GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 187

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 187

Een geschiedenis van Natuurkunde en Sterrenkunde aan de VU

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

een andere universiteit. de jaren 1965-1987

186

worden doorgevoerd. Het kandidaatsexamen verdween en de studie kreeg nu een propedeutisch examen en een doctoraalexamen, waarvoor in totaal een vierjarig studieprogramma was opgesteld, waarna eventueel nog een promotie kon volgen als ‘tweede fase’ van de studie. Overigens waren er ook in de voorgaande periode al wel inhoudelijke veranderingen doorgevoerd in het studieprogramma. Eén daarvan betrof de invulling van het practicum, vanouds een van de omvangrijkste en meest tijdrovende onderdelen van de natuurkundestudie. Net als voorheen voor het kandidaatsexamen a en d moesten studenten voor het kandidaatsexamen N1 en N2 35 vastgestelde proeven uitvoeren. Voor de begeleiding werden ouderejaars studenten ingeschakeld, die hun taak niet altijd even serieus namen – in het assistentenkamertje druk waren met theedrinken – en hun jongere studiegenoten vooral beoordeelden op de ‘uitkomst’ van de proeven. Het hoofd van het practicum, P. Kuijper, gaf in 1969 een eerste voorzet voor een nieuwe opzet van de experimenten. In een ‘Nota over het natuurkundeprakticum’ schetste hij de toenmalige situatie, die volgens hem allesbehalve ideaal was: ‘Het, overeenkomstig een kookboek door de handleiding geaccentueerde convergente karakter van de proeven betekent dat de praktikant zijn eigen initiatief niet kan ontwikkelen.’ Hij deed een voorstel om een betere opbouw in het practicum aan te brengen door een onderverdeling naar opzet en complexiteit in zeven ‘blokken’ of ‘series’ proeven (aangeduid met de letters A t/m G) waarin het verloop van de experimenten steeds minder vast kwam te liggen. Het totaal aantal experimenten werd teruggebracht en de begeleiding moest erop gericht zijn studenten zelfstandig een probleemstelling te laten formuleren.31 Deze ideeën werden verder uitgewerkt door J. H. P. van Weeren in een nota over de voorkandidaatspractica van februari 1975. Vanaf dat jaar zou het practicum daadwerkelijk worden herzien, te beginnen met het eerstejaars practicum (de A-serie). Na het kandidaatsexamen volgde het zogeheten researchpracticum, dat onder leiding stond van W. Hogervorst, waar de student naar keuze een experiment deed dat aansloot bij het werk in een van de vakgroepen, als voorbereiding op het doen van eigen onderzoek.32 Met deze vernieuwingen werd de basis gelegd voor een eigen, alom geprezen, practicumtraditie aan de vu – met veel aandacht voor het zelfstandig en kritisch ‘leren onderzoeken’ – die voortbestaat tot op de huidige dag.33

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 281 Pagina's

'Hier leert de natuur ons zelf den weg' - pagina 187

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 281 Pagina's