GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 160

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 160

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

conflict met deputaten

dienst des Woords. Meer niet. Voor de faculteit was de vrijheid van het wetenschappelijk onderwijs in het geding. In februari 1925 ontving de faculteit nog twee brieven van deputaten.136 In de eerste brief werd het commentaar van de classis ’s-Gravenhage op enkele examina doorgegeven. Daar hadden de broeders namelijk geconstateerd dat de kandidaten nogal zwak waren wat betreft de kennis van de dogmatiek. Deputaten gaven er geen commentaar op. Daarom ligt het voor de hand aan te nemen dat het de bedoeling van deze brief was om de faculteit nog eens te laten zien hoe terecht de kritiek van deputaten was geweest. In de tweede brief deelden ze mede dat ze niet overtuigd waren van de juistheid van de facultaire lezing van het contract. Fijntjes wezen ze erop dat dit contract indertijd mede was samengesteld door twee van de huidige deputaten. Met andere woorden: zij zouden toch wel weten wat er bedoeld was met Artikel 12. Tevens sprak men uit dat het geenszins de bedoeling was voor deputaten een recht van toezicht op de examens op te eisen. De brief eindigde met een uitnodiging voor een conferentie. Deze vond plaats op 20 maart 1925. Dat overleg, dat verzoenend van toon was, handelde voornamelijk over de gerezen kwestie.137 Duidelijk werd uitgesproken dat deputaten niet bedoeld hadden zichzelf het toetsingsrecht toe te kennen. ‘Wel het examen doch niet het judicium hebben Deputaten te beoordelen’. Dat was voor de faculteit de kern van de zaak geweest en op dat punt bestond voortaan volkomen duidelijkheid. Daarom werden deputaten weer uitgenodigd bij het beraad over het judicium aanwezig te zijn, maar, zo voegde de faculteit daar aan toe, het verdiende geen aanbeveling dat deputaten opmerkingen maakten over het examen of de beoordeling ervan, zelfs niet ‘als de deputaten menen dat op het examen gebleken is dat de candidaat niet precies in de leer is’. Het testimonium van leer en leven vormde wat dat betreft voldoende waarborg. Overigens hebben deputaten de verschillende interpretatie van Artikel 12 wel aan de synode voorgelegd, opdat deze desgewenst haar mening daarover zou kunnen geven. Dat gebeurde, mede op grond van de mening van de rapporterende commissie, niet.138 Daarmee werd impliciet een negatief oordeel over het standpunt van deputaten geveld: de kerk diende zich niet met de academische examens te bemoeien!

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 159

159

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 160

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's