125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 170

het geestelijk klimaat

van werd grote nadruk gelegd op het verbond als het centrale gezichtspunt van de Schrift. Daarmee keerde men terug naar wat door mannen als Kuyper en velen met hem geleerd was. ‘Alleen maar, men doet het nog radicaler en menigmaal ook eenzijdiger.’12 De eis tot verootmoediging, tot bekering, de huivering voor de heiligheid Gods, dit alles wordt in de prediking vaak te weinig gehoord. Er gaat iets verloren aan innigheid en vroomheid die onze vaderen eigen was. Maar de profeten van Israël, die zo sterk de nadruk legden op het Verbond, riepen ook op tot bekering, aldus Bavinck. De verbondsprediking ‘worde nooit tot een aanleiding, om zich zorgeloos en oppervlakkig van alle vragen van geestelijk leven af te maken’.13 Tot zover Bavincks analyse van de kerkelijke situatie gedurende het interbellum. Het is frappant hoe bij deze benadering het verband oplicht met de culturele en politieke ontwikkelingen. Dit kerkverband, dat zich zo beroemde op het isolement, was met huid en haar verbonden met de wereld waarin zij leefde. Die wereld was een agressieve wereld, vol scherpe tegenstellingen.

weerwerk Het conflict over de ziel Van groot belang voor de geschiedenis van de faculteit blijkt de benoeming te zijn geweest van de filosofen Dooyeweerd en Vollenhoven en van de pedagoog Waterink in 1926. Bewoog de laatste zich met zijn theologische dissertatie nog geheel in het kuyperiaanse spoor, de filosofen meenden bij A. Kuyper onderhorigheid aan andere dan christelijke denksystemen te bespeuren en trachtten een vernieuwing van het calvinistisch denken te bewerkstelligen door Kuypers systeem daarvan te zuiveren. Van dat laatste was niet iedereen gediend.14 Waterink publiceerde in 1930 zijn boek over de oorsprong en het wezen van de ziel.15 Hij was op het probleem gestuit dat naar de nieuwere inzichten ook de geestelijke eigenschappen erfelijk zijn. Daarmee raakte hij in problemen met de traditionele gereformeerde visie op de ziel als een ondeelbare, onsterfelijke geestelijke werkelijkheid, die bij de conceptie van de mens gecreëerd wordt. Hij nam nu

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 169

169

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen