Israëlitische Oudheidkunde en Archaeologia Sacra - pagina 44
Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van hoogleeraar in de Semietische Talen en Letteren aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
45 deze verklaring kan op het „religionsgeschichtliche" standpunt van B e n z i n g e r's geestverwanten bezwaarlijk worden aanvaard. 60. B e n z i n g e r legt t. a. p. ook hierop nadruk, dat men van de Davidsstad naar den Tempelberg „opging" ( I I Sam. 24:18), en daar nu de "Westheuvel hooger is dan de Oostheuvel, zou dus de stad Davids alleen hebben kunnen liggen op den Tem pelberg, ten Zuiden van den Tempel. Nu lazen we echter bij Josephus (B. J. V , 4, 1) dat de Tempelberg van nature lager was dan
de Acra, en dat
deze laatste door de Hasmoneën
zooveel was verlaagd, dat de tempel erboven uit zichtbaar was. Wil
Benzinger
aan
J o s e p h u s recht doen, dan zal hij dit
op den Zuidelijken uitlooper van den Tempelberg moeten toe passen, wat groote topographische bezwaren zal medebrengen. En wilde men hiertoe evenwel overgaan, zoo werden nog slechts de kansen gelijk. Want waar
men ook Davids huis plaatst, in elk geval kan
het niet gestaan hebben op den t o p van den heuvel, die later de Syrische
Acra droeg, maar slechts op de helling, en wel
beneden
't niveau van den Tempelberg. Hiermede komt over
een, dat
volgens I I Sam. 6 : 16 Michal door het venster den
stoet kon zien, die met 15 : 29 t o t
aan
de ark i n de stad Davids (I Chron.
de stad Davids) kwam. Dus was het paleis
van David waarschijnlijk aan den stadsmuur gelegen, en deze moet reeds toentertijd
noordelijker hebben geloopen dan over
den top der latere Acra. 49) Zie mijne „openbare les", bl. 21. 50) W i l h e l m
Spiegelberg,
Der
Aufenthalt
Israels
in
Aegypten im Lichte der ägyptischen Monumente, Strassburg i. E. Schlesier u. Schweikhardt, 1904. 51) F. S c h w a l l y in de Theol. Literaturzeitung, 1904, No. 26. 52) A l f r e d
J e r e m i a s , Das Alte Testament im Lichte des
alten Orients, Handbuch zur biblisch-orientalischen
Altertums
kunde, Leipzig, Hinrichs, 1904. 53) W i l h e l m S p i e g e l b e r g ,
Aegyptologische Randglossen
zum Alten Testament, Strassburg i. E. Schlesier u. Schweikhardt, 1904. — In dit geschrift bespreekt S p i e g e l b e r g op bl. 30—31
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 1905
Inaugurele redes | 48 Pagina's