Jaarboek 1930 - pagina 10

8 We mogen wel voor één oogeniblik vooruitloopen op de mededeelingeu die later zullen worden gedaan. Het bedrag, dat noodig werd geacht voor eerste inrichting van de Wis- en Natuuiikundige faculteit en op ƒ 300.000 werd geschat, is ruimschoots bijeengebracht. Met de verwezenlijking van de plannen kon dan ook een aanvang worden gemaakt. Reeds twee hoogleeraren. Dr. J. Coops en Dr. G. J. Slzoo, werden in de nie-uw^e faculteit benoemd en we mogen verwacihten, dat ook de benoeming van den derden lioogleeraar zal kunnen volgen. De voorbereiding voor den bornv der laboratoria werd ter hand genomen ; in safmenwerking met de benoemde hoogleeraren is de aangewezen arcbitect bezig de plannen te ontwerpen. . Maar daarmede zijn slecihts de eerste stappen — hoe belangrijk ook — geizet. De tweede actie, die werd ingezet en ten doel heeft de jaarlijksdhe contribution met rond ƒ 60.000 te verhoogen, is nog niet ten einde. Deze actie is van niet minder beteekenis dan de eerste, die tot de gelukkige uitkomst heeft; geleid dat het sticihitingskapitaal VOOT de nieuwe faculteit bijeen kwam. Thans gaat het toch niet om een bijdrage in eens, inaar om een b 1 ij v e n d e verhooging der jaarlijk sche bijidragen. Zeker, we mogen gelooven, dat God ook deze actie Kal willen zegenen, omdat het geldt de eere van Zijn Naam op bet terrein der wetenschap, den arfloeid in Zijn Koninkrijk, het doordringen van het aUesbebeerscihende beginsel dat bet geiieele leven zioh heeft te richten naar Zijn ordinantiën, opdat het leven zich in vollen rijtdom zal kun• nen ontplooien. Maar we gelooven evenzeer, dat God ons wil gebruiken als middel in Zijn hand om dat doel naderbij, te brengen; we hebben het als een gunst te aanvaarden dat we, een ieder naar de mate van zijn krachiten, medearbeiders Gods mogen zijn in dit werk. Ons gebed moge worden vermenigvuldigd ; onze gaven mogen in ruime mate vloeien ; ons dankoffer worde gebracht in de rechte stemming van blijmoedige offervaardig'heid. *

.-ü

Op bet leven der Vereeniging viel in den allerjongsten tijd de schaduw van het overlijden van een der Directeuren, tevens Secretaris Vcin het College, den Heer Tyo H. van Eeghen. God nam dezen broeder tot Zich, nadat bij eene lange reeks van jaren met 'zijn groote gaven en zijn liefdeivol hart voor de Vereeniging en de Vrije Universiteit bad gearbeid. Niemand is onmisbaar in het werk, dat God ons te doen geeft, maar diep wordt gevoeld hoe zwaar dit verlies ons treft. Elders in het Jaarverslag wordt een woord gewijd aan zijne nagedachtenis ; hier mogen we bet reeds uitspreken, hoe zijn liefde voor de Vereeniging en de Universiteit, zijn trouw aan het beginsel, zijn onverpoosde ijver om ook in dit werk zijn God te dienen, zijn beminlijike persoonlij'kiheid ons ten voorbeeld zijn geweest en zullen blijven. Dat hij werd opgenomen in des Heeren beerlijkheid om de kroon des levens te ontvangen, strekke

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen