GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 90

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 90

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

waar het om ging

De wedergeboorte – door hem aangeduid als palingenesie – speelde in de theologie van Kuyper een belangrijke rol.92 Het begrip had een heel specifieke inhoud gekregen: het beginsel van het nieuwe leven was in de mens geplant, het wachten was slechts op de ontplooiing daarvan. De doop was een bekrachtiging en versterking van de mogelijkheid tot ontplooiing, evenals de prediking. Het punt was echter dat er naar Kuypers oordeel van moest worden uitgegaan dat de kleine kinderen reeds wedergeboren zijn als ze gedoopt worden. Die wedergeboorte berustte volgens hem op de verkiezing. De wedergeboorte zelf kwam dus los te staan van kerk en prediking. Het was geheel en al een op zichzelf staand werk Gods geworden, los van het werk Gods door de ambten. Overigens kende deze leer der veronderstelde wedergeboorte ook een pastoraal aspect. Vanouds immers dreigde, waar de nadruk gelegd werd op de verkiezing, een splitsing binnen de kerk. Men sprak in dit kader dan ook wel van een uitwendig en een inwendig verbond. Een uitwendig verbond dat al de gedoopten omvatte, een inwendig verbond dat alleen de uitverkorenen betrof. Maar daarmee rees tevens de vraag voor de gelovigen of zij er wel zeker van waren tot de uitverkorenen te behoren. Met de leer van de veronderstelde wedergeboorte poogde Kuyper aan die onzekerheid een einde te maken. De gedoopte kinderen worden verondersteld wedergeboren te zijn totdat het tegendeel blijkt. Bij sommigen van zijn leerlingen, aldus Veenhof, was deze gedachte radicaal doorgevoerd en was er geen ruimte meer voor het zelfonderzoek. De gemeente bestond uit louter wedergeborenen. Met deze constructies week Kuyper aanzienlijk af van de visie die binnen de kring der afgescheidenen sedert Helenius de Cock een zeker gezag had verkregen. Daar verstond men onder wedergeboorte tevens de bekering. De term wedergeboorte duidde het werk Gods in de mens aan, de term bekering wees op de eigen verantwoordelijkheid van de mens. Wedergeboorte en bekering waren twee zijden van dezelfde zaak. De kerk als instituut speelde daarbij een onmisbare rol. Met de doop werden de kinderen onder het verbond geplaatst en onder invloed van prediking en ander kerkelijk werk mocht gehoopt worden dat het kwam tot de wedergeboorte en bekering. Veel minder dan bij Kuyper speelde in deze constructie de verkiezing een rol. Dat was de duistere schaduw op de achtergrond. Voor het geloofsleven echter speelde de vraag naar de verkiezing wel degelijk een grote rol, te meer

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 89

89

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 90

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's