125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 159

conflict met deputaten

158

kandidaten na hun kandidaatsexamen ook nog een kerkelijk examen afleggen. De kerken hebben, met andere woorden, het jus examinandi van hun dienaren des Woords aan zich gehouden. Bovendien komt het oordeel over de wetenschap als zodanig de kerk niet toe. Dat zou te kort doen aan de soevereiniteit in eigen kring. Vandaar de bezwaren der faculteit over de gemaakte opmerkingen, temeer omdat deze gemaakt werden in een officiële brief. Tegen informeel overleg, zoals dat tot op heden steeds had plaatsgevonden, had de faculteit nooit bezwaar gemaakt. Deputaten van hun kant beriepen zich in een brief van 6 november 1924 op Artikel 12 van het contract, waarin staat dat zij over alles (zonder enige beperking) wat zij nodig of wenselijk achten in overleg met de faculteit kunnen treden.134 Zij erkenden niet de beperking tot genoemde punten waarop de faculteit hun had gewezen. En als het judicium mede afhangt van de tentamina, is het deputaten niet mogelijk te oordelen over de vraag in hoeverre de examinandus voldoende onderwijs genoten had dat paste bij een opleiding tot de dienst des Woords. Voor het vervolg van de discussie is het goed hier de tekst van Artikel 12 over te nemen: De Deputaten zijn bevoegd, om met betrekking tot het toezicht op de studenten der Theologische Faculteit, met betrekking tot de Series Lectionum, of met betrekking tot de opleiding tot de Dienst des Woords, in ’t algemeen over alles wat zij wenschelijk achten, in overleg te treden met de Theologische Faculteit, of indien de aard der zaak dit meebrengt, met de Directeuren of Curatoren der Vrije Universiteit.

Kernpunt van het geschil was volgens de faculteit dat deputaten ten onrechte meenden dat zij een recht van toezicht hadden op het oordeel dat de faculteit velde over de afgelegde examens.135 Weliswaar sprak het contract in Artikel 12 de woorden ‘in ’t algemeen’, maar die woorden zijn ingeperkt door het eerste deel van het artikel. Of er had moeten staan: ‘en voorts in het algemeen’. In het contract is nergens sprake van toezicht op de examens. De faculteit kon niet als recht erkennen wat in het contract als zodanig niet is gestipuleerd. Deputaten zien toe op de geschiktheid van het onderricht van de opleiding tot de

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 158

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen