GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 127

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

119 Meynert, doordat de functioneerende cortex veel bloed onttrekt aan de subcorticale organen. Hij beroept zich op de zwelling van geprikkelde cellen, door Virchow geconstateerd Een voorbeeld voor dit mechanisme der remming, ziet Meynert in een geval van intercostaal en trigeminus neuralgie, hoe de tweede de eerste verdrijven deed; het funtioneerende centrum van de trigeminus zou van het andere centrum bloed onttrekken en daardoor dat centrum in zijn actie storen. Op die remming van de lagere motieven, baseert Meynert zijn theorie over de vrijheid ; hij spreekt van het „verschijnsel" van de vrijlieid, en voor toeval is dus geen plaats. Dit verschijnsel van de vrijheid, zien we, zegt Meynert, wanneer een mensch zijn oog openhoudt voor het staarlancet; wanneer Mucius Scaevola zijn hand in de vuurvlammen steekt. Immers deze bewegings-impulsen zijn niet meer de onvrije reflexen, niet meer de beweging van het „primaire ik", maar de motieven zijn te zoeken in het associatiecomplex van het „secundaire ik". Zoo hangt derhalve het verschijnsel der vrijheid samen met het aantal verbonden schorsdeelen, met het aantal associatie's. De bewegingen zijn niet meer onderworpen aan de oorspronkelijke reflexen, doch aan de associatie's. Nu meent Meynert, dat het verschijnsel der vrijheid kleiner zal zijn in de handeling van een mensch, op wien slechts de waarneming van het oogenblik werkt, en grooter zal dit verschijnsel zijn, zoo tot opwekking van een beweging een aantal schorsbeelden, herinneringen uit het verleden, zich verbinden, en zoo de doelvoorstelling gevormd wordt. Om tot deze doelvoorstelling te komen zijn nevenvoorstclliiigen noodig. De doelvoorstelling is bijv. stilling van honger, de hulpvoorstellingen zijn : arbeid, diefstal enz Een van de hulpvoorstellingen moet de overhand krijgen. Ook hiervoor heeft Meynert een mechanistische verklaring. De synergistischft en antagonistisdie voorstellingen doen slechts één nevenvoorstelling over den bewustzijnsdrempel komen. De schorscentra, de ideaal gedachte plaatsen, waar de voorstellingen geborgen zijn, zijn door associatiebanen verbonden. Van verschillende centra gaat nu levende kracht uit, én van die, waar de doelvoor-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 127

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's