GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN VREEMDE HAVEN.

In gesprek.

III.

Zoo leefde in Helpman's gezin ieder nagenoeg voor zich zelf, weinig voor een ander, en allerminst tot lof en eer des Heeren. Aan dit laatste dachten trouwens ouders noch kinderen. Wel las de vader eenmaal per dag een hoofdstuk uit den grooten Statenbijbel die te pronk stond, maar 't was zeker meer uit sleur dan uit behoefte. Ieder dacht aan zijn eigen zaken, en zoo was er geen plaats voor de dingen van Gods Koninkrijk. Dat bespeurde de nieuwe kostganger al spoedig en maar al te goed, te meer wijl hij het zoo te huis niet was gewend geweest.

Wij troffen zoo even Hendrik aan op een kouden Maartschen morgen, op weg naar het veld waar hij voor boer Helpman allerlei te doen had.

Terwijl hij bezig was met het opstapelen-van takkebossen, hoorde hij onverwacht dicht bij zich iemand fluiten. Het geluid scheen hem niet onbekend; hij keek om en aanschouwde dien hij verwacht had, al was het niet op dit uur.

’t Was Kris Klaver, een jongen wat ouder dan Hendrik en de zoon van een welgestelden boer uit den omtrek.

Beiden waren boerenzoons, maar er was groot verschil daar Kris' ouders bemiddelde lieden en daarbij gul waren. Zij zorgden wel, dat hun Kris geen gebrek leed, en de jongen loonde , dat door ijverig zijn vader in het werk bij te staan.

Hendrik en Kris waren eigenlijk door hun stand minder geschikt vrienden te zijn, te meer daar men in het dorp, gelijk op vele andere, zeer op verschil in stand lette. Dat het nu anders was had zijn goede reden.

Een maand was Hendrik bij zijn pleegouders geweest, toen hij op een morgen, een boodschap doende, 'op den dorpsweg een ongewone beweging zag. Er was eenpaard op hol, en Hendrik zag het in de verte aankomen. Maar, eveneens zag hij, hoe een opgeschoten jongen, die zich dicht bij het paard bevond, alle moehe deed om zich voor het woeste dier te beveiligen.

Uitwijken was wegens een sloot onmogelijk, en de viervoeter die vlugger was dan de jongen zou hem zeker hebben ingehaald en getrapt, zoo Hendrik niet tusschenbeide was gekomen. Snel liep hij onvervaard in de richting waar het paard was, al zwaaiende met een dikken stok dien hij in de hand hield.

Vlak bij het paard wilde hij het dier een slag geven, maar het was onnoodig. Het paard week met een geweldigen sprong op zij. De jongen die zoo groot gevaar had geloopen — het was Kris — gaf een schreeuw van vreugd. Hendrik had hem gered door vlugheid en moed.

Het gerucht van het gebeurde liep natuurlijk door heel het dorp. Hendrik Crul's naam was voor een oogenblik op aller lippen, evenals die van Kris Klaver. Het geval werd echter spoedig weer vergeten, doch niet door Kris noch door zijn ouders. Zij vroegen Hendrik op een maaltijd zoo goed als hij in geen jaren gesmaakt had, gaven hem een geschenk in geld en vrijheid om zoo dikwijls te komen als hij maar wilde; alles uit dank dat hij zich voor hun Kris had gewaagd. Maar bovenal werd althans in dit gezin niet vergeten den Heere God voor Zijn bewaring te danken.

UIT HET OOSTEN.

Druiven.

(Vervolg.)

Zoo waren dan in het Oosten de vruchten van den wijnstok veel menigvuldiger engrooter dan bij ons. Van zelf was het sap dat ze lever den ook overvloediger en krachtiger. Zoo ook de wijn die uit het sap gemaakt werd. Die kracht j heeft reeds de aartsvader Noach tot zijn schade ervaren.

Wij hebben gezien hoe de wijnstok groeide en tot rijpheid kwam, waartoe de wijngaardenier door trouwe zorg het zijne bijdroeg. Zoo treffend lezen wij in het Evangelie van Johannes wat de Heere Jezus zei van Zijn Vader: Alle rank die in Mij geen vrucht draagt die neemt Hij weg, en alle rank die vrucht draagt die reinigt Hij, opdat zij meer vrucht drage. Dat beeld is aan het werk van den hovenier ontleend.

In het najaar waren gemeenlijk de druiven rijp. Dan was het een vroolijke tijd in Israël. Men vierde het laatste, grootste en vroolijkste der drie Oogstfeesten. De inzamelaars en plukkers kwamen en verzamelden de druiven. Het volk des lands verliet zijn woningen om tijdelijk te huizen in tenten of hutten van groen loof, zoogenaamde looihutten. Het was het loofhuttenfeest, tevens een herinnering aan het wonen in tenten in de woestijn, en aan de wetgeving op Sinaï.

«Een dorschende os zult ge niet muilbandenc, zegt de Schrift. Dit pasten de oogsters zoo toe, dat ze ook rijkelijk van de druiven gebruikten en van de most of het sap dat er uit verkregen werd. Soms dronken zij wel eens te veel. Ik moet hier echter bij opmerken, dat het woord «dronken* in onze Bijbelvertaling lang niet altijd uitdrukt wat wij beschonken of dronken noemen. Het beduidt dikwijls opgewekt, vroolijk, levendig, onder den invloed van opwekkenden drank. Zoo is te verstaan wat wij lezen van ozefs broeders, dat zij met hem dronken werden. Dat «dronken* niet altijd «beschonken* beduidt, leeren ons ook woorden als: brooddronken, slaapdronken. En de Schrift spreekt ook van een dronken worden in liefde.

Als dé druiven gesneden waren, werden zij aar de pers gebracht, die zich in eiken wijngaard bevond. Deze pers bestond uit twee steenen bakken in den vorm van onze gootsteenen, en opeenigen afstand de een boven den ander ge laatst. De bovenste bak had een bodem van raliewerk op welken men de druiven stapelde. Dan 'kwamen de oogsters om de druiven te treden, dat is met bloote voeten er over heen en weer te loopen, tot al de druiven gekneusd en geplet waren. Het sap liep er uit langs de tralies in den ondersten bak, en kon dan opgeschept worden.

Misschien vindt ge het vreemd, dat de menschen zoo met bloote voeten in het sap plasten. Maar nog geen honderd jaar geleden werd in ons land en elders het deeg voor roggebrood op dezelfde wijs met bloote voeten gekneed, en niemand at er een snede minder om. Wellicht komt dat treden van bet deeg hier en daar nog voor.

Waren de druiven genoegzaam geperst, dan werd het sap uit den bak geschept en voor een deel gedronken. Het bleef echter in dat warme land niet lang goed, en ook daarom werd het spoedig tot wijn bereid dien men bewaren kon in groote, koele, steenen kannen. Als in den Bijbel van vaten gesproken wordt, ziet dit op bekers, vazen, potten, pannen en kannen, gelijk wij nog in het algemeen spreken van «vaten wasschen". Vaten met hoepels gekuipt kenden de Joden niet. Voor het vervoer van wijn bediende men zich meestal van lederen zakken, gcitenvellen.

Wel mag nog opgemerkt, dat men ondiijds den wijn tot gebruik bijna altijd' met water vermengde, aanlengde. Voor sommigen in onzen tijd is daaruit wellicht nog iets te leeren!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 mei 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 mei 1920

De Heraut | 4 Pagina's