De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 73
Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
72 het positieve recht uit zijn doel te rechtvaardigen, berusten op een doorbreking van de souvereiniteit in eigen kring, op een relativeering van het recht. Het Calvinisme, dat iederen vorm van theodicee principieel verwerpt, kan g een andere rechtvaardiging van het positieve recht zoeken, dan in de primaire goddelijke rechtsordinantiën, waarin de gelding van dit recht gefundeerd is. Met name mag het politisch natuurrecht niet met de ethiek worden verward. Vergelding en liefde laten zich logisch nimmer als twee zijden van dezelfde zaak begrijpen. Wie zulks toch beproeft, verwart zich in onoplosbare antinomieën, die slechts schijnbaar worden opgelost, wanneer men Of de ethiek tot recht, Of het recht tot ethiek denatureert, of wel radicaal alle recht verwerpt. Maar wel schuilen in het rechtspolitisch vergeldingsbeginsel de ethische anticipaties, waardoor de wetgever rekening heeft te houden, zoowel met de zedelijke volksovertuiging als met de zedewet Gods. In het politisch natuurrecht speelt de souvereiniteit in eigen kring begrijpelijkerwijze een zeer bijzondere rol. De rechtsvorming, schoon met duizend vezelen aan de andere wetskringen gebonden, mag toch nimmer de souvereiniteit in eigen kring der andere wetssferen doorb'reken 8). Het z.g. algemeen belang heeft alleen dan een politisch-houdbaren zin, wanneer het primair in het vergeldingsbeginsel gefundeerd en secundair door de souvereiniteit der andere wetskringen begrensd wordt. Het staatsabsolutisme is de politische wijsheid van het humanistisch continuïteitsideaal. Het Calvinistisch natuurrecht stelt tegenover deze menschelijke wijsheid de goddelijke wijsheid der souvereiniteit in eigen kring.
* * * ad 3um. De zeer summiere bespreking van den zin van het politisch natuurrecht voert ons vanzelf tot de kritische waarde der wetsidee. Zij bestaat hierin, dat uit den onverbrekelijken harmonischen samenhang tusschen alle wetskringen en de daaruit voortvloeiende principieele verwerping der antinomie, mag worden geconcludeerd, dat geen enkele wetskring met een anderen in conflict kan geraken, zoolang men in al zijn handelingen de goddelijke ordinantiën vàn iederen kring tot richtsnoer neemt. De rechtskring appelleert op alle wetskringen, die in den kosmischen samenhang om haar heen gelegerd zijn en de wetten van al deze kringen dragen en schragen elkander. Dit inzicht is van groote waarde, ook voor de theorie der rechtsvorming. Wanneer het positieve recht in conflict geraakt met de zedelijke ordinantiën Gods, met de economische wetten, of met de historische ontwikkelingswetten, dan leert ons de wetsidee, dat die conflicten niet uit het goddelijk wezen des rechts ,. voortvloeien, maar veeleer zijn te vóorschijn geroepen door een gebieds-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926
Inaugurele redes | 114 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926
Inaugurele redes | 114 Pagina's