GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 316

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 316

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

de herstructurering van het faculteitsbestuur

van Amsterdam (het Maagdenhuis) bezet. Naar aanleiding van al deze onrust kwam het tot een democratisering van de universiteit die gestalte kreeg in de zogenaamde de Wet Universitaire Bestuurshervorming (wub). De universiteit zou voortaan worden bestuurd door een College van Bestuur en een Universiteitsraad, en iedere faculteit kreeg een faculteitsraad, waaraan grote macht werd toegekend. Studenten speelden in beide organen een belangrijke rol. Ondertussen werd het bestuur van de universiteit meer en meer een zaak van en voor professionals. In het voetspoor hiervan volgde de verdere bureaucratisering van het universitaire bestel.3 Uit de faculteitsverslagen van 1968 en 1969 valt weinig op te maken over de spanningen die zich in de universitaire wereld voordeden. Nog op 28 februari 1969 stelde de faculteit – dat wilde toen zeggen: de hoogleraren – voor aan haar moderamen grote volmachten toe te kennen. De handelingen van het moderamen moesten schriftelijk worden vastgelegd en achteraf worden goedgekeurd door de faculteit, die naar behoefte vergaderde. Met de staf, zo werd de medewerkers voorgesteld, zou worden overlegd wanneer er zaken van onderwijs en onderzoek aan de orde waren of wanneer er theologische thema’s zouden worden doorgesproken.4 Overigens werd besloten dat de vergaderingen altijd door twee stafleden zouden worden bijgewoond, tenzij er benoemingskwesties aan de orde waren. Zo’n voorstel ziet er redelijk uit en ademt bepaald geen revolutionaire sfeer. Wel maakt het duidelijk dat er rond de positie van de medewerkers een en ander aan het verschuiven was. Heel voorzichtig kregen ze een officiële plaats. Die positie was namelijk nergens omschreven, in feite was de hoogleraar de enige die telde. Zo althans heeft A. van der Meiden dat beleefd. In een overzicht van de Utrechtse senaat uit 1968 werden de lectoren niet vermeld, ‘en alles wat “daar beneden” was deed kennelijk het werk, maar telde verder niet mee’, zo meent hij.5 Zonder veel discussie werd de bestaande regeling door de theologen dus enigszins aangepast. Rond diezelfde tijd is er sprake van een Dossier Organisatie en Bestuur van Universiteit en Hogeschool. Het betreft een notitie van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen over de bestuursstructuur van de universiteit.6 In een brief van 18 maart had de ‘commissie bestuursvorm’ van de vu daarover een advies aan de faculteiten

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 315

315

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 316

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's