GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 92

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 92

Een geschiedenis van Natuurkunde en Sterrenkunde aan de VU

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

kernfysica in de jaren dertig

de eerste deeltjesversnellers.54 John Cockcroft en Ernest Walton ontwikkelden in 1928 een zogenaamde cascadegenerator waarmee protonen konden worden versneld tot een energie van 700 keV. Met deze versneller werd in 1932 een kernreactie tot stand gebracht door met hoogenergetische protonen een lithiumplaatje te beschieten, waarna a-deeltjes ontstonden volgens de reactie: 1p + 7Li  2 4He. Andere versnellers die in deze tijd werden ontwikkeld waren de elektrostatische generator van Robert van de Graaff en het door Ernest Lawrence ontwikkelde cyclotron, waarin geladen deeltjes worden versneld doordat een elektrisch veld meerdere keren wordt doorlopen, terwijl de banen gebogen worden door een magnetisch veld. Een belangrijke ontwikkeling betrof de ontdekking van ‘kunstmatige radioactiviteit’: het bleek mogelijk te zijn om op kunstmatige wijze radioactieve stoffen te maken. In Parijs vonden Frederic Joliot en Irène Curie in 1934 dat bij beschieting van aluminium (27Al) met adeeltjes een radioactief fosforisotoop (30P) ontstond volgens de reactie: 4 He + 27Al  30P + 1n. Het radioactieve fosfor verviel vervolgens tot silicium (30Si), waarbij positronen ontstonden (positieve b-radioactiviteit): 30 P  30Si + e+. Later bleek dat ook door beschieting met andere geladen deeltjes of neutronen radioactieve isotopen konden worden geproduceerd. Joliot en Curie deden ook onderzoek naar het verschijnsel paarvorming of materialisatie van hoogenergetische g-straling. Deze straling bleek in de buurt van andere materie te kunnen vervallen in een elektron-positron paar.55 Eind jaren dertig werden door Otto Hahn en Lise Meitner in Berlijn experimenten gedaan waarbij uranium beschoten werd met neutronen. Uit de data kon worden geconcludeerd dat een uraniumkern zich na invangen van een neutron in twee hoogenergetische delen kon splijten.56 Daarna werd duidelijk dat de bij de kernsplijting vrijkomende secundaire neutronen een kettingreactie op gang konden brengen. Wanneer dit proces gecontroleerd zou worden, lag de weg open naar energiewinning uit de atoomkern – voor vreedzame en militaire doeleinden. De discussie hierover zou door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog echter niet meer in het openbaar worden gevoerd. In Nederland werd in de loop van de jaren dertig ook aan andere laboratoria kernfysisch werk verricht, zoals bij het Philips NatLab, de universiteiten van Utrecht en Groningen en in het Zeemanlaboratorium van de Stedelijke Universiteit.57

91

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 281 Pagina's

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 92

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 281 Pagina's