125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 112

een nieuw contract

los. De zaak van de opleiding lag kennelijk nog zeer gevoelig en op 28 januari 1909 besloten de curatoren van Kampen dat die verplaatsing ‘wenschelijk noch doenlijk’ was.79 Ongetwijfeld haalden velen opgelucht adem. De Synode van Zwolle (1911) had geen commentaar op het besluit van de Kamper curatoren, maar besloot zelfs, onder een financieel voorbehoud, tot uitbreiding van het docentencorps en daarmee tot handhaving van de School, zodat de opleidingskwestie uiteindelijk geregeld leek te zijn door niets te regelen. De situatie bleef zoals hij van den beginne af aan was geweest.80

de vacatures biesterveld en rutgers Vanaf 16 juli 1912 kwam de Buitengewone Synode van ’s Gravenhage bijeen ter benoeming van twee hoogleraren aan de Theologische School.81 In diezelfde weken kwam het aan de vu tot een tweetal benoemingen aan de Faculteit der Godgeleerdheid. Te Kampen ging het om de vervulling van de komende vacature M. Noordtzij. Hij was 72 geworden en had per 1 september emeritaat aangevraagd. Bovendien was er voldoende geld om een vijfde hoogleraar te benoemen. Aan de vu ging het om de vervulling van de vacature Biesterveld en de vacature Rutgers. Biesterveld was in 1908 overleden, Rutgers was in 1910 met emeritaat gegaan. Rond hun opvolging was een impasse ontstaan. In eerste instantie was men in afwachting van de reactie op het voorstel van Van Schelven uit 1908 over de samenvoeging, later leefden curatoren in de veronderstelling dat voor de beide vacatures één hoogleraar zou worden voorgedragen.82 Dat was in ieder geval de wens van curatoren. De theologen waren het daar niet mee eens, wellicht mede onder druk van (of gesteund door) deputaten voor het verband, die bij herhaling hadden gewezen op het geringe aantal hoogleraren en expliciet hadden aandrongen op de benoeming van twee hoogleraren.83 Ik wijs op enkele interessante momenten. Op de curatorenvergadering van 11 maart 1912 werd gesproken over het voorstel van de theologische faculteit om de Amsterdamse predikant P. A. E. Sillevis Smitt te benoemen als hoogleraar voor de ambtelijke vakken. Ook begeerde de faculteit een hoogleraar voor de vakken van het Nieuwe Testament, maar daarvoor had zij nog geen geschikte

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 111

111

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen