125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 144

nieuwe benoemingen

het klimaat aan de vu voor de ambtelijke vakken was bepaald niet gunstig. Nader onderzoek naar de juistheid van het gerucht dat de faculteit de vacature niet wilde vervullen, gaf in eerste instantie geen aanleiding om stappen te ondernemen.75 Toen deputaten in juni 1919 echter nog steeds niets over de vervulling van de vacature Smitt hadden vernomen, besloten ze de faculteit een brief te zenden. Daarin drongen ze aan op een snelle vervulling van de vacature.76 De faculteit beloofde spoedig met een voordracht te zullen komen.77 In deze tijd vond het gememoreerde gesprek tussen Bavinck en deputaten plaats. Daaruit blijkt wel dat de faculteit onder grote druk stond. Het luisterde nauw met een benoeming, zeker in deze tijd. Inderdaad kwam er schot in de zaak, maar op een andere wijze dan deputaten hadden verwacht. In haar vergadering van 31 oktober 1919 besloot de faculteit namelijk G. Ch. Aalders voor te dragen als hoogleraar.78 De bedoeling was, zo schreef Van Gelderen aan Aalders, dat Van Gelderen zich in hoofdzaak, en op den duur wellicht geheel, zou beperken tot het onderwijs in de Semitische letteren.79 ‘Ik kan u zeggen dat ik mij over dit besluit van harte verheug’. In haar brief aan curatoren voerde de faculteit daarvoor drie argumenten aan.80 In de eerste plaats wees zij erop dat Van Gelderen eigenlijk een dubbel professoraat had. Daarbij kwam dat hij een toenemend aantal studenten had voor de Semitische letteren. In de tweede plaats was er geen geschikte kandidaat voor de ambtelijke vakken voorhanden. En in de derde plaats was de faculteit van mening dat waar er eigenlijk twee vacatures bestonden, die voor Oude Testament en die voor de ambtelijke vakken, de vacature voor Oude Testament zeer zeker ‘dringender voorziening eischte dan die in de ambtelijke vakken’. Ter aanbeveling van Aalders wees de faculteit erop dat hij in wetenschappelijk opzicht uitblonk en ook vanuit principieel oogpunt kon er geen bezwaar tegen hem bestaan. Deze laatste opmerking is interessant. Een dergelijke opmerking was nog nooit door de faculteit bij een voordracht gedaan en toont aan dat de spanning in de Gereformeerde Kerken toenam. De beweging der jongeren begon zich te roeren: vu-alumnus dr. H. Jansen, predikant te Eindhoven, had in verband met problemen rond zijn schriftvisie zijn ambt in de Gereformeerde Kerken neergelegd, rond de Middelburgse predikant Netelenbos was een kerkelijke kwestie gerezen en

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 143

143

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen