125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 249

subsidiëring van de faculteit der godgeleerdheid

248

maar die was inmiddels van gedachten veranderd. De senaat kwam ondanks de geuite bezwaren met een positief advies aan het college van curatoren, die dit overnamen en op hun beurt positief adviseerden aan directeuren.11 Aarzelingen leefden ook in de kerken. Wel hadden directeuren in deze jaren tot twee maal toe bij deputaten geklaagd over achterblijvende collecte-inkomsten en stijgende kosten. Dat is zeker niet toevallig geweest, want mede daardoor werd de kerken duidelijk gemaakt dat aanvaarding van overheidsbekostiging noodzakelijk was.12 Maar dat nam de bezwaren niet weg. Sommigen vreesden dat de band tussen de vu en de achterban hierdoor losser zou worden. Toch meenden deputaten dat de kerken zich over deze gang van zaken mochten verheugen. Dat was uiteindelijk ook de mening van de synode.13 Het gevolg hiervan is geweest dat de theologische faculteit, anders dan Kampen, de groei van de rijksfaculteiten kon bijhouden.14

de toelatingseisen In het kader van een herziening van de wetgeving met betrekking tot het hoger onderwijs trad op 11 juli 1963 de Wet tot herziening van de regeling van de toelating tot universitaire examens in werking. Daarbij kwam het onder meer tot een wijziging van de eisen die gesteld werden aan de toegang tot de examina van de Faculteit der Godgeleerdheid. Niet langer was een gymnasiumdiploma verplicht. Ook mensen met een diploma van de vijfjarige hbs, van de hts of van de kweekschool konden voortaan worden toegelaten. De universiteiten mochten in dat kader zelf een aanvullende opleiding organiseren. De vraag rees of de Vrije Universiteit deze regeling zou volgen. Twee zaken waren van meet af aan duidelijk: een theoloog kan niet zonder kennis van het Grieks en Latijn. Maar ook: als de vu zou vasthouden aan het gymnasium-diploma als toelatingseis voor de theologische studie, zouden velen wellicht aan een van de rijksuniversiteiten gaan studeren. Dit dilemma werd natuurlijk ook door Kampen gevoeld. Het College van Hoogleraren besloot op 2 augustus 1963 hierover contact op te nemen met de theologische faculteit.15 Zonder dat dit contact tot stand was gekomen, vroegen de curatoren van Kampen op 29 augustus 1963 de synodale aandacht voor deze ‘spoedeisende’ zaak.16 Bij monde van zijn secretaris ds. L. ten Kate stelde het Kamper curatorium voor dat

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 248

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen