Het mystiek-religieuze element in de Grieksche philologie - pagina 14
Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van Hoogleeraar in de faculteit der Letteren en Wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
15 Tot dan
zoover PLATO. H e t citaat is lang, maar afdoende in meer
één opzicht. K l a a r en scherp teekent hij hier den wijsgeer
in zijne verhouding tegenover het omringende alledaagsche leven, tegenover
de m a s s a ; en die v e r h o u d i n g — ze is eene zuivere
antithese. D a t PLATO hier met de wijsgeeren niet slechts hen bedoelt, die hij er strikt genomen naar zijne opvatting
voor
zou
houden, blijkt daaruit, dat hij ook T h a l e s er toe rekent,
den
„natuurphilosoof".
Wat
PLATO hier k a l m redeneerend te berde brengt, zegt hij
elders
in w o o r d e n v a n bitterheid, waar hij de fiolen van zijn
toorn en hoon uitstort over die menigte, die
die de waar-
heid niet k e n n e n ; 29) waarbij men niet vergeten moet, dat het begrip waarheid bij PLATO altoos iets mystieks insluit.
3 0
)
Maar over het wezen der mystiek spreek ik nu niet: hier gaat het slechts baart.
over
den vorm, waarin deze s t r o o m i n g zich open-
E n dan dient opgemerkt,
dat w e l bij PLATO dit zich
stellen tegenover de massa, dit als éénling optreden, het scherpst aan
het licht komt, gelijk dan ook WINDELBAND zeer terecht
spreekt maar
van „ein weltabgekehrtes
Ideal des P h i l o s o p h e n " , ) 3 1
dat niettemin dezelfde stemming, zij het minder duidelijk
en minder heftig, ook bij andere wijsgeeren w o r d t aangetroffen. Want
niet slechts
boven
aangehaalde plaats,
op allen,
is
dat w a t hij zeide, v a n toepassing
èv $>i?ic<ro$ix Siayovcrt, maar ook de fragmenten
OTOI
der wijsgeeren
verklaart SOCRATES, d. i . hier PLATO, in de
zelf getuigen
van deze antithese op ondubbel-
zinnige wijze. Beluister
slechts
menschen 32) staan
:
w
een HERACLITUS
in zijn
oordeel over de
D i t w o o r d echter, ofschoon het eeuwig is, ver-
de menschen niet, noch v ó ó r ze het vernomen hebben,
noch zoodra ze het vernomen hebben . . . . D e andere menschen (behalve ik) weten niet, w a t ze ontwaakt doen, zooals ze immers ook
vergeten, w a t ze slapende d o e n . "
E n elders weer
3 3
) : „Geenszins denken zich de meesten ( 0 < >
7T3AAs/) iets zoodanigs, als zich hun juist voordoet, noch verstaan ze, w a t ze ervaren hebben; maar ze beelden het zich i n . " Hoor
zijne
verachting,
en zijn
hoon ): 3 4
„Want
één ding
kiezen de besten vóór a l het andere: eeuwigen roem v ó ó r vergankelijke
d i n g e n ; de meesten 35) echter hebben zich zat ge-
vreten als het domme v e e . "
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1904
Inaugurele redes | 69 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1904
Inaugurele redes | 69 Pagina's