125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 80

oplopende spanning

daarvan nam ook de spanning in de kerken toe. Lang voordat de synode op 15 augustus zou beginnen, was de kerkelijke pers gewaarschuwd en waren de loopgraven betrokken.42 Bij dit alles kwam de benoeming van H. H. Kuyper. Want op 19 mei wierp Rutgers in de senaatsvergadering de vraag op naar de uitbreiding van de Faculteit der Godgeleerdheid, en wel ‘naar aanleiding der Kamper school’. Deze bespreking leidde niet tot bepaalde voorstellen, een naam werd niet genoemd.43 Ruim een maand later verzocht de Faculteit der Godgeleerdheid de senaat bij curatoren H. H. Kuyper voor te dragen als hoogleraar.44 Daarbij deelde Rutgers mee dat Kuyper sr het vak encyclopedie graag kwijt wilde en ‘een deel van de exegese van het Nieuwe Testament’ wilde geven (naast Geesink). Zelf wilde hij de vaderlandse kerkgeschiedenis overdragen aan H. H. Kuyper. Deze zou bovendien nog de ambtelijke vakken en de geschiedenis der bijzondere openbaring voor zijn rekening nemen. De senaat, onder leiding van de pro-rector Rutgers (Kuyper, die dat jaar rector was, had de vergadering verlaten) stemde met dit voorstel in en de faculteit wendde zich daarop tot de deputaten voor het verband. Daarbij drongen ze aan op spoed.45 Deputaten reageerden enthousiast. Het was voor hen een gebedsverhoring en daarom reden tot grote dank aan God dat hun gevraagd werd in te stemmen met een voorgestelde benoeming. Ze hadden al enkele malen gepleit voor uitbreiding van het hooglerarencorps. Nu was het zover. De gevraagde instemming gaven ze dan ook van harte.46 Enkele dagen later ontvingen curatoren een brief van de faculteit met het verzoek H. H. Kuyper te benoemen. ‘Het zij mij vergund’, aldus Rutgers, ‘op spoed aan te dringen en U te verzoeken ook H.H. Directeuren daartoe op te wekken’.47 Uit een rondzendbrief van curatoren blijkt dat zij zich in deze benoeming konden vinden en in een brief van 24 juli 1899 aan directeuren werd het voorstel overgebracht.48 Diezelfde dag schreef Rutgers een brief aan directeuren met daarbij gevoegd een concept-benoemingsbrief.49 Het is, zo meldde hij, alleszins zaak dat de benoeming vóór de aanstaande synode publiek wordt. Enkele dagen later voegde hij daaraan nog een particulier schrijven toe.50 Daarin legde hij zijn haast nader uit. Was hij aanvankelijk van mening geweest dat het beter was de benoeming van H. H. Kuyper uit te stellen tot na de synode, nu meldde hij dat hij van mening was veranderd. Daarbij speelde in de eerste

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 79

79

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen