GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 275

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 275

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

h. m. kuitert en de uitbarsting

274

gedachte om Kuitert te benoemen voor de inleiding in de dogmatiek en de ethiek vond een gunstig onthaal.30 Uitgebreid kwam de faculteit daarop terug in een brief aan curatoren van 23 december 1966.31 Toen het voorstel van de faculteit curatoren bereikte, werd de vraag opgeworpen in hoeverre Kuitert het vertrouwen der kerken had.32 Curator Kruyswijk meende dat deze vraag niet eenvoudig te beantwoorden was. Hij noemde Kuitert ‘zeer begaafd’, maar ‘controversiabel’. De volgende vergadering meldde Kruyswijk dat de faculteit op spoed aan drong en dat het geenszins vast stond dat Kuitert de opvolger van Berkouwer zou worden.33 Dat laatste was blijkbaar ter geruststelling bedoeld. Curatoren nodigden de faculteit daarop uit voor een gesprek en vroegen of Kuitert naar haar oordeel het vertrouwen van de kerken had.34 Meuleman antwoordde dat hij een gesprek met Kuitert had gehad dat zeer bevredigend was verlopen. Het verslag daarvan had het faculteitsbestuur overtuigd. De voordracht was unaniem. Berkouwer merkte nog op: ‘Hij is een complexe figuur; daarom is zeer uitvoerig met en over hem gesproken in de faculteit’. Curatoren lieten zich overtuigen en vroegen advies aan de senaat.35 De filosoof S. U. Zuidema had (per brief want hij was verhinderd) de kritische vraag gesteld of Kuiterts uitlatingen wel strookten met de grondslag van de vu. De filosoof H. van Riessen meende dat de bijbel voor Kuitert niet in strikte zin Gods Woord was.36 En de medicus G. A. Lindeboom meende dat Kuitert niet gekwalificeerd was voor ethiek. Steun was er onder anderen van J. Lever en J. R. van der Fliert. Uiteindelijk stemden vijf leden tegen een benoeming van Kuitert, één onthield zich van stemming. Aldus werd ook aan curatoren gemeld.37 Dezen besloten – mede op grond van het positieve advies van de senaat – Kuitert bij directeuren aan te bevelen, niet zonder mededeling van de uitvoerige discussies. Die gingen enkele dagen later akkoord en vroegen de instemming van deputaten.38 Blijkbaar werd de zaak door deputaten schriftelijk afgehandeld, want voorzitter Zielhuis ontving van Broek Roelofs, van Van Teylingen en van Aalders commentaar. Deze laatste had bezwaar omdat Kuitert ‘op het ogenblijk – laat ik maar zeggen – een tamelijk omstreden figuur is, die bepaald niet ieders vertrouwen geniet’. Hij meende dat een benoeming van Kuitert tot hoogleraar de verontruste gemoederen nog meer zou prikkelen en de schijn zou wekken dat de faculteit zich van de verontrusting niets aantrok.39 Zielhuis concludeerde dat

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 274

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 275

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's