GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 84

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 84

Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

83 "reinen Vernunft", die haar ideeën als verstandscategorieën misbruikt. Zie over de genesis dezer antinomieënleer in Kant's systeem: Carl Siegel: Kanfs antinomienlehre im Lichte der Inaugural-Dissertation (Kantstudien Bnd. XXX, Heft 1/2, 1925) S. 67 fig. 2) Zie Max Ernst Mayer: Rechtsphilosophie in "Encyclopädie der Rechtsund Staatswissenschaft, hrgb. v. Kohlrausch und W. KaskeI, (Berlin 1922) S. 87. 3) Natorp: Die logischen Grundlagen der exakten Wissenschaften, 2de Aufl. (1921) S. 218: "Aber eben damit ist ausgesprochen, dasz fortan keine Begriffsgrenze irgendwelcher Art unüberschreitbar bleibt. Allein das Verfahren dieser "berechtigten Grenzüberschreitung selbst könnte "absolut" heiszen in dem Sinne, dasz es jeder Schranke gewachsen ist, die etwa der Souveränität des Denkens sich entgegenstellen möchte". 4) Wij doelen hier in 't bijzonder op de antinomieën der moderne "Mengenlehre", die bij verschillende harer theoretici als "Mannigfaltigkeitslehre" optreedt met de pretentie een deel der universeele zuivere logica te zijn. (Zoo o.a. Dedekind, Schoenflies, Cantor, van de kentheoretici met name Natorp in zijn Die logisch en Grundlagen der exakten Wissenschaften, Cassirer in zijn Substanzbegrift und Functionsbegriff S. 31 fig. en Husserl in zijne Ideeën zu einer rein en Phänomenologie Halle 1913 S. 18 u. 276), welke antinomieën m. i. op een doorbreking van de gebiedsgrenzen tusschen logica, arithmetica, geometrie en natuurwetenschappelijke mathesis (hiertoe behoort m. i. de oneindigheidsrekening) zijn terug te voeren. Zoo verwikkelt zich Cantor's leer der "transfinite Menge", wier "Teil mengen ihr äquivalent sind" (Math. Ann. Bnd. 46 S. 495), noodwendig in de reeds door Kant blootgelegde antinomie der actueele oneindigheid. "Per definitionem" schept zij de antinomie tusschen de transfiniteit en het logisch axioma: "totum parte maius". (Wij bestrijden hier natuurlijk slechts de kentheoretische fundeering, geenszins de practische resultaten der Mengenlehre). Men denke voorts aan de antinomieën (paradoxieën worden ze door de theoretici der "Mengenlehre" genoemd), waarin zich bepaalde theorema's dezer Mengenlehre verwikkelen. Zoo b.V. Cantor's theorema, dat AJef-nul (No), d. w. z. de laagste klasse der transfinite kardinale getallen, door optelling, vermenigvuldiging met een eindig getal of door verheffing tot een macht van eindige exponenten niet veranderd wordt (No + n No . n NoD No). Men denke voorts aan het paradoxon van de "Men ge aller Mengen" etc. (zie hierover joseph Petzoldt: Beseitigung der mengentheoretischen Paradoxa durch logisch eindwandfreie Definition des Mengenbegriffs, Kantstudien Bnd. 30 (1925) S. 346 fIg. Een voortreffelijke analyse dezer antinomieën bij Prof. Or. Theodor Ziehen: Das Verhä/tnis der Logik zur Mengenlehre (Berlin 1907).

=

=

=

§ 2. De antinomieën in de humanistische rechtsleer in 't licht der specifieke typen der humanistische wetsidee. 1. De naturalistische typen. 1) Kirchmann's geschrift, verschenen in het stormachtig revolutiejaar 1848, ademt geheel den geest van het toen ten tijde heerschend natuurwetenschappelijk positivisme. Het wetenschapsbegrip van deze humanistische richting kent slechts eeuwige, onveranderlijke wetten. Bij het niet te loochenen wisselend en tijdelijk karakter der rechtsnormen zoekt nu Kirchmann de antinomie, welke een uitbreiding van het natuurwetenschappelijk denken op het rechtsterrein noodwendig moet scheppen, te ontgaan, door eenvoudig het wetenschapskarakter der rechtswetenschap te loochenen. Het van oppervlakki gen geest getuigend pamflet heeft tot in den modernen tijd voor- en tegenstanders in overvloed gevonden, wel een bewijs, hoezeer ook de moderne, in 't algemeen nog positivistisch ingestelde rechtsleer door dezen aanval in verlegenheid is gebracht. Kirchmann's woord: "D rei berichtigenden Worten des Gesetzgebers und ganze Bibliotheken werden zij Makulatur" (t.a.p. S. 17), heeft groote vermaardheid verkregen. Van de geschriften der oudere critici vermelden wij: julius Stahl: Rechtswissenschaft ader Volksbewusztsein (1848), een geschrift, dat het wetenschapsprobleem geheel terzijde laat en uitsluitend de practische politieke postulaten van Kirchmann bestrijdt, postulaten, die Stahl terecht meende te mogen kwalifi-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 84

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's