GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De autonomie der plaatselijke Kerk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De autonomie der plaatselijke Kerk.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eenigszins bevreemdend was, dat in meer dan een kerkelijk orgaan bij de bespreking van hetgeen op Walcheren zich afspeelde, de voorstelling werd gegeven, alsof een Kerkeraad (behoudens dan het recht van appel op een meerdere vergadering) verplicht zou wezen, wanneer een meerdere vergadering een censure uitsprak over een zijner ambtsdraers, dit besluit uit te voeren, ook al zou de Kerkeraad dit besluit onjuist en onwettig achten.

Het geldt hier een zoo diep ingrijpend beginsel, dat heel ons Gereformeerd Kerkrecht beheerscht, dat we niet ernstig genoeg tegen deze voorstelling kunnen opkomen.

In het meesterlijke werk van Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman en Dr. F. L. Rutgers De rechtsbevoegdheid onzer plaatselijke Kerken (tweede druk 1887) wordt met nadruk opgekomen tegen de voorstelling door de voorstanders der Synodale hiërarchie gegeven, alsof een Classis bevoegd zou wezen in eenige gemeente het initiatief te nemen tot kerkelijke censuur, eigener beweging besluiten kon een gemeentelid of ambtsdragers te censureeren en dan den Kerkeraad kan. opleggen dat vonnis ten uitvoer te brengen (blz. 31 noot 2).

Tegen deze hiërarchische opvatting van de macht der meerdere vergaderingen wordt dan met klem van redenen aan het Gereformeerde Kerkrecht, zooals dit èn door de beste Canonici is geleerd èn uit de practijk onzer vroegere kerken blijkt, aangetoond:

Ze. dat het recht tot initiatief bij zulk een kerkelijke censuur niet bij de meerdere vergadering behoort, maar bij den Kerkeraad. Het is de Kerkeraad, die de potestas jurisdictionis, d.w.z. de kerkelijke macht om censuur te oefenen, ontvangen heeft en die dus in de eerste plaats te oordeelen heeft, of er reden is om zulk een censuur te oefenen. Wel bepaalt onze Kerkenorde, dat bij de uitoefening van deze macht de Kerkeraad in bepaalde gevallen gehouden is het advies van de Classis te vragen (bijv. voor men tot excommunicatie van een lidmaat overgaat) en evenzoo, dat die Kerkeraad niet zonder de goedkeuring van de Classis een predikant mag afzetten. Maar al is de uitoefening van deze censuurmacht in genoemde gevallen beperkt geworden door het Kerkverband, daaruit kan en mag toch niet worden afgeleid, dat een meerdere vergadering, zonder dat de Kerkeraad er in gekend is, zulk een censuur zou mogen uitspreken. Een dergelijke mach't komt aan de meerdere vergaderingen niet toe.

2e. dat zelfs dan, wanneer een Classis of Synode, niet ter eerste instantie, maar wettiglijk (d. w. z. nadat de zaak eerst in den Kerkeraad behandeld was) censureerde en de uitvoering aan een Kerkeraad opdroeg, deze nog altijd bezwaar kan maken en niet gedwongen kan worden, gelijlc b.v. gebleken is bij de excommunicatie van Caspar Coolhaes in den aanvang der 17e eeuw, die de Amsterdamsche Kerkeraad, ondanks de opdracht eener Synode, nooit heeft willen efïectueeren (blz. 32).

Formeel kan er dus geen het minste bezwaar tegen gemaakt worden, dat de Kerkeraad van Middelburg weigerde het besluit van de Classis uit te voeren. Wel wordt in Art. 31 onzer Kerkenorde bepaald, dat hetgeen door de meeste stemmen goed gevonden is in de meerdere vergaderingen, voor vast en bindend zal gehouden worden, maar er wordt aan toegevoegd: tenzij dan dan het bewezen worde te strijden tegen Gods Woord of tegen de Artikelen in die Generale Synode besloten.

Nu kan er wel geen de minste twijfel over bestaan, dat het besluit van de Classis Walcheren, hoe goed dit ook bedoeld was, toch op niet onbedenkelijke wijze ingreep in het recht der plaatselijke Kerk om in eerste instantie over haar Dienaren te oordeelen. En dat de Kerkeraad niet geroepen is blindelings zulk een besluit op te volgen, vooral wanneer hij van oordeel is, dat dit besluit in strijd is met de Artikelen van de onder ons geldende Kerkenorde, spreekt wel vanzelf. Het is ons dan ook niet duidelijk, hoe degenen die over deze zaak schreven, eenerzijds het besluit van de Classis als in strijd met onze Kerkenorde kunnen wraken en toch tegelijk kunnen oordeelen, dat de Kerkeraad dit besluit wel ten uitvoer had moeten brengen.

Niet om over de quaestie zelf een oordeel uit te spreken, maar wel om de beginselen van ons Gereformeerd Kerkrecht te handhaven, meenden we deze opmerking te moeten maken.

Alleen voegen we hieraan toe, om elk misverstand te voorkomen, dat een Kerkeraad, die aldus weigert een besluit der Classis uit te voeren, dan ook geroepen is te bewijzen, dat dit besluit niet wettig is. Dat bewijs moet eerst aan de Classis zelf geleverd om haar te bewegen van dit besluit terug te komen, en wanneer dat h niet helpt, moet geappelleerd worden op K de Particuliere en desnoods op de Generale k Synode. Dat is de geordende weg, wil men een breuke in het kerkverband voor­komen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1919

De Heraut | 4 Pagina's

De autonomie der plaatselijke Kerk.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1919

De Heraut | 4 Pagina's