GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 299

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 299

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

de kwestie-wiersinga

298

de auteurs lag. Bos, die het daarin met hem eens was, stelde voor een brief aan de faculteit te schrijven met excuses voor de gang van zaken. Aldus werd besloten. Wentsel stond alleen, en dat niet voor het eerst. Wel lieten deputaten in dezelfde brief aan de faculteit weten dat ze een keer over de verantwoordelijkheid voor de dissertaties wilden spreken.13 Ze spitsten dit toe op de vraag naar de verantwoordelijkheid van de hoogleraren als predikanten in algemene dienst.14 Het thema zelf, de vrijheid van de theologie werd geagendeerd voor het volgende overleg tussen faculteit en deputaten.15 De vraag of hoogleraren inhoudelijk verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de bij hen verdedigde dissertaties kent verschillende aspecten. Ik herinner er allereerst aan dat het decennialang aan de vu gebruik was dat theologische promovendi hun trouw aan de drie Formulieren van Enigheid uitspraken.16 Voor de faculteit had het inderdaad jarenlang vast gestaan dat de universiteit, die de doctorsgraad verleent, mede verantwoordelijk was voor de inhoud van de dissertaties. Deze ‘promotie-fuik’ is lange tijd onderwerp van discussie geweest, maar in 1956 werd de zaak definitief geregeld. Dit kwam erop neer dat de inhoud van het proefschrift wat betreft de principiële kant geheel voor rekening van de promovendus kwam. Wentsel was van deze geschiedenis niet op de hoogte, vele anderen evenmin.17 Er was wel een ander punt. Want Artikel 93 van het vu-reglement bepaalde onder meer dat een proefschrift niets mocht bevatten wat ‘contra Deum aut bonos mores’ was of strijdig met de grondslag van de universiteit.18 Die grondslag bevatte voor wat betreft de theologische faculteit nog steeds een verwijzing naar de drie Formulieren van Enigheid. Ging dit proefschrift niet in tegen deze belijdenis? Het was onder meer curator Van der Beek die dit punt aan de orde heeft gesteld, maar het is onduidelijk of en hoe hierover is gesproken.19 Maar vooral: dit was een zaak voor de universiteit, niet voor de kerk. In de derde plaats gold het toezicht van deputaten de opleiding tot de dienst des Woords. Daartoe kunnen de promoties niet worden gerekend. Het was juist dit punt waarover naar aanleiding van de opleiding tot godsdienstleraar intensief van gedachten was gewisseld en waarin men tot overeenstemming was gekomen.20 Met andere woor-

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 298

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 299

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's