GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 99

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 99

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

groei naar volwassenheid

raties lang een bron van anekdotes. Zijn humor, zijn eeuwigdurende gevecht met agenda en uurwerk, zijn enigszins groezelige uiterlijk, dit alles was de studenten een bron van plezier. Ik ben er echter niet zeker van dat deze waardering ook zijn colleges betrof. Vast staat dat het college elenctiek niet zijn meest succesvolle was. Tot tweemaal toe werd daarop in de Varia gezinspeeld: ‘Einsam bin ich, nicht alleine’, zo heette het in 1916, en in 1921 werd er verwezen naar Tollens: 98 Geen koorknaap was verschenen Om bij den dienst zijn hulp te lenen

Ook curatoren waren zich in deze tijd bewust van het feit dat Geesinks colleges niet goed werden bezocht.24 Desalniettemin ‘lag’ hij goed bij de studenten. De talloze zinspelingen op Geesink in de Almanak getuigen van een warme verstandhouding, zoals die daarnaast alleen nog bij Van Gelderen wordt gevonden.

H. H. Kuyper Toen H. H. Kuyper in 1900 zijn inaugurele rede hield, had hij zijn sporen in de kerkgeschiedenis reeds verdiend. Na zijn dissertatie had hij in 1899 een grondige studie gepubliceerd over de Postacta van de Synode van Dordrecht. Zijn oratie greep hij aan om duidelijk te maken waar hij als gereformeerd kerkhistoricus voor stond.25 In het eerste deel ging hij in op de vraag naar de invloed van de ‘gereformeerde beginselen’ op de beoefening van de geschiedenis. Daartoe trad hij onder anderen in gesprek met de ‘objectief-empirische school’, in Duitsland vertegenwoordigd door L. von Ranke, in Nederland door de Leidse hoogleraren R. Fruin en J. G. R. Acquoy. Zij menen, aldus Kuyper, dat de historicus zijn werk gestalte moet en kan geven onafhankelijk van enige ‘Weltanschauung’. Kuyper bestreed daarvan de mogelijkheid. Want zodra de geschiedeniswetenschap meer wil geven dan ‘een bloot verhaal van feiten, zoodra ze doordringen wil tot het verband der dingen, hun oorzaken wil naspeuren, de factoren wil aantoonen, die de geschiedenis beheerschen, komt ze met vragen in aanraking, die met de diepste levensbeginselen saamhangen en daarom zonder “Weltanschauung” niet te beantwoorden zijn’.26

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 98

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 99

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's