125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 244

vrouwen aan de faculteit

1946 werd ze pastorale hulp van ds. G. D. Kuiper te Bandoeng. Toen zij tijdens zijn verlof toestemming kreeg een stichtelijk woord te spreken, leidde dit in Nederland tot grote problemen.114 In 1948 keerde ze om gezondheidsredenen terug naar Nederland. Ze werd toen hervormd, naar ze zelf vertelde omdat ze geboeid was geraakt door de theologie van Barth, maar wellicht ook omdat ze meende dat ze in de hervormde kerk gemakkelijker predikant zou kunnen worden.115 Ze werd in 1951 vicaris in Lonneker, daarna vicaris ten behoeve van de arbeid in een verpleeghuis te Amsterdam, om pas in 1959 bevestigd te worden als predikante van de classis Amsterdam ten behoeve van datzelfde verpleeghuis. In 1957 promoveerde ze bij Berkouwer op een studie over J. C. Blumhardt, later werd ze aan de theologische faculteit verbonden voor de poimeniek, ze eindigde haar loopbaan als hoogleraar. Een belangrijke rol werd gespeeld door A. Ravestein, die in 1955 haar studie begon en in 1960 haar kandidaatsexamen deed. Dat het klimaat ten aanzien van vrouw en ambt aan het veranderen was, was reeds gebleken uit de wijze waarop deputaten in 1952 in een rapport over het kiesrecht voor vrouwen (in de kerk) de bekende bijbelteksten hadden benaderd. Er kwam oog voor het tijdgebonden karakter van de bijbel. ‘Dit principe zorgde voor een doorbraak’.116 Tastbaar echter werd dit veranderende klimaat toen Ravestein door ds. P. Warmenhoven te Badhoevedorp werd ingeschakeld als predikantsassistente. Ze werd ingezet voor het jeugdwerk, het werk onder buitenkerkelijken en voor het evangelisatiewerk.117 De kerkenraad besloot om haar te laten voorgaan in een dienst die door een ouderling werd geleid, maar dit besluit eerst te laten toetsen door de classis. De classis verzocht de synode om een principiële uitspraak over deze vraag. Maar de vraag leefde niet in de kerken, zo meende de synode, en bij ‘de huidige bewogen situatie van ons kerkelijk leven’ werd het niet wijs geacht op dit spoor voort te gaan.118 De classis Hoofddorp (waaronder Badhoevedorp ressorteerde) kwam daarna met het verzoek een onderzoek in te stellen naar de plaats van de vrouw in de dienst van de kerk. De tijd was rijp om over de positie van de vrouw in de kerk na te denken.119 Het zou tot 1969 duren voordat het ambt van predikant werd opengesteld voor vrouwen. Zoals gezegd werd Van Egmond de eerste vrouwelijke predikant. Enkele andere vrouwen, die net als zij haar kandidaatsexamen hadden afgelegd, werden eveneens predikant. Daarna zou het aantal vrouwelijke predikanten snel toenemen.

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 243

243

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen