125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 271

h. m. kuitert en de uitbarsting

270

der werd uitvoerig over Kuiterts positie gesproken omdat Kampen erop uit was hem aan de Theologische Hogeschool te verbinden. Curatoren meenden reden te hebben de juistheid van deze mededeling te moeten betwijfelen. Hoe dan ook, de theologische faculteit vroeg ruimte op de begroting om Kuitert te zijner tijd tot hoogleraar te kunnen benoemen. Curatoren stonden niet afwijzend tegenover dit voorstel, maar wilden zich niet binden, mede omdat er te zijner tijd nog instemming van deputaten moest worden gevraagd. Anderzijds, zo stelden ze, mocht de begroting geen beletsel vormen indien het mogelijk was een zo begaafd docent als Kuitert te benoemen. Deze kon dus kort na zijn benoeming tot medewerker reeds zeker zijn van een professoraat. Het was immers nog nooit voorgekomen dat deputaten een voorstel van directeuren hadden geweigerd. De eerste botsing met Kuitert in theologicis vond, zoals gezegd, plaats naar aanleiding van uitlatingen over Genesis 1-3. Uit de berichtgeving in Centraal Weekblad over een conferentie van het Christelijk Pedagogisch Instituut bleek dat Kuitert Genesis 1-3 zag als de verwoording van rondwandelende vertelstof uit de oude wereld.16 Deputaten reageerden bezorgd. Besloten werd dat de voorzitter, de Amsterdamse predikant E. G. van Teylingen, een gesprek met Berkouwer over de kwestie zou hebben.17 Deputaten waren niet de enigen aan wie deze woorden van Kuitert waren opgevallen. In januari 1967 ontvingen alle kerkenraden een brief van W. van Veen en H. Vrieling, beiden woonachtig te Harderwijk.18 Daarin beklaagden zij zich erover dat schriftgezag en belijdenis steeds meer werden aangetast en riepen ze de ambtsdragers op deze onverkort te handhaven. Allerlei theologen werden met naam en toenaam genoemd, Kuitert kreeg de hoofdrol toegemeten. Hij ‘is een groot gevaar voor onze kerk’. Dit werd geadstrueerd met uitlatingen van Kuitert over Genesis. Van Veen wendde zich in tweede instantie ook tot Kuitert persoonlijk.19 Wat u beweert, zo hield hij hem voor, is in strijd met ‘Gods Woord en onze Belijdenisgeschriften’. Kuitert antwoordde enkele dagen later. ‘Ik begrijp wel waar ons verschil ligt: u denkt dat je je verstand thuis moet laten bij het uitleggen van de Schriften, terwijl ik geloof dat de Here God wil dat wij alle verstand en alle wetenschap van wat er ter wereld bestaat (de “vaten van Egypte”) zullen gebruiken om

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 270

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen