125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 163

assen en de vu

162

bij betrokken. Via hun persorganen bewerkten zij de publieke opinie, als adviseurs van classis en van de synode hadden ze grote invloed op haar besluiten. Dat adviseurschap was een uitvloeisel van hun hoogleraarschap. Maar om die reden lijkt het juist hun rol in dit conflict hier verder niet te belichten. In ander, kerkelijk verband, is dat bovendien reeds meer dan eens gedaan. Overigens blijkt uit bovenstaande wel hoe zeer kerk en faculteit met elkaar verstrengeld waren geraakt. Het onderscheid tussen hun beider geschiedenis is soms moeilijk te maken. Op de faculteitsvergadering van 19 maart 1926 bracht decaan Kuyper ter sprake dat een groot aantal studenten na de synode-uitspraak Geelkerken een ovatie had gebracht. Bovendien had de synode deputaten opgedragen de hoogleraren te verzoeken in het bijzonder op de studenten toe te zien.141 Alle reden dus om dit punt op de agenda te zetten. Daartoe had hij niet alleen deze vergadering samengeroepen, maar ook reeds enkele studenten uitgenodigd zich paraat te houden. Hij stelde de vergadering voor de studenten die straks zouden worden binnengeroepen te vragen of ze aan de ovatie hadden deelgenomen en hoe ze stonden tegenover de vraagstukken van de dag. Bovendien wilde hij hen erop wijzen dat ze geen testimonium van leer en leven zouden krijgen als ze aan de zijde van Geelkerken zouden staan. Aldus werd besloten. Daarna werden de studenten binnengeroepen. Het betrof H. A. C. Hildering, P. A. E. Sillevis Smitt en G. Zeyl. Men sprak met hen zoals men tevoren was overeengekomen. Tevens werd gewezen op het belang van de vu.142 Dit laatste is significant. Al deze jaren speelde voor de vu het vertrouwen van de achterban een belangrijke rol.143 De faculteit heeft mede om die reden van de studenten een verklaring gevraagd of zij instemden met de besluiten van de Asser Synode. In het geval dat dit niet zo was, werd de student het testimonium omtrent leer en leven niet gegeven.144 Diezelfde 19e maart 1926 waarop de faculteit enkele studenten ter verantwoording riep, stelde de Theologische Faculteitsvereniging een brief op aan de het bestuur van de faculteit, waar zij wees op de verwarring die de besluiten van Assen onder de studenten hadden veroorzaakt.145 Ze vroeg om een aantal voordrachten, waarin de hoogleraren zouden ingaan op de dogmatische, exegetische en kerkrechtelijke

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 162

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen