezocht, en door zijn vromen onderwijzer werd opgevoed in de leer en vermaning des Heeren. Onder anderen werd hem lust ingeboezemd voor het Zendingswerk, om den Heidenen het Evangelie van Christus te brengen.

Eens kwam een zendeling de school bezoeken, en sprak met de kinderen over 'de heidenen, hun afgoderij en hun bfkeering tot God door het woord der prediking. Frederik werd er diep door getroffen, en toen de zendeling den kinderen verzocht voor de heidenen te bidden en te werken, drong dat diep in Frederiks hart.

Maar wat te doen? Zijn oiiders waren arm, konden weinig missen; hij zelf nog minder. Maar waar een wil is, is een weg. Hij dacht na en vond er een. Dicht bij woonde een blikslager in wiens werkplaats Frederik dikwijls mocht komen. Op den grond lagen overal afsnijdsels en afknipseïs van blik, die bij het opruimen werden weggeworpen.

»Mag ik die hebben ? » vroeg Frederik.

»Gerust» zei de blikslager, «wij gebruiken ze toch niet.«

Zoo kon Frederik allengs heel wat opzamelen. Toen dit geschied was, verkocht hij zijn lading een grooten zak vol, en het slot was dat hij bijna een rijksdaalder aan den meester kon brengen voor de Zending. Verbaasd stond de man te kijk. Tot Frederik zei zij:

»Je bent getrouw geweest in het kleine. De Heere zegene het ook voor je zelf.«

Frederik Wouters is later zelf zendeling geworden, en heeft velen de goede Boodschap gebracht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 mei 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 mei 1919

De Heraut | 4 Pagina's