1907-1908 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 92

82 onthaal. Wat moet zij bewaren, vraagt hij. De eene eigenschap kan heden, eene geheel andere morgen de voordeeligste zijn. Ook is de natuurkeus niet in staat geweest om de nakomelingen van sommige soorten in het leven te behouden; was er toen geen strijd, zoo luidt zijn vraag, of hebben al die soorten der natunrkens geen enkele gunstige wijziging aangeboden; waren zij geen van alle vatbaar voor verandering en ontwikkeling ? Aan het slot van zijn betoog merkt Nieuwhuis op, dat er grond is voor de bewering, dat het oogenblik niet ver meer schijnt te zijn, waarop het eigenlijke Darwinisme, de leer der natuurkeus en der langzame verandering van de soorten in den strijd om het bestaan nog slechts eene historische beteekenis zal hebben. Wijl de onderwerpen, door Dr. Nieuwhuis behandeld, inderdaad vragen des tijds zijn en de uiteenzetting van de hoofdquaesties zeer helder is, schijnt mij het geschrift aanbevelenswaard niet alleen voor hen, die van de stand der quaestie iets weten willen, maar mede voor hen, die van de hier behandelde nog steeds actueele onderwerpen dieper studie willen maken; de historische gegevens, in het geschrift in ruim aantal opgenomen, kunnen daarbij goede diensten bewijzen. S. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen