GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 248

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 248

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

subsidiëring van de faculteit der godgeleerdheid

subsidiëring van de faculteit der godgeleerdheid Bij de herziening van de Wet op het Hoger Onderwijs in 1905 was de theologische faculteit van de Vrije Universiteit buiten beschouwing gelaten.5 Als gevolg daarvan werd aan de graden van deze faculteit geen civiel effect toegekend. Een ander gevolg was dat de faculteit geen deel had aan de (beperkte) bekostiging van het bijzonder hoger onderwijs zoals die vanaf 1948 plaatsvond. De vraag naar de financiering van de bijzondere theologische faculteiten kwam echter opnieuw aan de orde toen rond 1960 een nieuwe wet op het hoger onderwijs werd voorbereid.6 In eerste instantie leek subsidie alleen mogelijk wanneer de theologische faculteit zich zou houden aan de eisen van deugdelijkheid zoals verwoord in het Academisch Statuut. Dat zou betekenen dat ook aan de Faculteit der Godgeleerdheid een duplex-ordo structuur zou moeten worden ingevoerd. Directeuren reageerden vanzelfsprekend afwijzend.7 In een aangepast ontwerp van wet werd gesteld dat bij de bestaande inrichting van de theologische faculteiten van de vu en van Nijmegen de deugdelijkheid voldoende was gewaarborgd omdat de kerken deze opleidingen erkenden als opleiding tot het ambt. Met andere woorden: de vu zou bij aanvaarding van de bekostiging niet gebonden zijn aan het Academisch Statuut, maar haar eigen structuur en invulling van de theologische studie mogen behouden. De overheid zou de simplex ordo erkennen als een deugdelijke vorm van theologisch onderwijs. Daarmee was voor de vu de eerder genoemde reden om een eventuele subsidiëring af te wijzen vervallen. Dat bleek toen directeuren zich lieten adviseren. Curatoren, senaat en theologische faculteit konden zich namelijk in deze financieringsvoorwaarden vinden.8 Ook de synode van de Gereformeerde Kerken gaf aan geen bezwaar te hebben zolang het eigen karakter van de theologische faculteit daardoor niet zou worden aangetast.9 Toch was niet iedereen gelukkig met de subsidie. Want toen het besluit genomen moest worden om deze aan te vragen en de senaat opnieuw om advies werd gevraagd, bleek dat Ridderbos grote bezwaren had. De faculteit zal, zo betoogde hij, een deel van haar vrijheid moeten prijsgeven en het viel niet te overzien welke problemen dit in de toekomst zou geven.10 Aanvankelijk werd hij gesteund door Gispen,

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 247

247

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 248

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's