GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 156

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 156

Een geschiedenis van Natuurkunde en Sterrenkunde aan de VU

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

onderwijs en studie

tuurkundig practicum waarvoor 45 proeven moesten worden gedaan. Verder volgden de studenten een aantal wiskundevakken waaronder differentiaal- en integraalrekening, hogere algebra, statistiek en beschrijvende meetkunde. Voor het examen a werden daarnaast astronomiecolleges gevolgd; voor het examen d scheikundecolleges en scheikundige practica. De minimale studieduur voor de kandidaatsexamens a en d was zo’n drie jaar. In de praktijk was men voor het examen a echter gemiddelde zo’n vier jaar bezig en voor het examen d zeker vijf jaar. De studieduur van het kandidaatsexamen tot het doctoraalexamen bedroeg daarna nog zo’n drieëneenhalf jaar.71 Tentamens werden mondeling afgelegd, meestal bij de hoogleraren thuis. Midden jaren vijftig werd er gesproken over studieduurverkorting voor het kandidaatsexamen. In september 1955 deed Sizoo een voorstel om dit te realiseren: ‘Reeds lange tijd bezwaart mij het feit, dat de studieduur in onze faculteit buitengewoon lang is’, zo schreef hij. In Sizoo’s optiek was ‘een beknotting der studieprogramma’s’ onvermijdelijk. Met name de eisen voor het bijvak scheikunde bij het kandidaatsexamen d waren relatief hoog. Voorgesteld werd om deze eisen omlaag te brengen en ook de eisen voor het natuurkundepracticum te verlagen. Met de wijzigingen zou het beter mogelijk moeten zijn beide kandidaatsexamens binnen drie jaar te voltooien. Vanaf september 1956 werden deze wijzigingen doorgevoerd.72 Voor het doctoraalexamen ‘experimentele natuurkunde’ werd opnieuw een aantal colleges gevolgd: vier eenjarige colleges van twee of drie uur per week over onderwerpen uit de theoretische natuurkunde, zoals elektrodynamica, quantummechanica, relativiteitstheorie, statistische mechanica en een inleidend college in de analytische mechanica. Verder behelsde het programma zelfstudie van ‘door de hoogleraren op te geven stof uit handboeken der theoretische natuurkunde’ en ten minste twee jaar ‘regelmatig in het laboratorium werkzaam zijn, de literatuur betreffende opgegeven experimentele of theoretische onderwerpen bestuderen, regelmatig deelnemen aan het colloquium en het houden van minstens een voordracht op het colloquium’.73 De eisen voor het doctoraalexamen ‘theoretische natuurkunde’ waren ongeveer gelijk, met deze wijziging dat het experimentele werk tot een jaar werd beperkt en er daarnaast één tot twee jaar onderwerpen uit de theoretische natuurkunde en de wiskunde werden bestudeerd en theoretisch onderzoek werd verricht. Naast het hoofdvak volgden studenten

155

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 281 Pagina's

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 156

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 281 Pagina's